| |
[Tirade januari 1957]
Tijdgenoten
uit de reisbrieven van de markies
Astolphe de Custine
De Markies Astolphe de Custine was een typische negentiende eeuwse aristocraat, overtuigd aanhanger van de monarchie en oorspronkelijk sterk Russisch gezind. In 1839 maakte hij een reis naar Rusland. Hij keerde drie maanden later volkomen gedésillusioneerd terug. Wij kunnen hem beschouwen als één van de eerste fellow-travelers die als een ‘pro’ ging en als een ‘anti’ terugkeerde. In zijn reisbrieven die kort daarna verschenen onder de titel ‘La Russie en 1839’, geeft hij zich rekenschap van zijn bekering.
In 1930 gaven de Russen een gecastigeerde editie uit, die dienen moest als propagandamiddel tegen het oude régime. Toen bleek dat het publiek vergelijkingen ging maken met de eigen tijd, werd het boek uit de circulatie gehaald. We kunnen deze gegevens vinden in de inleiding van General Bedell Smith, Amerikaans ambassadeur in Moskou van 1946 tot 1949, bij de Amerikaanse uitgave getiteld ‘Journey for our Time’ (Pellegrini and Cudahy 1951). Uit dit boek publiceerde ‘Life’ in 1951 enige fragmenten. Wij zijn voor een eigen keuze teruggegaan naar de oorspronkelijke Franse uitgave (2de druk; herziene en vermeerderde uitgave, Parijs 1843).
In 1854 - hij was toen nog maar 22 jaar - maakte Gustave Doré een soort ‘comic-strip’ van de Russische geschiedenis die enige honderden tekeningen bevatte. Enkele ervan dienen hier als illustratie bij de tekst van De Custine, ofschoon ze nooit als zodanig door Doré bedoeld zijn.
| |
4 juli 1839
Toen vanmorgen in Lübeck de waard hoorde dat ik op het punt stond naar Rusland te vertrekken, kwam hij mijn kamer binnen met een uitdrukking van medelijden op zijn gezicht, die mij deed lachen: de man is fijnzinniger, intelligenter, dan zijn huilerige toon en zijn manier om het Frans uit te spreken, bij de eerste kennismaking deden vermoeden.
Toen hij hoorde dat ik slechts voor mijn genoegen op reis was, smeekte hij mij met Duitse goedmoedigheid mijn plan te laten varen.
- Kent u Rusland, vroeg ik hem.
- Nee mijnheer, maar ik ken de Russen. Er trekken er heel wat door Lübeck, en ik beoordeel het land naar de gelaatsuitdrukking van zijn inwoners.
- Wat vindt u dan in hun gezicht dat mij moet verhinderen hen in hun eigen land te bezoeken?
- Mijnheer, zij hebben twee gezichten, ik bedoel niet de bedienden, die er
Momentopname bij de overschrijding van de grens
| |
| |
helemaal geen hebben, maar de grote heren: als die van Rusland naar Europa reizen, dan zien ze er opgewekt, bevrijd en tevreden uit. Ze lijken op ontsnapte paarden, op vogels waarvan men de kooi heeft opengezet, mannen, vrouwen, jonge mensen, oude mensen, allemaal zijn zij gelukkig als kinderen op een schoolreisje. Maar als zij terugkeren, hebben dezelfde lieden lange, trieste en gekwelde gezichten, ze spreken nauwelijks, en dan nog kortaf; hun voorhoofd staat zorgelijk. Ik heb uit dat verschil de conclusie getrokken dat een land dat men met zoveel genoegen verlaat, en waarheen men met zoveel spijt terugkeert, een slecht land is.
| |
1 augustus 1839
De Russische gastvrijheid maakt door een pantser van vormelijkheid en gebondenheid het leven moeilijk, zelfs voor de meest begunstigde buitenlander. Ze is een beleefd voorwendsel om de bewegingen van de reizigers te hinderen en om de vrijheid van observatie te beperken. De Russen betuigen u zogenaamd alle eer en dank zij die vervelende beleefdheid kan de reiziger geen plaatsen bezoeken of dingen bestuderen dan vergezeld van een gids. Omdat hij nooit alleen is, heeft hij veel meer moeite met zich een oordeel te vormen, en dat is juist wat men wil.
Om in Rusland binnen te kunnen komen, moet u tegelijk met uw paspoort uw vrije wil aan de grens achterlaten. Wilt u de bezienswaardigheden van een paleis zien? Men zal u een kamerheer meegeven die u in alle opzichten eer zal bewijzen en die u door zijn tegenwoordigheid dwingen zal elk ding nauwkeurig te bekijken, d.w.z. niet anders te zien dan vanuit zijn standpunt en om alles te bewonderen, zonder een keuze te doen.
