| |
| |
| |
Verslag over de Jaarlijksche Algemeene Vergadering van het Willems-Fonds
gehouden te Gent in het Lakenmetershuis
den 26en October 1902.
Het bureau wordt gevormd door de hh. leden van het Algemeen Bestuur.
1 e 10 3/4 uren verklaart de heer G.D. Minnaert, Voorzitter, de zitting geopend en spreekt de hiervoorstaande redevoering uit, die zeer dikwijls door handgeklap wordt onderbroken.
Aan de naamoproeping, die vervolgens wordt gedaan, beantwoorden de volgende hh. stemgerechtigden:
Afdeeling Aalst. L. Braecke.
Afdeeling Antwerpen. H. Mulder, Max Rooses en A.C. Van der Cruyssen. |
Afdeeling Brugge. A. De Lanier, Fr. Retsin, Jul. Sabbe en A. Van de Velde. |
Afdeeling Brussel. J. Strang, E.H. T'sjoen en Th. Zels. |
Afdeeling Eekloo. A. Gillis. |
Afdeeling Gent. Paul Fredericq, F. Lemajeur, Osc. Proost, J. Sanglet, A. Van Geluwe en B. Wante. |
Afdeeling IJzendijke. Is. Leenhouts. |
Afdeeling Kortrijk. H. Goorieckx en H. Samoey. |
Afdeeling Ledeberg. L. Droesbeke. |
Afdeeling Lier. Fr. Lambrechts. |
Afdeeling Lokeren. L. De Buysscher. |
Afdeeling Mechelen. Maurits Sabbe. |
Afdeeling Nederbrakel. P. De Wolf. |
| |
| |
Afdeeling Nieuwpoort. P.F. De Swarte en G. Van de Sompel.
Afdeeling Ninove. Th. De Grave. |
Afdeeling Oostende. L. Verbrugghe en F. Verstrynge. |
Afdeeling Oudenaarde. ul. Verbrugghen. |
Afdeeling Rupelmonde. Lod. Scheltjens. |
Afdeeling Schaarbeek. H. Ledeganck, J. Ringoot, Em. Van Doorslaer en J. Winnens. |
Afdeeling St-Nikolaas. H. Van Eyck. |
Afdeeling Tienen. J. Casteels en K. Meysmans. |
Voor de inschrijvers buiten de Afdeelingen. C. De Bruyne (Gent), A. Matton (Kortrijk), G.D. Minnaert (Gent) en O. Van Hauwaert (Gent).
| |
1. Verslag over de werkzaamheden en algemeene rekening van het dienstjaar 1902. - Begrooting voor 1903.
De heer J. Vercoullie, Secretaris, doet een overzicht van die stukken voorkomende in de 6e aflevering van den 7en jaargang van het Tijdschrift, blz. 270 en volgende.
Tevens herinnert hij dat het Algemeen Bestuur door de Algemeene Vergadering van 27 October 1901 gelast was een besluit te nemen over de voortzetting of afschaffing van het Tijdschrift en kondigt hij aan dat het Tijdschrift voorloopig voort zal verschijnen, zooals dit jaar is gebeurd, in zes tweemaandelijksche afleveringen van 96 blz.
Verslag, rekening en begrooting worden zonder aanmerkingen goedgekeurd.
| |
II. Verkiezing van zeven leden van het Algemeen Bestuur voor den tijd van drie jaar, waarvan:
A) | Twee die van rechtswege te Gent moeten verblijven, in vervanging der heer en O. Proost en G. Staes, uittredende leden; |
B) | Vijf die buiten Gent mogen verblijven, in vervanging der heeren Th. De Grave, A. Matton, H. Mulder, E.H. T'sjoen en A.C. Van der Cruyssen, uittredende leden. |
| |
III. Verkiezing van een lid van het Algemeen Bestuur, dat te Gent moet verblijven, voor den tijd van twee jaar, ter aanvulling eener opengebleven plaats.
