| |
Verslag van het bestuur der afdeeling Nieuwpoort. (Juli 1897 - Juli 1898.)
Leden en Bestuur.
In ons verslag van verleden jaar drukten wij de hoop uit ons ledental te zien aangroeien; die wensch heeft zich nochtans niet verwezenlijkt, niettegenstaande al onze pogingen: van 128 daalde ons ledental tot 117; we verloren 13 leden en gelukten er slechts in 2 nieuwe aan te werven. - Toch verliezen wij den moed niet; heerscht er nu eene zekere onverschilligheid langs den eenen, dwang en vrees langs den anderen kant, er zal een tijd komen, verhopen wij, dat ons ledental weer zoo groot zal worden als voorheen. Dat al de leden het Bestuur eene dienstvaardige hand toereiken en onze hoop zal zich verwezenlijken.
Het Bestuur was samengesteld als volgt:
Voorzitter: M.P.F. De Swarte; ondervoorzitter: M.L. De Jaegher-Meynne; secretaris: M.J. Dierendonck; boekbewaarder: M.L. Houvenaghel; commissarissen: M.M.G. Vande Sompel, J. Delporte, H. Bogaert, H. Reuben en H. Braecke.
De Afdeeling telt nog twee toegevoegde bestuurleden, name- | |
| |
lijk Mejuffer Van Eygen, boekbewaarster te Keyem, en de heer D. Biesbrouck, boekbewaarder te Lombartzijde. - Het ambt van archiefbewaarder werd door den schrijver en dit van muziekbewaarder door den heer Braecke vervuld.
| |
Voordrachten en Feesten.
Niettegenstaande onze inkomsten, door het verlies van leden, merkelijk verminderen, toch richtten wij evenveel concert-voordrachten en feesten in als voorgaande jaren, ja zelfs meer.
Het eerste feest greep plaats op Zondag 17en October.
De heer Camille Huysmans, letterkundige te Brussel, die als voordrachtgever optrad, handelde over de Gruwelen van Montjuich. Hij toonde ons aan welke folteringen de gevangenen van het katholieke Spanje in hunne enge kerkers onderstaan; hoe de hatelijke Inquisitie daar in voege is en dit op het einde der 19e eeuw. Hij eindigde met een oproep tot alle vrijzinnigen om te zamen te strijden, ten einde de macht der clericale overheersching en dwingelandij tegen te werken. Die voordracht werd, zooals allen, met zang en muziek opgeluisterd en, voor het eerste feest, hielden wij er aan het zoo aantrekkelijk mogelijk te maken. Hiermede heeft de Vlaamsche Koorzangmaatschappij van Oostende, onder het bestuur van den heer Bernard Vercoullie, zich welwillend gelast. Menig lief aria en kluchtlied, alsook een paar schoone koren werden gezongen. Zijn allen kloeke, Vlaamsche zangers, ook velen onder hen zijn goede instrumentisten; zoo hadden wij het genoegen klephoorn, bazuin, hobo en piano te hooren.
Ons tweede feest greep plaats den 5en December en weer hadden wij onzen leden iets nieuws voorbereid: voordracht, muziek en zang, alles werd door dames uilgevoerd. Dit bewees dat de vrouwen niet alleen bekwaam zijn om het noodige in hun huisgezin te verrichten, maar tevens om het goede woord te verspreiden en talrijke toehoorders een aangenamen avond- | |
| |
stond te laten doorbrengen, zooals de achtbare Mevrouw Regina Cortebeeck, letterkundige te Brussel, die als spreekster optrad, het zegde. Zij handelde over: De Rol der vrouw in onzen strijd. Aan de vrouwen zoowel als aan de mannen leerde zij hunne wederzijdsche plichten doch ook hunne rechten kennen; zij toonde ons aan welken heilzamen invloed de vrouw op het karakter, op de gedachte, op de denkwijze van haren man kan uitoefenen, en hoe zij hare rol van vrouw, van moeder dient te begrijpen. Dat spreekster veel bijval genoot, valt niet te betwijfelen, want hare leerrijke voordracht werd menigmaal door daverende en welverdiende toejuichingen onderbroken. Ook het zang- en muzikaal gedeelte, waaraan de juffrouwen Lehman, Peel, Modave, Cortebeeck en Mevrouw Sannier hunne welwillende medewerking verleenden, mogen wij uiterst wel gelukt noemen.
