Tijdschrift van het Willems-Fonds. Jaargang 1
(1896)– [tijdschrift] Tijdschrift van het Willems-Fonds– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 311]
| |
[Uit Noord-Nederland.]... wenschte organisatie van de Kamers van Koophandel en fabrieken. Met algemeene stemmen werd, na vele beraadslagingen, overeenkomstig het voorstel van de Amsterdamsche Kamer besloten. Utrecht en Rotterdam hielden zich buiten de vergadering.
In de Tweede Kamer, die op 18 Februari weder bijeen geroepen is, houdt men zich bezig met de personeele belasting. De schoorsteenen worden nu minder belast en de dienstmeisjes boven de 21 jaar zijn in waarde gestegen. Mr van Kerdijk betreurde (vóór de Kerstvacantie) eenige door minister van Houten voorgestelde wijzingen, waarop de Minister heel leuk den raad gaf dan maar te huilen. Het is mij onbekend of Mr van Kerdijk van die ministeriëele vrijgevigheid gebruik heeft gemaakt; misschien heeft Mr van Kerdijk de Kerstvacantie daarvoor afgewacht. Verder is de Kamer eenige oogenblikken bijeengeweest, tot het in ontvangst nemen van verschillende stukken, waaronder wetsontwerpen tot wijziging van de provinciale en gemeentewetten. Enkele commissies van rapporteurs der Kamer vergaderden omtrent de derde afgeloopen week onderzochte wetsontwerpen, waarbij die betreffende de wijziging der schoolwet. De kapitein der artillerie de heer SeretGa naar voetnoot(1) lid der Tweede Kamer, die door den Minister van Oorlog voorbij was gezien voor de benoeming tot kolonel, heeft zijn ontslag gevraagd uit den dienst. Generaal Van der Schrieck, de Nestor der kamerleden is heengegaan. Dr Schaepman zegt dat het verlies door het Koninklijke huis en het Vaderland geleden, niet in breede trekken geschetst kan worden. | |
[pagina 312]
| |
Het Vaderland verliest dan ook in hem een zijner beste zonen, de Kamer een zijner trouwste leden. Tot het einde toe is hij op zijn post geweest. Hij de oprechte en humane man gaf zelf in woord en daad de hoedanigheden, die hij op den 19den September 1893 de Kamer toewenschte: kalmte, eerlijkheid, verstand en vastberadenheid, dat waren de eigenschappen, die men moest bezitten om alle moeielijkheden het hoofd te bieden. Generaal Van der Schrieck is heengegaan; een ledige plaats blijft.
De tweede-Nederlandsche-Opera-nieuwtjes bepalen zich tot de resultaten van overwegingen omtrent gedane voorstellen van den Raad van beheer aan artisten en omgekeerd. De Raad van beheer heeft de solozangers voorgesteld geen honorarium te ontvangen volgens contract doch pro rata. De artisten hebben zich bij dat voorstel niet dadelijk neergelegd, maar zijn na wikken en wegen toch tot een schikking gekomen, zoodat de voorstellingen worden voortgezet. Ware dit niet het geval geweest, dan had de opera-vereeniging zich verplicht gezien na 15 Maart hare taak neer te leggen. Er zijn nu Eerste-Nederlandsche-Opera-nieuwtjes: De heer J.G. de Groot, te Amsterdam, heeft de pacht van den Kon. Schouwburg in den Haag aangevraagd van October 1897 tot ultimo Mei 1903. tegen genot van het steeds vrije gebruik van den Schouwburg, met de daarin voorhanden bibliotheek, decoratiën en requisiten, en een subsidie van f. 30,000 's jaars, waarvoor hij zich wil verbinden tot het geven van Fransche, Duitsche en Hollandsche operavoorstellingen en bovendien Hollandsche tooneelvoorstellingen. De ondernemende bestuurder der vroegere Ned. Opera heeft den heer Van 't Kruys per telegram doen weten, dat hij bereid is, diens Opera De Watergeuzen met den oorspronkelijken Neder- | |
[pagina 313]
| |
landschen tekst op te voeren. De Fransche Opera wil ‘De Watergeuzen’ vertaald voor het voetlicht brengen. Dat schijnt de 2de Nederl. Opera volkstrekt niet naar den zin en die heeft nu volgens ‘Het Vaderland’ (dagblad, dat in den Haag uitgegeven wordt) besloten De Watergeuzen nog in dit seizoen op te voeren, maar... men zegt dat de Directie der Fransche Opera zich het recht tot opvoering van ‘ De Watergeuzen’ in ons land heeft verzekerd. De tekst zal in het Fransch vertaald worden en de eerste opvoering is te verwachten in het najaar.
