tooverde hij, in breede trekken, ons de grootsche daden van onze roemrijke voorvaderen voor den geest, van die onversaagde gemeentehelden, aan wie ons huidig Vlaanderen zijne ontslaving te danken heeft. De heer Danckers heeft nogmaals bewezen dat hij een goed voordrachtgever is.
Het programma, waarop het lied van ‘'t Nonneken’ woorden van G. De Mey en muziek van Edw. Blaes, voorkomt, vond in de zaal veel aftrek; het werd verkocht aan 10 centimen ten voordeele onzer boekerij.
3o Het Kerstfeest, dat op 25 December 1901 plaats had, gelukte uitstekend: zang en muziek, alleen- en tweespraken niets lieten te wenschen over. Betreffende het muzikaal gedeelte verdienen eene bijzondere melding, de jonge juffer Van Leeuw en de jonge heer Julius Ledeganck met hunnen tweezang uit ‘Kerstnachtdroom’, alsmede Mej. C. Calluy en Mr Antoon Calluy met hunne welvoorgedragen alleen- en tweezangen. Wij zouden nog zoo vele namen moeten vermelden maar dit zou ons verslag te veel verlengen. Een prachtig versierde en met kleurlichten omgeven kerstboom, beladen met allerlei prijzen en geschenken, deed de hartjes der lieve kleinen popelen van genot en het schonk ons een waar genoegen de van vreugde stralende gezichtjes te aanschouwen van al die gelukkige kinderen. Een schoon kinderbal besloot dit heuglijk feest, dat vooral in het hart der moeders een onuitwischbaren, zoeten indruk naliet.
4o Op Donderdag, 30 Januari 1902, te 7 1/2 uur 's avonds, vertoonde men, door toedoen van onze Afdeeling, in den Koninklijken Vlaamschen schouwburg:
A) Toch!... tooneelspel in éen bedrijf, door Desideer Claeys, zoon van onzen werkzamen ondervoorzitter den heer J. Claeys. Toch!... is een zeer gemoedelijk stukje, dat den jongen, veelbeloovenden schrijver tot eere strekt, ook verwierf het veel bijval.
B) De gedachtenlezer, blijspel in drie bedrijven, door Lievevrouw-Coopman en Pol Anri, dat door onze talrijk opgekomen leden warm werd toegejuicht.
5o Het verkleed en gemaskerd kinderbal, voorafgegaan door een klein concert, waarin muziek, zang en verhaaltjes onberispelijk werden uitgevoerd, had plaats op Zondag, 23 Februari 1902, te 6 1/2 uur, in de zaal ‘Au Progrès’, voornoemd.
Het tweede deel (danspartij) was vol leven en geestdrift. Het was een eigenaardig tafereel al die verkleede en gemaskerde paartjes, als lustige dwergjes, in eene bonte mengeling