na 4 november aan de kant te smijten, het integendeel nog proberen te redden door de Russische beestachtigheden simpelweg te verzwijgen of, wanneer dat beslist onmogelijk is, tot de geringste afmetingen terug te brengen.
In het januari-nummer staan twee Kort Bestek-stukjes die verband houden met de kwestie Hongarije. Het ene stukje bevat 4 opmerkingen n.a.v. het in Weesp aan een Hongaars gezin aangeboden huis: 1. Met de door Hitler verdreven Joden is het indertijd minder vlot gegaan; 2. De door Franco verdreven Spanjaarden werden hier helemaal niet ontvangen; 3. Er is een tekort van 258.000 woningen; 4. Een Nederlander woonde met vrouw en acht kinderen in één kamer en een kabinetje. Aan het eind van deze opsomming schrijft de redactie: ‘Alle nonconformisme moet tegenwoordig op zijn tellen passen. Daarom zeggen wij bij voorbaat: alleen kwade trouw kan hieruit lezen dat wij tegen redelijke hulp aan uitgeweken Hongaren zijn.’
Ik wijs even op dat ‘tegenwoordig’: het suggereert dat het er in Nederland op dit ogenblik slechter voor het nonconformisme uitziet dan vroeger het geval was; ik zal op die suggestie straks nog ingaan, en ook op de volstrekt misplaatste vanzelfsprekendheid waarmee de redactie van De Nieuwe Stem zich een nonconformisme aanmeet. Inmiddels is de redactie dus niet tegen redelijke
hulp aan uitgeweken Hongaren. Valt het huis in Weesp nu onder de redelijke of onder de onredelijke hulp? Blijkbaar onder de laatste, want anders had het hele stukje ongeschreven kunnen blijven; de vermelde opmerkingen, voorzover ze op het ogenblik al ter zake doen (alleen 3 en 4), worden niet betoogd of uitgewerkt. De redactie wil dus eigenlijk zeggen: dat huis in Weesp had niet aan dat Hongaarse gezin gegeven moeten worden; in het voorbijgaan wordt gesuggereerd dat Joden, Spanjaarden en zelfs onze eigen Nederlanders werden en worden achtergesteld bij de Hongaren. De hooghartige zelfverkettering van de redactie dient om de suggestie het etiket ‘een onafhankelijke gedachte’ op te plakken, en tenslotte wordt er uit pure lafheid nog aan toegevoegd: wij zijn niet tegen redelijke hulp aan uitgeweken Hongaren. Wat is redelijke hulp? Alles wat tussen een kop soep en een huis ligt.
Het tweede Kort Bestek-stukje gaat over de arrestatie van Maleter, een schurkenstreek van het zuiverste water. Men moet ver in de geschiedenis teruggaan om een dergelijk verraad te vinden, zei Drees. Daarmee is de redactie van De Nieuwe Stem het niet eens: verwezen wordt naar de arrestatie van de vijf Algerijnse rebellenleiders, die per vliegtuig op weg waren van Marokko naar Tunis. Hun vliegtuig werd boven de Middellandse Zee, voor de Algerijnse kust, door Franse straaljagers onderschept, en naar het vliegveld van Algiers gedirigeerd. De redactie van De Nieuwe Stem noemt dit een krijgslist; hoewel ik me niet geroepen voel om de Franse Algerije-politiek te verdedigen, wil ik er wel even op wijzen dat het geen krijgslist was maar een politietruc. Men moet onderscheid weten te maken, vooral wanneer men een Herculestaak op zich heeft genomen als het goedpraten of tot de kleinste proporties terugbrengen van het Russische verraad. De vijf Algerijnen werden gezocht door de Algerijnse autoriteiten, en voor hun arrestatie werd noch de souvereiniteit van Marokko noch die van Tunis geschonden. Ik zie alleen een analogie met het geval-Maleter, wanneer de redactie van De Nieuwe Stem bedoelt: op 3 november werd Maleter gezocht door de Hongaarse autoriteiten, en de souvereiniteit van Hongarije werd door zijn arrestatie niet geschonden, omdat de Russen die hem arresteerden door de wettige Hongaarse regering, waarvan hij overigens lid was, daartoe waren gemachtigd. Als deze beide veronderstellingen waar zouden zijn, en dat zijn ze in de verste verte niet, want pas na 4 november ging de regering-Kadar een schijn van recht ontlenen aan een schijn van macht, dan nog zou de verraderlijke methode die bij Maleters arrestatie werd gebruikt luguber afsteken tegen het Franse optreden, dat enkel op rekenwerk berustte, waarbij bovendien de rebellenleiders zelf, door de opzichtigheid van hun vertrek
uit Rabat, het belangrijkste gegeven verstrekten.
De vergelijking is dus geen vergelijking, er is een verschil zo groot als tussen Simenon en Kafka. Maar geen nood: de redacteuren van De Nieuwe Stem ‘kennen de mening van dr. Drees over deze krijgslist niet, maar wel die van de openbare mening in Azië. Daar geldt dat als het verraad, waarvoor men “ver in de geschiedenis terug moet gaan om iets dergelijks te vinden”.’ De redactie kent dus de mening van de openbare mening in Azië; zou hier nu van zelfoverschatting sprake zijn, of heeft de rcdactie werkelijk het Aziatisch Instituut voor onderzoek van de Publieke Opinie geraadpleegd? Al is het dan maar de mening van een mening, de redactie is er dan toch maar achter gekomen, en maakt er nu gebruik van om heel het drievoudige verschil tussen de arrestatie van Maleter en die van de Algerijnen met één klap neer te knuppelen.
Hiermee heeft de redactie van De Nieuwe Stem aangetoond dat er geen grond is voor de mening dat de Russen de grootste schurken zijn, een categorie schurken zonder weerga; louter uit perfectionisme voegt de redactie er nóg een verpletterend argument aan toe: ‘En is 28 maart 1830 ver terug? Toen liet onze generaal De Kock de Javaanse vorstenzoon Diponegoro, de leider van de Javaanse vrijheidsoorlog die sinds 1825 woedde, bij zich komen om te onderhandelen - liet hem gevangen nemen en verbannen.’
Dit is geen grap. Het staat in De Nieuwe Stem van januari 1957, in de redactionele rubriek Kort Bestek, op pagina 58, regel 6 tot en met 3 van onderen. Omdat het niet als grap is bedoeld, zal ik er serieus op ingaan: Ja, hoog- en zeergeleerde heren van De Nieuwe Stem, 28 maart 1830 is ver terug. De rechtsnormen zijn in de afgelopen 127 jaar gewijzigd, onder meer in twee opzichten die hier ter zake doen: 1. De normen van de mensenrechten liggen nu hoger, al trekken met name bepaalde Aziatische landen zich daar geen