Worden gekozen:
Voor den tijd van drie jaar de heeren |
M. De Smet, geneesheer, te Gent, |
| |
| |
J. Van Schoote, notaris, te Gent, |
Em. Franckx, wisselagent, te Aalst, |
Fr. Lambrechts, handelaar, te Lier, |
Maur. Sabbe, leeraar aan het athenaeum, te Mechelen, |
Is. Van Doosselaere, advocaat, te Antwerpen, |
H.N. Van Kalken, leeraar aan de middelbare normaalschool, te Brussel; |
Voor den tijd van twee jaar de heer |
L. Claeys, nijveraar, te Gent. |
| |
IV. Inrichting van rondreizende bibliotheken.
De heer J. Vercoullie, Secretaris. De ‘Ligue de l'Enseignement’ heeft voor twee jaar de stichting begonnen van bibliotheken, die voor een jaar slechts in dezelfde gemeente blijven om dan met een andere verwisseld te worden. Deze bibliotheken dienen uitsluitend voor het Walenland en toen eenige onderwijzers uit Vlaamsch-België er ook zulk eene vroegen, dacht de ‘Ligue’ op het Willems-Fonds te mogen rekenen. Na de zaak goed te hebben overwogen heeft het Algemeen Bestuur besloten aan de Algemeene Vergadering de inrichting van een drietal zulker bibliotheken voor te stellen.
De heer A. Blyau (Ledeberg) gelooft dat iedere boekerij van de ‘Ligue de l'Enseignement’ slechts werken over een zelfde onderwerp bevat en keurt dit stelsel af.
De heer J. Vercoullie, Secretaris, antwoordt dat hij de boekenlijsten voor zich heeft liggen, die bewijzen dat er daarentegen veel afwisseling in is.
De heer A.C. Van der Cruyssen (Antwerpen). Het grondbeginsel van het voorstel is zeer goed: hoe meer bibliotheken hoe beter. Vroeger bestond een ontwerp om bij al de scholen een bibliotheek te voegen, maar de val van het liberaal ministerie heeft dit belet. Als wij dus middel vinden om het getal bibliotheken uitte breiden, moeten wij het maar doen. Wat de keus der boeken betreft, die kunnen wij gerust aan het Algemeen Bestuur overlaten.
Het voorstel wordt aangenomen.
| |
V. Gebruik van het Nederlandsch in bestuurszaken.
De heer J. Vercoullie, Secretaris. Er zijn bij het Algemeen Bestuur verscheidene klachten ingekomen over het niet naleven der taalwetten, hetgeen ons genoopt heeft de zaak voor de Algemeene Vergadering te brengen.
| |
| |
De heer A. Matton (Kortrijk). Sedert de taalwet van 1878 tot stand kwam, zijn nu 14 jaar verloopen en nog wordt de wet in vele gevallen niet uitgevoerd. Er zijn in het Willems-Fonds leden genoeg die in staat zijn om met aanduiding van bepaalde feiten de overtredingen te doen kennen, welke wij dan aan de bevoegde Ministers zouden kunnen aanklagen. Spreker haalt als voorbeeld twee gevallen aan, waarin aan Vlamingen, ook al kennen zij geen Fransch, geregeld Fransche formulieren ter invulling worden onderworpen en zelfs de vragen om Vlaamsche formulieren halsstarrig worden afgewezen.
Vroeger heeft het Willems-Fonds een zeer nuttig boekje uitgegeven namelijk de Wettelijke Bepalingen over het gebruik van het Nederlandsch. Sedert de verschijning van dit werkje zijn nog wetten gestemd om het gebruik van het Nederlandsch te regelen. Het zou dus dienen aangevuld en heruitgegeven te worden.
De heer A. Prayon (Ledeberg). Hetgeen de heer Matton heeft gezegd is volkomen juist: de wet op het gebruik onzer taal in bestuurszaken wordt zeer slecht nageleefd. Het meest practische middel om daarin te verhelpen, is dat de personen, tegenover wie de wet wordt overtreden, zelf een klacht bij den heer Minister indienen en zoo mogelijk het feit door de drukpers bekend maken.
