Zachtjes hoort hij iemand fluisteren.
Hij kijkt om zich heen, maar hij ziet niets.
Nu hoort hij het weer: ‘Jamal... Jamal....’.
Hij kijkt naar links en naar rechts, hij ziet nog steeds niets.
Als hij weer voor zich kijkt, ziet hij een hele grote vlinder.
De vlinder is op zijn neus gaan zitten en kijkt hem aan.
Jamal moet er bijna van niezen, maar van de schrik doet hij niets.
Met grote ogen kijkt hij de vlinder aan.