Tijdschrift van het Willems-Fonds. Jaargang 2
(1897)– [tijdschrift] Tijdschrift van het Willems-Fonds–
[pagina 250]
| |
Boekbeoordeelingen.J.E.K. van Wijnen. Vereenvoudiging van het spellingstelsel en de verbuiging en het lees-taal-onderwijs der lagere school. Gron., P. Noordhoff, 1897, ƒ 0,50.
Schrijver, blijkbaar een man van rijpe ervaring in het lager onderwijs, toont o.i. overtuigend, aan dat de ‘voornaamste’ Voorstellen der ‘Commissie’ onpractisch en inconsequent zijn; dat de afschaffing der dubbele ee en oo de moeilijkheden bij het eerste lees- en spel-onderwijs, toch reeds de zwaarste taak der school, zal vermeerderen en, wat hier voor ons vooral belangrijk is: dat het geheele stelsel berust op de voor alle Nederlanders buiten de provinciën Noord- en Zuidholland beleedigende onderstelling, dat alleen dààr Nederlandsch wordt gesproken. Heeft men (merken wij aan) het onderscheid van ij en ei en de meervouds-n behouden, wat Schr. als een bewijs te meer voor de ‘inconsequentie’ had kunnen en misschien moeten aanvoeren, dan bewijst dit slechts: dat men gevoeld heeft althans Nederland beoosten den IJsel eenigszins voor oogen te moeten houden; aan de Vlamingen is blijkens het allerbedenkelijkste in de voorstellen: de afschaffing der verbuiging van znw., bnw. en lidw., in 't geheel niet gedacht; en het kan ons van menschen zóó ontbloot van alle idealisme, om de schrijftaal te willen vervormen naar den platsten en armsten tongval, niet verbazen dat zij buiten het Koninkrijk der Nederlanden (zij zullen wel zeggen: Holland) geen Nederlanders kennen. Brengt men in, dat het Nederlandsch zoodoende voor de Afrikaanders gemakkelijker wordt, wij antwoorden: het plechtanker der Nederlandsche taal in Zuid-Afrika is de Statenbijbel, die een nog rijker buigingstelsel vertoont dan de hedendaagsche schrijftaal. - Al kunnen wij ons met hetgeen Schr. op zijne beurt ter vereenvoudiging voorsteltGa naar voetnoot(1), niet onvoorwaardelijk ver- | |
[pagina 251]
| |
eenigen, wij achten, nu de Kollewijnsbeweging verder gaat en zelfs een Vlaamsch dichterGa naar voetnoot(1) heeft aangetast, dringend noodig dat ieder Vlaming leere inzien, wat er tegen is en - water op het spel staat: de ontmanning der taal!
J. Huf van Buren, Oranje en Nederland. Leven en daden van vorsten en volk, beschreven tot na de Troonsbestijging van H.M. Koningin Wilhelmina (bewerkt naar P.J. Andriessens Oranje-Nassau). Met 20 Lichtdrukplaten, Arnhem. Nijmegen, Gebr. E.M. Cohen z.j. (Uit te geven in 30 afl., ieder 25 ct.) Afl. 1.
R. Husen, A.S. Kleyn, P.J. Kloppers, H.B. van Lummel en G. Schutte, Vorstenhuis en Vaderland. De levensbeschrijvingen der Prinsen van Oranje-Nassau en van Hare Majesteiten Koningin Emma en Koningin Wilhelmina der Nederlanden. Met de historie des Vaderlands uit hun tijd. Gedenkboek voor de Kroning van Hare Majesteit Koningin Wilhelmina. Utrecht, A.H. ten Bokkel Huinink z.j. (12 Afl. ieder 40 c.; uitgave op Hollandsch papier in half Marocco lederen band, in 't geheel ƒ 15.) Afl, 1.