Op de beide Pinksterdagen zal er een socialistisch zang- en muziekfeest worden gehouden te Amsterdam. De feestcommissie heeft twee dagen en twee nachten de beschikking over de groote concertzaal met het concert-orgel van het Paleis voor Volksvlijt. Dit instrument zal, zoo men zegt, door een beroemd organist bespeeld worden en waarschijnlijk zal een groot volksbal worden gegeven voor de deelnemers aan de uitvoeringen en voor het publiek. Zestig vereenigingen zullen aan het feest deelnemen, De arbeiders schijnen nogal van een feestje te houden: te Utrecht werd een Carnaval- en Vastenavondfeest gehouden in het Volksgebouw, aan de Nieuwe Gracht. Het feest werd gevolgd door een bal en afgewisseld door voordrachten. Dikwijls heeft men in het gebouw des Zondags avonds een lezing afgewisseld met voordrachten en zang. En het eerste gemaskerde bal, ik geloof tevens het eenigste dat in Utrecht gehouden werd, ging uit van de arbeiderspartij. De lezingen zijn toegankelijk tegen 10 cent per persoon of voor een man en vrouw. Die toegangsprijs zal zeker de beurs niet ledigen; de ververschingen moeten er zeer billijk verkrijgbaar zijn, die kloppen bij matig gebruik de duiten dus ook niet uit den zak, maar de pakjes zullen een groote | |
[pagina 314]
| |
leegte in de beurs maken en wordt er niet veel ontzettend veel verloren langs anderen weg? Waar blijft de tevredenheid? Wat wordt er van het huiselijk leven? Vader brengt zijn vrijen avond niet meer door bij moeder de vrouw en de kinderen, maar gaat met de dochters naar de voordracht of als de kinderen klein zijn, onverzeld. Moeder die dikwijls de geheele week slooft voor het gezin, is er nog om 's Zondags de jongskens zoet te houden en ‘een man heeft behoefte aan een verzetje, daarbij dat kindergeschreeuw is niet uit te houden, moeder kan daar beter tegen.’ ‘Neen vader! Als gij met uwe kinderen speelt of ze bezig houdt dan schreeuwen uw kleintjes niet en dan vergast gij u meer aan die blijde kindergezichtjes dan aan de voordrachten met den zang incluis.’ Ihr. Mr. Van KarnebeekGa naar voetnoot(1) had het zoo heel ver niet mis, toen hij zeide dat de werkman dan maar wat minder aan het feestvieren moest doen. Steen en been wordt er geklaagd door de groote en kleine neringdoenden. Tot vervelens toe hoort men van slechte tijden en werkeloosheid, maar de schouwburgen en vooral de tingeltangels zitten avond aan avond propvol. Bij de eerste opvoering van den Tannhäuser kreeg een opkooper voor f 35 twee plaatsen in de stallen, die aan het loket voor f 25 geweigerd waren. Men zou uit dit feit vermoeden, dat de tijden toch beter zijn, dan de menschen zeggen. Er werd mij eens gezegd door zulk een klager, die ook eens ging snoepen: ‘Een mensch heeft er behoefte aan in zoo'n beroerden tijd.’ Juist, dat zal het zijn; ik dacht daar niet aan. Een ander kan men het toch ook niet wijten, dat men zelf zulk een behoefte niet gevoeld, al is men dan ook bij meerdere weelde grootgebracht tusschen de dertig en veertig jaren jonger en al kan men beter het geldelijke offer brengen onvermijdelijk verbonden aan de voldoening der behoefte. | |
[pagina 315]
| |