De heer G. Van Gheluwe (Gent) deelt het gevoelen van den heer Prayon. Het verzet moet van het publiek komen. Zonder na te laten alle mogelijke inlichtingen in te zamelen, moet het Willems-Fonds trachten in dien zin invloed op het publiek te oefenen.
De heer G.D. Minnaert, Voorzitter, zegt dat het Algemeen Bestuur altijd de inlichtingen met veel bescheidenheid zal gebruiken.
De heer A.C. Van der Cruyssen (Antwerpen) sluit zich aan bij de vorige sprekers en voegt er bij dat onze vrienden, die in provincie- en gemeenteraden zetelen, ook moeten eischen dat het Nederlandsch tot zijn recht komt, en zich Vlamingen toonen. Spreker haalt aan hetgeen hij persoonlijk als lid van den Provincialen Raad van Antwerpen heeft ondervonden.
De heer Max Rooses (Antwerpen). Een onderzoek instellen over de niet uitvoering der wet ware uiterst moeilijk, want de overtredingen zijn de algemeene regel. Als grondregel mag men aannemen dat al de stukken, die van de ministeries uitgaan,
| |
| |
in 't Fransch zijn. Er blijft enkel te zien in welke gevallen de wet wordt toegepast.
De heer A. Blyau (Ledeberg) dringt aan op de heruitgave van de Wettelijke Bepalingen.
De heer Paul Fredericq (Gent) insgelijks. Het is niet voldoende het boekje aan de leden van het Willems-Fonds te zenden, het zou ook moeten op minder goed papier overgedrukt en aan zeer lagen prijs onder het bereik van het publiek gesteld worden. Het Willems-Fonds zou daardoor een uitstekenden dienst aan de Vlamingen bewijzen.
De vergadering draagt aan het Algemeen Bestuur den last op de Wettelijke Bepalingen heruit te geven in den zin door den heer Paul Fredericq aangeduid.
| |
VI. Toestand van het Nederlandsch in het Conservatorium te Gent.
De heer Osc. Van Hauwaert (Gent). Iedereen kent den toestand: sedert eenigen tijd worden nog enkel Vlaamsch-onkundige Walen benoemd. Er werd daartegen geprotesteerd door middel van plakkaten, de Vlaamsche Academie heeft zich tot den Minister gewend, doch alles vruchteloos: nog in de laatste vacantie werden nieuwe benoemingen gedaan. Zou het Algemeen Bestuur ook niet aandringen bij den Minister?
De heer G.D. Minnaert, Voorzitter. Het Algemeen Bestuur is niet werkeloos gebleven. Wij hebben bij den Minister protest aangeteekend tegen de gedane benoemingen en maatregelen gevraagd om de misbruiken in 't vervolg te beletten, doch niets heeft geholpen.
De heer A. Prayon (Ledeberg). Het onderhoud van de leden der Vlaamsche Academie met den Minister had pas voor weinige weken plaats. De Academie vraagt dat de candidaten zouden blijk geven van een voldoende kennis van onze taal en dat die kennis zou vastgesteld worden door een examen ingericht gelijk in de hoogescholen, 't is te zeggen dat het openbaar wordt aangekondigd en openbaar mondeling en schriftelijk plaats heeft. De eenige waarborg is de controle. Anders wordt het examen al licht een poets, zooals het voor de officieren van het leger gebeurt, aan wie men de dagen der week doet opnoemen en waarvan er antwoorden: lundag, mardag, mercredag, enz. (Gelach).
| |
| |
Het Algemeen Bestuur zou de vragen van de Vlaamsche Academie moeten ondersteunen.
De heer O. Van Hauwaert (Gent). Wij staan voor een bepaald feit; men had beloofd dat twee leeraars hun examen over het Nederlandsch zouden afleggen. Is dat examen gebeurd?
Verschillende leden. Neen.
De heer O. Van Hauwaert (Gent). Kan de Bestuurraad niet tusschenkomen?