Nooit zal het volk der Vrije Nederlanden vergeten, wat het aan Oranje te danken heeft; maar bijzonder nu de dag nadert, die Neêrlands liefste kind zal verheffen tot Neêrlands Eerste Vrouwe, zien wij dubbel gaarne op het voor vorstenhuis en vaderland zoo roemrijk verleden terug. Zal Vlaanderen het niet met ons willen doen? Beide bovengenoemde werken komen daartoe hulp bieden. Zij hebben ieder een eigenaardige beteekenis. Het eerste is geschreven in den geest, laat ons zeggen: der openbare school; het tweede in den rechtzinnigGa naar voetnoot(2) Protestantschen. Beide hebben recht van bestaan; immers beide erkennen de heiligheid van het Vrij Geweten, het goed recht onzer vaderen tegenover Rome en Spanje en de zuiverheid der bedoelingen van den Zwijger en zijne getrouwen. Uit het eerste valt dus, nevens de geschiedwaarheid die | |
[pagina 252]
| |
ze bevatten, ook nog te leeren dat het liberalisme in Nederland iets anders is - wij zeggen niet: iets beters of minders, maar eenvoudig iets anders, - dan in België; en bijgevolg - wat in België, meenen wij, wel eens wordt vergeten, - dat er meer dan ééne opvatting van ‘liberalisme’ mogelijk is; uit het tweede: hoe het geloof was en is, dat den Noorder-Nederlanden hun eigenaardigheid heeft gegeven en, schoon thans niet meer door allen beleden, blijft geven; uit beide: dat men, en eveneens op meer dan ééne wijze, buiten en tegenover de kerk van Rome kan staan, zonder een vijand van den Godsdienst te zijn. De naam Huf van Buren (eigl. A.J. Hoeuff) is vooral den Vlaamschen Congresbezoeker lang en gunstig bekend; de namen der schrijvers van het ander werk hebben goeden klank in de kringen hunner geestverwanten. Op beide werken komen wij, als ze volledig verschenen zijn, terug, hier nog slechts aanmerkend dat de eerste afl. door inhoud en uitvoering wel tot inteekenen aanlokken. Dr W. Zuidema.
Woordenschat. Verklaring van woorden en uitdrukkingen, onder redactie van Taco H. de Beer en Dr. E. Laurillard. - 's Gravenhage. Haagsche boekhandel- en uitgeversmaatschappij: Compleet in 15 afl., elk van 64 blz. op 2 kol. à 1 ƒ.
Ziedaar een merkwaardige en zeer eigenaardige uitgave, die tot hiertoe in dit tijdschrift slechts door de aankondigingen van het Kunst- en Letternieuws aan 's lezers aandacht werd voorgesteld. Ik wil die met enkele woorden aanvullen. Volgens het voorbericht zal het werk bevatten, niet een verzameling van zeldzaamheden, maar wel een verz. van gewenschte toelichtingen over velerlei zaken, waarnaar nu en dan gevraagd wordt. De schrijvers, bijgestaan door een heele schaar letterkundigen, geleerden en specialisten, geven hier, voor zoover dit buiten de vakwerken en de encyclopaedie valt, - in alphabetische orde - inlichting en zooveel mogelijk verklaring aangaande: ‘Citaten in verschillende talen; wapenspreuken en leuzen; mythologische namen; heilige dagen; merkwaardige etymologieën; scheld- en spotnamen ook van stad- en landbewoners; biographische en historische kleinigheden; volksdwalingen, spreekwijzen en spreekwoorden; | |
[pagina 253]
| |
Israëlitische, Romeinsche en Grieksche antiquiteiten, enz. enz. enz.’ Tien afl. - van A. tot Landbill - samen 608 blz. beslaande, hebben tot heden het licht gezien, en, het mag gezeid, deze hebben den lezer in zijn verwachting niet teleurgesteld. Integendeel. Een schat van wetenswaardigheden, op allerlei gebied, die men elders zeer moeilijk, soms onmogelijk vinden zou, wordt ons hier in beknopten vorm aangeboden. Iedereen, welk vak hij ook beoefene, krijgt hier iets te leeren, en jarenlange opzoekingen zijn zeker noodig geweest om zoo'n massa uiteenloopende bouwstoffen te verzamelen. Telkens wanneer de redactie zich voor een onopgeloste moeielijkheid, een onverklaard gebleven uitdrukking bevindt, doet zij een oproep tot den lezer, hetgeen doorgaans tot den gewenschten uitslag leidt. Een gelukkige gedachte voorwaar, aldus door de samenwerking van zeer veel geleerde of belezen menschen een geheel te bekomen, dat uitmunt door veelzijdigheid en degelijkheid. Door uittreksels ons gezegde staven, zou ons langdradig doen worden, daar we niet zouden weten waar te eindigen. Ik kan niet anders dan den lezer ten warmste aanraden met die hoogst belangwekkende, en zoo practische uitgave, persoonlijk kennis te maken. Het loont dubbel de moeite. A.D.C. |
|