Op ons derde feest, dat den 16en Januari plaats had, had de heer A.C. Vander Cruyssen, oud-hoofdopziener van het lager onderwijs, zich met de voordracht gelast. Hij had voor onderwerp gekozen: Mijne Herinneringen aan Hendrik Conscience. Hij vertelde hoe hij onzen grooten Vlaamschen schrijver had leeren kennen, hoe zij te zamen werkten om in Kortrijk, waar er, te dien tijde, slechts Fransch werd gesproken, ook ónze schoone moedertaal te doen weerklinken; hij legde ons het leven van Conscience uiteen en vergastte de toehoorders met menig aangenaam anecdootje. Ditmaal waren het onze Nieuwpoortsche vrienden, de heeren L. en C. Van Tomme, A. en J. Delporte en J. Dierendonck, die het zangkundig en muzikaal gedeelte uitvoerden. Ook de heer Matthys, leeraar aan de muziekschool van Oostende, bracht eenige heerlijke stukken voor fluit ten gehoore.
Op vastenavond richtten wij, zooals gewoonte, gezamenlijk met het Philharmoniek Genootschap, een verkleed bal in.
Op 20en Maart gaven wij ons laatste feest, bestaande uit eene concert-voordracht, ingericht door het Taalminnend
| |
[pagina CLIII]
[p. CLIII] | |
Studenten-Genootschap 't Zal wel gaan, van Gent. De heer O. Van Hauwaert, professor aan het Koninklijk Athenaeum van Gent, handelde over Jan Frans Willems. In eene sierlijke Vlaamsche taal zette hij hel leven van den patroon van ons Fonds uiteen, toonde ons aan hoe Willems voor de rechten onzer dierbare moedertaal heeft gestreden en welke vruchten zijn edel streven thans draagt: de taalwet is immers gestemd, wij hebben de gelijkheid bekomen. Hij spoorde de aanwezigen aan het hunne bij te brengen tot het oprichten van een standbeeld voor Willems; brochures met zijne levensbeschrijving werden verkocht. Muziek en zang werden uitgevoerd door de heeren studenten van 't Zal wel gaan, die steeds hunne goede faam behouden en hunne leus ‘Voor taal en kunst’ indachtig zijn.
Tot slot van ieder feest werd het strijdlied van Peter Benoit aangeheven.
Het feest ter gelegenheid van halfvasten, werd gesloten door een prachtig verkleed en gemaskerd bal met tombola, door onze jonge vrienden ingericht bij inschrijving onder de leden. - Wij meenden dat na goed en nuttig werk verricht te hebben, onze Willemsfondsers wel eens mochten vereenigd zijn om een vreugdevollen avond door te brengen.
Onzen hartelijken dank aan de knappe spreekster en sprekers, aan de heeren zangers en muziekbeoefenaars, aan allen die het hunne hebben bijgebracht om onze feesten zoo aantrekkelijk mogelijk te maken. Vergeten wij ook onze Philharmonie niet, die volgens loffelijke gewoonte, al onze feesten opluisterde, de Vlaamsche Koorzangmaatschappij, van Oostende, en 't Zal wel Gaan, van Gent, door de stad naar ons lokaal begeleidde onder het spelen van opbeurende aria's; dan wapperde onze vlag, dan toonden wij dat spijts allen dwang, ons Willems-Fonds steeds bloeide.
| |
| |
| |
Volksboekerijen.
De volksboekerijen werden niet vergeten; eenige nieuwe werken werden aangekocht, sommige werden verbonden. Het aanstaande jaar valt hiervoor meer te doen, nieuwe werken dienen aangekocht en vele moeten verbonden worden.
