Verslag van het bestuur der afdeeling Tongeren.
(Juli 1895-Juli 1896.)
Dit bestuurjaar is voor onze Afdeeling een jaar van zachten dommel geweest. De gemeentekiezingen in October-November, eene algemeene onverschilligheid, groote ontmoediging, enz., ziedaar zoovele redenen waarom wij zoo weinig uitrichtten. Geen enkele voordracht werd er gehouden en het voorstel in den schoot van het Bestuur gedaan, om hier de University Extension in te voeren, viel ook al in het water.
Doch er werden goede voornemens gemaakt voor het toekomend bestuurjaar; laat ons hopen dat die zullen kunnen verwezenlijkt worden en dan zal ons het sommetje, dat ons dit jaar overschiet, wel te pas komen. Dit sommetje is echter gering; want zoo een deel der werkzaamheden verwaarloosd werd, aan de bibliotheek werd steeds de grootste zorg gewijd; zij slorpte een goed deel onzer gelden op, maar nu ook is zij fatsoenlijk voorzien. Daaraan is het te danken dat het getal lezers dit jaar nog toegenomen heeft.
Overigens wij zijn van meening dat dit hier te Tongeren ons krachtigste propagandamiddel moet zijn. Het Algemeen Bestuur zal het ons dan ook ten goede houden, zoo wij bijna alles daaraan besteed hebben.
Nog eens, toekomend jaar hopen wij te toonen dat onze Afdeeling nog leeft; wij zijn voornemens te beginnen met een nieuwen oproep te doen tot al degenen, die zouden kunnen deel uitmaken van het Willems-Fonds, want voor eenigen, die wij bijwonnen, verloren wij er vele anderen: het is dus volstrekt noodig dat wij er nieuwe aanwerven.
Om te eindigen zij het ons geoorloofd een welverdiende hulde te brengen aan onzen betreurden onder-voorzitter J. Hennus, welken de dood zoo plotselings uit ons midden kwam rukken en daardoor eene groote leemte maakte, daar hij sedert de stichting van het Willems-Fonds alhier, de Afdeeling steeds ijverig ondersteunde.
En nu hoopvol het toekomend bestuurjaar afgewacht.
De Secretaris, |
De Voorzitter, |
Paul Neven. |
Ad. Ghinéau. |