Die behoefte heeft ook zeker de worstelwedstrijden in het leven geroepen, waardoor in de groote concertzaal van Maison Stroucken, te Amsterdam, geen plaatsje onbezet bleef. Als gepakte haringen heeft het publiek (naar ik vernam) drie avonden met het grootste geduld en genot, gepaard aan de meeste belangstelling, bijeengezeten om zoo iets heerlijks te aanschouwen. Een grootheid, met name Dirk van den Berg, trad als overwinnaar naar voren en het uitgelaten publiek bracht hem hulde. Die man zette daarna zijn vertooningen voort in den circus. Het publiek, dat den circus overvulde, juichte niet, maar brulde, zegt de Amsterdamsche courant. ‘Onherroepelijk beslissende worstelwedstrijden om het Kampioenschap der Wereld,’ luidde de oproeping tot het publiek per advertentie. Hoe verrukkelijk, hoe hartverheffend, hoe ontwikkelend! O, negentiende-eeuwsche beschaving, is dat het licht dat gij schijnen laat!? Een worstelstrijd is eigenlijk nog niet het echte; wie daar valt, staat weer op; wie daar zijn lenden verwringt, komt weer bij. Een echte doodmakerij is thans de roep. Stemmen gaan er op tot invoering daarvan.
Sedert den moord op den kleinen Hoogsteden wordt er gesproken over wederinvoering der doodstraf. Te Rotterdam heeft zich een commissie gevormd ter bevordering van een volkspetitionnement tot wederinvoering daarvan. De Standaard vindt het geen aanbeveling voor de van genoemde stad uitgaande actie, dat zij ontstaan schijnt te zijn uit verontwaardiging over dien moord. ‘Motief tot wederinvoering van de doodstraf kan voor ons nooit zijn, zegt de Standaard. zulk een exceptioneel geruchtmakend misdrijf. | |
[pagina 316]
| |
Zet men nu toch, onder dit verbond, zulk een petitionnement op touw, dan loopt men licht gevaar, dat de gronden, waarop men de wederinvoering vraagt, een niet zuiver principiëel karakter dragen. We keuren daarom deze actie niet af, noch wenschen haar te storen, maar spreken toch uit, dat wij, anti-revolutionnairen, als partij, ons niet voor dezen wagen kunnen laten spannen. Door ons, als partij, kan de wederinvoering niet anders dan krachtens onze beginselen gevraagd worden in casu uit gehoorzaamheid aan de Goddelijke ordinantiën. Dit zal ons daarom niet beletten c.q. ter bereiking van ons doel ook de hulp van anderen te gebruiken die uit anderen hoofde op hetzelfde aambeeld slaan.’ Jawel, doch eerlijk is het toch eigenlijk niet die hulp te gebruiken, wanneer men de beweegreden afkeurt, waarvan werd uitgegaan. De commissie te Rotterdam heeft reeds een adres vastgesteld aan de Tweede Kamer, dat, ben ik wel ingelicht, onderteekend is door Nederlanders van verschillende politieke en geloofsovertuiging. In het adres zijn verschillende redenen aangevoerd, waarom de doodstraf door de onderteekenaars gewenscht wordt, doch meer nog dan om die redenen wenschen zij de doodstraf, omdat Gods Woord de eenige regel van hun handelen moet zijn en dat’ gebiedt in Genesis 9, 6: Wie des menschen bloed vergiet, diens bloed zal wederom vergoten worden, en in Mattheus 26, 52: Want allen, die het zwaard nemen, zullen door het zwaard vergaan. Verschillende daartoe bevoegden, die gehoord zijn omtrent de wenschelijkheid van wederinvoering der doodstraf, hebben gelukkig allen hun stem daartegen verheven. De humaniteit behoede ons voor een eeuw van worstelstrijden in den circus en op het schavot. 15 Maart 1896. Veritas. |
|