Wij ontvingen als geschenk: van den heer voorzitter De Swarte 3 boekdeelen; van den heer C. De Visschere een aantal boekdeelen; van den heer De Wulf 1 boekdeel en In memoria Van Driessche. Aan die milde schenkers onzen innigen dank.
De beweging van de drie boekerijen der Afdeeling gedurende het voorbijzijnde jaar was de volgende:
1o Boekerij van Nieuwpoort: uitgeleende werken 1644, getal lezers 75.
2o Boekerij van Lombartzijde: uitgeleende werken 526, getal lezers 69.
3o Boekerij van Keyem: uitgeleende werken 104, getal lezers 29.
| |
Andere Werkzaamheden.
Gedurende het verhopen jaar overleed te Brussel de achtbare heer Van Driessche, een der stichters onzer Afdeeling. Gezien de talrijke diensten, die hij ons als stichter en als spreker heeft bewezen, hebben wij eene rouwkroon gezonden om als blijk van hulde en dank op het graf van onzen ouden, trouwen vriend te worden neergelegd.
Op het Peter Benoit's feest, te Antwerpen, was onze Afdeeling vertegenwoordigd door de heeren Van de Sompel, Em. Meynne en Honoré De Swarte, om in ons aller naam met de talrijke andere Vlamingen hulde te brengen aan den muzikalen genius. - Daar sedert de verheffing zijner school tot conservatorium tal van moeilijkheden oprezen, zonden wij een rekwest aan den heer Minister hem verzoekende aan Peter Benoit dezelfde rechten toe te kennen als aan Gevaert te Brussel, iets waartoe hij immers volle recht heeft.
| |
| |
Eindelijk is de taalwet De Vriendt-Coremans door de Kamers gestemd; thans hebben wij ons heilig recht van gelijkheid verkregen. Onze Afdeeling stuurde met dit doel twee verzoekschriften naar Kamer en Senaat.
De inschrijvingslijst tot het oprichten van het standbeeld J.-Fr. Willems werd den leden aangeboden en de opbrengst aan het J.-Fr. Willemscomiteit gestuurd.
Op de Algemeene Vergadering, die te Gent den 30en October gehouden werd, was onze Afdeeling vertegenwoordigd door de heeren Van de Sompel en Cabooter, en op de buitengewone Algemeene Vergadering den 19en Juni te Brussel gehouden, door den heer Van de Sompel.
Het mandaat van lid van het Algemeen Bestuur van den heer Van de Sompel eindigde dit jaar; hij werd gelukkiglijk vervangen door ons lid den heer Honoré De Swarte, zoodat onze Afdeeling steeds in den schoot van het Hoofdbestuur vertegenwoordigd is.
| |
Rekening over het dienstjaar 1897-1898.
Ontvangsten.
|
Aandeel in de bijdragen der leden |
fr. 297 00 |
Buitengewone toelagen van het Algemeen Bestuur. |
fr. 200 00 |
Opbrengst der bussen, giften |
fr. 52 00 |
Vergoeding voor het bestellen van uitgaven; verkoop van programma's, enz |
fr. 26 58 |
Totaal der ontvangsten |
fr. 575 58 |
Uitgaven.
|
Concert-voordrachten, enz. (zaal, sprekers, zangers, piano, enz.) |
fr. 265 40 |
Toelage aan de Philharmonie voor het opluisteren der feesten |
fr. 100 00 |
Volksboekerijen (aankoop van boeken en muziek, enz.) fr. 38 93 Bestuur (briefwisseling, drukkosten, bode, enz.) |
fr. 100 92 |
Toelage aan den Bond van de Oud-Leerlingen van de Staats middelbare scholen |
fr. 50 00 |
Over te dragen |
fr. 555 25 |
| |
| |
Overdracht |
fr. 555 25 |
Andere uitgaven: |
|
1. Tekort op 18en Juli 1897 |
fr. 236 55 |
2. Rouwkroon, standbeeld Willems, enz. |
fr. 61 30 |
Totaal der uitgaven |
fr. 853 10 |
Tekort op 10en Juli 1898 |
fr. 277 52 |
De Secretaris,
J. Dierendonck.
De Voorzitter.
P.F. De Swarte.
|
|