Tijdschrift van het Willems-Fonds. Jaargang 2

Comiteit ter bevordering van den Nederlandschen zang.

Het Comiteit ter bevordering van den Nederlandschen zang zond bij den aanvang van het eerste kwartaal 1897 aan de verschillende Afdeelingen van het Willems-Fonds den volgenden brief vergezeld van een lijst der zangstukken door het Willem-Fonds uitgegeven:

Geachte Heeren,

De concerten, door de Afdeelingen van het Willem-Fonds ingericht, zouden hoofdzakelijk moeten trachten om onze nationale Vlaamsche en Nederlandsche muziek aan ons volk bekend te maken, en dus doende onze kunst, die reeds een zoo hooge vlucht genomen heeft, te huldigen.

Daarom zouden de Afdeelingen voor de keus der uit te voeren stukken hun toevlucht moeten nemen tot de reeksen van zangstukken, uitgegeven door het Comiteit ter bevordering van den Nederlandschen zang.

Ik heb dus de eer U hierbij een catalogus van deze zangstukken te laten geworden en U te herinneren dat het Comiteit eene buitengewone toelage verleent voor de concerten waarvan het zanggedeelte uitsluitend uit zijne uitgaven bestaat.

Verblijve met verschuldigde achting.

Voor een drietal weken ontvingen de bijtreders tot het

[p. XL]

Comiteit de 2^e helft der 14^e reeks Nederlandsche zangstukken. Zij bevat:

1. Flor. van Duyse: O Schelde! (woorden van Th. Sevens).

2. Mar. A. Brandts Buys: Overal (woorden van D^r J.P. Heye).

3. Em. Mathieu: In den Herfst (woorden van Eug. Van Oye).

4. H. van Tussenbroek: Spinliedje (woorden van H. van Tussenbroek).

5. L.F. Brandts Buys: In 't Bosch (woorden van M. Boddaert).

In den loop dezer maand werden van de vroeger verschenen stukken herdrukt:

W. De Mol: Ik ken een lied (woorden van G. Antheunis), 23^e uitg., 1^e reeks, n^o 6.

H. van Tussenbroek: Zij gerust, o Vaderland (woorden van Th. Sevens), 2^e uitgave, VIII reeks, 1^e helft, n^o 2.

C. Van Rennes, De boomen ruischen, tweezang (woorden van Jacoba Mossel), 2^e uitg., VIII reeks, 1^e helft, n^o 9.