De heer G.D. Minnaert, Voorzitter. Wij hebben daar ook al stappen bij aangewend, maar de meerderheid was nu eens voor ons dan eens tegen ons. Wij zullen nu nog eens aandringen bij den Minister. In elk geval zullen wij ons zoo goed mogelijk van onzen plicht kwijten.
| |
VII. De toestand in de middelbare normaalschool te Brussel.
De heer Th. Zels (Brussel). De middelbare normaalschool van Brussel is ingericht om regentessen te vormen voor het Waalsche en voor het Vlaamsche land. De belangen der leerlingen, die er voor het Vlaamsche land studeeren, worden er op de schromelijkste wijze miskend en verwaarloosd. Alle leergangen, zelfs die in de Nederlandsche taal, zijn uitsluitend ingericht met het oog op de diploma's voor het Waalsche land. Het gevolg van die verregaande onrechtvaardigheid is, dat geene leerlingen zich durven aanbieden voor de Vlaamsche afdeeling. De dochters der meest gekende Vlamingen zijn zedelijk gedwongen zich als leerlingen der Waalsche afdeeling te doen inschrijven.
De menigvuldige klachten over dien ellendigen toestand worden niet aan den heer Minister overgebracht, maar verwekken veel en diepe ontevredenheid.
Daarenboven worden vele regentessen van die school benoemd in de bewaarscholen en lagere scholen van Brussel en voorsteden. Daardoor wordt zelfs aan het onderwijs in die volksinrichtingen schade veroorzaakt.
Het besluit der Afdeeling Brussel is: wij moeten trachten in dien toestand te verhelpen met er tegen te protesteeren.
De heer G.D. Minnaert, Voorzitter. Het Algemeen Bestuur heeft reeds meermalen stappen aangewend om in dien toestand te verhelpen, maar zonder voldoenden uitslag. Ik kan echter verzekeren dat de opziener van het middelbaar normaal onder- | |
| |
wijs goed gezind is, maar e bestaat een vijandige geest in het ministerie.
De heer A.C. Van der Cruyssen (Antwerpen) herinnert de zeer gedocumenteerde verzoekschriften vroeger door wijlen den heer Aug. Gondry opgesteld. Buiten hetgeen de heer Zels heeft gezegd bestaan er nog veel schreeuwender onrechtvaardigheden. De beste oplossing ware een normaalschool voor Vlaamsche regentessen en eene voor Waalsche.
De heer G.D. Minnaert, Voorzitter. Wij hebben dat al zoo dikwijls gevraagd en zullen het nogmaals vragen, maar gezien den politieken toestand van het land, bestaat er weinig hoop nu beter te lukken: er zijn te veel vrije normaalscholen, die zich natuurlijk ook naar de nieuwe toestanden zouden moeten schikken.
De heer O. Van Hauwaert (Gent). Telkens wij bijeenkomen moeten wij dezelfde klachten doen. Ligt het niet op den weg van het Algemeen Bestuur om een dienst der drukpers in te richten, die aan de misbruiken meer ruchtbaarheid zou geven?
De heer G.D. Minnaert, Voorzitter. Wij kunnen natuurlijk niet alles zien en ook niet alles doen.
De heer M. Rooses (Antwerpen). De heer voorzitter ziet den toestand te zwart in. Wat moet de grondslag van ons streven zijn? Gelijkheid van de twee talen, dus een normaalschool voor de Vlamingen en een voor de Walen. Ik geloof dat het met de tegenwoordige inrichting van het middelbaar onderwijs uiterst noodzakelijk is een normaalschool voor Vlaamsche regentessen te hebben. Ook in den Liberalen Vlaamschen Bond van Antwerpen houden wij ons met die zaak bezig.
De heer Paul Fredericq (Gent). Ons ideaal moet zijn dat de regentessen in het Vlaamsche land bekwaam zijn om de wet op het middelbaar onderwijs uit te voeren. Er bestaan nu twee gestichten van middelbaar normaal onderwijs voor juffrouwen: een te Luik en een te Brussel. Is er kans nog een derde te bekomen?