Wilt u door een militair kampement lopen, dat geen ander belang voor u heeft dan de ligging van de barakken, het schilderachtige aanzien van de uniformen, de schoonheid van de paarden, de houding van een soldaat onder een tent? Een officier, soms zelfs een generaal zal u vergezellen. Een hospitaal? Het hoofd van de medische dienst gaat met u mee. Een vesting? De gouverneur
De overlevenden bewenen de doden
zal u deze laten zien òf voor u verborgen houden. Een school of de een of andere publieke instelling? De directeur of de inspecteur is van tevoren op de hoogte gesteld van uw komst. Ge zult hem weerbaar vinden, hij is voorbereid uw examen te doorstaan[...]. Het resultaat van dit oosterse ceremonieel is, dat u - om uw tijd niet meer te verdoen met het vragen van toestemming - ervan afziet een aantal dingen te bekijken. Men zal u nooit iets weigeren, maar men zal u overal vergezellen; de beleefdheid wordt hier een middel om toezicht te kunnen houden.
Zo tyranniseert men u onder voorwendsel beleefd te zijn. Dit alles geldt voor de groep van de bevoorrechte reizigers. Wat de niet-bevoorrechte reizigers betreft, zij zien helemaal niets. Dit
Een hoge bezoeker wordt officieel rondgeleid
land is zo georganiseerd dat geen vreemdeling zonder de directe bemiddeling van de autoriteiten aangenaam of zelfs maar veilig zal kunnen reizen.
| |
Moskou, 8 augustus 1839
Het Kremlin dat op een heuvel is gebouwd, leek mij vanuit de verte een stad voor vorsten, gebouwd temidden van een stad voor het volk. Dit tyrannieke gebouw, deze trotse opeenhoping van stenen, beheerst vanuit de hoogte van zijn rotsen, van zijn muren en torens, het dagelijks leven van de mensen. In tegenstelling met de indruk die we krijgen van monumenten van gewone afmetingen, raken wij hoe langer hoe meer verbijsterd bij het naderen van die onverwoestbare steenmassa's. Zoals sommige skeletten van reusachtige dieren, zo roept ons het Kremlin de geschiedenis op van een wereld waaraan wij nauwelijks kunnen geloven, zelfs als wij er de resten van aantreffen. Bij die wonderbaarlijke schepping denkt men eerder aan kracht dan aan schoonheid,
eerder aan grilligheid dan aan sierlijkheid. Het Kremlin is de droom van een tyran, maar machtig, verschrikkelijk en angstaanjagend als de gedachten van iemand die de gedachten van een volk beheerst. Deze architectuur houdt geen verband met de behoeften van de moderne samenleving.
Een overblijfsel uit een duistere tijd, waarin de leugen onbeperkt kon heersen, een gevangenis, een paleis, een heiligdom, een bolwerk tegen de vreemdeling, een burcht gericht tegen de natie, een steunpunt voor de tyrannen en cachotten voor het volk: dat is het Kremlin. Een soort Acropolis van het Noorden, een soort barbaars Pantheon; men zou dit nationale heiligdom het Alcazar van de Slaven kunnen noemen. Zo werd het het lievelingsverblijf van de vroegere Russische vorsten en toch waren die geweldige muren nog niet genoeg om de angst te verjagen van Iwan de Verschrikkelijke. De angst van een
| |
| |
Ontvangst aan de Russische grens
almachtig man; is er iets ergers denkbaar op deze wereld? Het Kremlin is ontegenzeggelijk het werk van een bovenmenselijk wezen, maar van een kwaadaardig wezen. De glorie in ketenen; dit is de allegorische voorstelling die dit duivelse monument oproept, even wonderlijk van architectuur als de visioenen van Johannes; het is de verblijfplaats voor figuren uit de Apocalyps.
Het Kremlin bewonen betekent niet leven, het betekent zich verdedigen. De onderdrukking roept de opstand op, de opstand maakt voorzorgsmaatregelen nodig, de voorzorgsmaatregelen vergroten het gevaar en uit die lange schakel
van krachten en tegen-krachten groeide het monster dat het despotisme voor zichzelf gebouwd heeft: het Kremlin. Dat is alles. Als de reuzen uit een antediluviaans tijdperk op aarde zouden terugkeren, zouden ze er nu nog kunnen wonen. Alles in de architectuur van het Kremlin heeft er een symbolische betekenis, gewild of ongewild.
