hoedanigheden waren in hem vereenigd, en hadden van hem een uitstekenden geest gemaakt, zooals men er hedendaags maar al te weinig aantreft.
Gedurende de vier jaren dat Verstrynge het ambt van schrijver heeft waargenomen, beleefde onze afdeeling een tijdperk van bloei, dat wij grootendeels aan hem te danken hadden. Wij, die hem van dicht bij hebben kunnen gade slaan, wij zijn gelukkig dit te mogen aanstippen, en hem eene openbare hulde te brengen voor al het goede dat hij zoodoende gesticht heeft.
Daarbij heeft Verstrynge zich nog in een wijderen kring weten nuttig te maken met, gedurende al den tijd dat hij in ons bestuur zetelde, nog het ambt te bekleeden van afgevaardigde onzer afdeeling bij het Algemeen Bestuur van het Willems-Fonds.
En welke was de belooning voor al dit edel zwoegen, voor al dit onbaatzuchtig streven en werken?
O, de schoonste belooning die een rechtschapen man kan genieten, de edelste voldoening die het volbrachte werk opleveren kan, die namelijk van het rein besef en van de ware overtuiging dat hij zijne plichten gekweten heeft. Zulke belooning wordt voorzeker in onzen tijd van onverschilligheid en van genieterij niet naar waarde geschat, en kan maar door uitverkoren geesten genoten worden. Dat Verstrynge die belooning heeft mogen genieten, daar kunnen wij stellig van overtuigd zijn; immers, gedurende den ganschen tijd zijner ziekte heeft hij zich nog om het werk van het Willems-Fonds bekommerd, en heeft hij zich daarmede willen bezig houden tot op zijn laatste levensuur.
Wij hebben er van gehouden het schoone te doen uitschijnen dat de loopbaan van Verstrynge als schrijver van het Willems-Fonds zoo ruimschoots oplevert. Zijn werk blijft voortbestaan, niet alleen door de vruchten die het afgeworpen heeft, maar ook en vooral door het schoone voorbeeld dat hij ons allen gegeven heeft, en dat ons aanwakkeren zal om, met vasten wil en nieuwen moed, den strijd van het Willems-Fonds voort te strijden.
Daarom, Verstrynge, zullen wij het ons ten plicht rekenen, uwe nagedachtenis in eere te houden.’
Ook het Algemeen Bestuur van het Willems-Fonds betuigt aan zijn weduwe en aan zijn zoontje zijn innige deelneming in hun onherstelbaar verlies.