Tijdschrift van het Willems-Fonds. Jaargang 3

[p. CXCVII]

Algemeen bestuur.

Op zijn brief van 11 Juni 1898, die hiervoor op blz. CXXXIX en CXL voorkomt, ontving het Algemeen Bestuur van wege den heer Minister van Binnenlandsche Zaken en Openbaar Onderwijs het volgende antwoord:

Bruxelles, le 30 juillet 1898.

Messieurs,

Par pétition du 11 juin dernier, le Willems-Fonds a émis les voeux suivants:

1^o que le flamand soit, pour les Flamands, placé sur le même pied que le français;

2^o que les branches qui, aux termes de la loi du 15 juin 1883, doivent ètre enseignées en flamand, telles: l'histoire et la géographie et les Sciences naturelles, fassent en tout cas partie du concours général.

Je crois devoir vous faire remarquer, Messieurs, que l'arrêté royal organique du concours général de cette année, est rédigé en conformité absolue avec les voeux prérappelés: votre réclamation est, dès lors, dénuée de fondement.

Le Ministre,

(Get.) F. Schollaert.

A Messieurs les Président et Membres de la Soeiété du Willems-Fonds, à Gand.

Dit stuk lokte het volgende wederantwoord van wege het Algemeen Bestuur uit:

Hooggeachte Heer Minister,

Eerst in zijne zitting van 25 September ll. heeft het Algemeen Bestuur van het Willems-Fonds kunnen kennis nemen van Uw brief van 30 Juli (Administration de l'enseignement moyen, 2^e Section, N^o 1978 S), in antwoord op ons verzoekschrift van 11 Juni, dat verzet aanteekende tegen verschillende wijzigingen in de algemeene wedstrijden tusschen athenaea en colleges.

Niet zonder spijt hebben onze leden vastgesteld dat, in strijd met de wet van 22 Mei 1878, hun op een Nederlandsch stuk een antwoord in 't Fransch is geworden.

Nog meer heeft Uwe verklaring hen getroffen dat het inrich-

[p. CXCVIII]

tend koninklijk besluit van den algemeenen prijskamp van dit jaar volkomen zou overeenstemmen met onze wenschen en dus onze klachten van allen grond zouden ontbloot zijn, want niet een van de beweegredenen, waarop ons verzet steunde, werd weerlegd noch zelfs aangeroerd.

Daarom meenen zij in hun eerste houding te moeten volharden en hebben besloten de zaak voor de Algemeene Vergadering van het Willems-Fonds te brengen, die den 30 October e.k. te Gent plaats grijpt.

Wij verzoeken U, Mijnheer de Minister, de uitdrukking van onzen eerbied te willen aanvaarden.

Namens het Algemeen Bestuur van het Willems-Fonds:

G.D. Minnaert, Voorzitter.

J. Vercoullie, Secretaris-Schatmeester.

Gent, den 29 September 1898.

Prijskamp van Nederlandsche taal tusschen de kweekelingen der officieele weezengestichten van Gent.

Een verkleefd en edelmoedig lid heeft aan het Algemeen Bestuur de middelen ter hand gesteld om jaarlijks tusschen kinderen, die in de officieele weezengestichten van Gent opgenomen zijn, een prijskamp van Nederlandsche taal in te richten.

Voor de eerste maal heeft die kampstrijd dit jaar plaats gegrepen. De kinderen, die de lessen van de eerste afdeeling der hoogste klasse volgen en in de vereenigde compositiën hunner klasse de 7/10 der punten hebben bekomen, namen er deel aan.

De prijskamp bestond uit de volgende punten:

1^o een schriftelijk opstel overeen geschiedkundig onderwerp;

2^o een leesles met woord- en zinsverklaring uit het boek ‘De Leeuw van Vlaanderen’ van H. Conscience.

3^o het voordragen van eenige strophen uit de eerste helft van de ‘Ode aan Gent’ van K.L. Ledeganck, met verklaring.

Werden toegekend:

1^o een prijs van 30 fr. aan Julius Kint en een van 20 fr. aan Viktor Storme, kweekelingen van het weezengesticht voor jongens;

2^o een prijs van 25 fr. aan Margaretha Van Waesberghe en een zelfde prijs aan Helena De Weerdt, kweekelingen van het weezengesticht voor meisjens.