Ik geloof het niet. Volgens mij zouden wij al zeer veel winnen indien het reglement van de scholen van Luik en Brussel in den door ons verlangden zin werd gewijzigd. Maar dat is niet genoeg: wij moeten bekomen dat de vrije normaalscholen zich ook aan die bepalingen onderwerpen.
De heer C. De Bruyne (Gent). De stukken die men aan den Minister opzendt, komen maar in zijne handen na advies van het
| |
| |
Bestuur van het middelbaar onderwijs. Ware 't niet beter een anderen weg te kiezen en niet het Willems-Fonds te laten handelen, maar wel de Willems-Fondsers die in Kamer en Senaat zetelen?
De heer Paul Fredericq (Gent). De practische oplossing is dus dat het Algemeen Bestuur een nota opmaakt voor de Vlaamsche Volksvertegenwoordigers en Senators, die dan de zaak voor de Wetgevende Kamers kunnen brengen.
De heer E.H. T'sjoen (St-Gillis-Brussel) treedt het voorstel van den heer Paul Fredericq bij. Wij moeten steunen op twee groote punten: 1o gelijkheid der twee talen; 2o inrichting eener echt Vlaamsche normaalschool.
De toestand is gevaarlijker dan men denkt. Immers er worden tegenwoordig te veel regentessen gevormd; er is een te groote toevloed uit de vrije gestichten, zoodat de regentessen dienst nemen ook in het lager onderwijs.
De heer Jul. Sabbe (Brugge) wijst op Brugge, waar de bestuurster der middelbare school voor meisjes vervangen werd door iemand die volstrekt geen Nederlandsch kent.
De heer G.D. Minnaert, Voorzitter. Het Algemeen Bestuur zal handelen in den zin door de heeren De Bruyne en Fredericq aangeduid.
| |
VIII. Ontwikkeling van het taal- en kunstgevoel van het volk. Belangrijke rol van den onderwijzer. Oproep te richten tot de onderwijzers van het Vlaamsche land.
De heer Th. Zels (Brussel). De wensch van de Afdeeling Brussel is dat het Algemeen Bestuur een verzameling van een twintigtal puike kinderliederen zou uitgeven en daarbij een oproep tot de onderwijzers zou voegen om bij hunne leerlingen het gevoel voor taal en kunst degelijk te ontwikkelen.
De heer G.D. Minnaert, Voorzitter. Het Comiteit ter bevordering van den Nederlandschen Zang houdt zich bezig met de voorbereiding van een verzameling kinderliederen, zoodat misschien binnen kort in dat opzicht aan den wensch der Afdeeling Brussel zal voldoening gegeven worden.
Niets belet dan het Algemeen Bestuur een oproep aan de onderwijzers te zenden om er hun aandacht op te vestigen.
| |
| |
Ordemotie.
De heer A. Cassiers (Gent). Het blijkt uit hetgeen wij gehoord hebben dat het Algemeen Bestuur niet bij machte zal zijn om aan al de klachten betreffende de niet uitvoering van taalwetten gevolg te geven. Er zou dus moeten een Grievencomiteit tot stand komen voor de overtredingen door mindere beambten begaan, terwijl het Algemeen Bestuur zich met de overige zou bezighouden.
De heer G.D. Minnaert, Voorzitter. Het Algemeen Bestuur zal onder zoeken in hoeverre het aan den wensch van den heer Cassiers kan gevolg geven.
| |
IX. Wenschelijkheid van de officieele erkenning eener vereenvoudigde spelling (Afd. Brussel).
De heer Th. Zelfs (Brussel) kondigt aan dat het lid, door wien het voorstel werd vooruitgezet en hier moest verdedigd worden, niet gekomen is.
De heer G.D. Minnaert, Voorzitter. Dus vervalt dit punt van de dagorder en verklaar ik, na u allen voor uwe medewerking van harte bedankt te hebben, deze vergadering gesloten.
|
|