Maar wat er in werkelijkheid overblijft indien u over uw eerste ontzetting heen bent, om door te dringen tot het wezen van deze barbaarse pracht, dat is een verzameling van gevangenishokken die men de bijnaam gegeven heeft van paleizen en kathedralen. De Russen kunnen doen wat ze willen, ze komen de gevangenis niet meer uit.
De naargeestige kathedralen van het Kremlin met hun smalle gewelven en hun zware muren lijken op holen, ze zijn de beschilderde gevangenissen, zoals de paleizen de vergulde gevangenissen zijn.
Van de wonderen van deze architectuur kan men hetzelfde zeggen als van het binnenste der Alpen: ze zijn prachtig en gruwelijk tegelijk.
| |
Moskou, 11 augustus 1839
Wat in 1577 gebeurde, doet me denken aan een andere gebeurtenis uit de Russische geschiedenis, uit de nieuwste zelfs, want het volgende is in onze tijd gebeurd. Ik vergelijk met opzet twee perioden om u te laten zien dat er tussen het verleden en heden van dit land minder verschil is dan u denkt.
Het gebeurde in Warschau, in de tijd van groothertog Constantijn en onder de regering van Keizer Alexander, de meest menslievende van alle tsaars.
Op een dag inspecteerde Constantijn zijn lijfgarde en wilde aan een buitenlandse gast laten zien hoe gedisciplineerd het Russische leger was. Hij steeg van zijn paard, stapte op één van zijn generaals af, en zonder waarschuwing, zonder enige verontschuldiging stak hij zijn degen rustig door de voet van de generaal. Deze bleef onbeweeglijk staan, hij uitte geen klacht. Men moest hem wegdragen toen de groothertog zijn degen weer had teruggetrokken.
Dit slaafse stoïsme bevestigt de definitie die de abt Galiani eens van de moed gaf. ‘De moed,’ zei hij, ‘is niets anders dan een grote angst.’ Degenen die getuige van dit voorval waren, bleven zwijgend toezien. Dit is gebeurd in de negentiende eeuw, in Warschau, op het publieke plein!
U ziet het, de Russen van onze tijd zijn waardige afstammelingen van de Russen tijdens de regering van Iwan de Verschrikkelijke. Andere naties hebben de onderdrukking verdragen, de Russische natie heeft haar liefgehad; ze heeft haar nog lief. Is dit fanatisme voor de gehoorzaamheid niet kenmerkend?
| |
22 augustus 1839
Ik vervolgde dus teleurgesteld de grote weg die naar Siberië leidt, toen ik in de verte op een zijweg een groep gewapende mannen zag staan.
- Wat doen die soldaten daar, vroeg ik mijn gids.
- Dat zijn kozakken, die ballingen naar Siberië brengen, antwoordde hij.
Het is dus geen droom, geen krantenverzinsel; daar zie ik in werkelijkheid de ongelukkigen, de gedeporteerden, die moeizaam voortstrompelen naar het land waar zij moeten sterven, vergeten door de wereld, ver van alles wat hun dierbaar was, alleen met de god die hen niet had geschapen om een dergelijke kwelling te ondergaan. Ik heb misschien
De bevolking betuigt hulde aan de politieagent van de tsaar
| |
| |
hun moeders ontmoet, hun vrouwen, of ik zal ze nog ontmoeten; misdadigers zijn het niet, integendeel, het zijn Polen, kampioenen van tegenspoed en zelfopoffering. Er kwamen tranen in mijn ogen toen ik die stumperds naderde, bij wie ik niet eens durfde stilhouden uit angst dat ik mij verdacht zou maken in de ogen van mijn begeleider. O..., bij het zien van zo'n ellende schaamde ik mij voor mijn gevoel van machteloos medelijden, en mijn woede won het van de vertedering die in mij opwelde. Ik had wel ver weg willen zijn van het land waar de lammeling, die als mijn gids fungeert, zó vreeswekkend kon zijn dat hij mij door zijn aanwezigheid dwong mijn meest natuurlijke gevoelens te verloochenen. Wat helpt het of ik herhaal dat onze galeiboeven misschien meer te beklagen zijn dan de colonnes die naar Siberië trekken, er zit in die verre verbanning een vage poëzie, die aan de strengheid van de wet alle kracht van de verbeelding verleent, en deze onmenselijke verbintenis levert een afschuwelijk resultaat op. Trouwens onze dwangarbeiders zijn rechtvaardig veroordeeld, maar na enige maanden in Rusland te zijn geweest, gelooft men niet meer aan recht.
Er stonden zes ballingen, en hoewel geketend, waren zij in mijn ogen onschuldig, want onder een tyranniek regiem is er slechts één misdadiger, en dat is de man die straft.
|
|