| |
| |
| |
Bibliografie ‘Argumentatietheorie’ 1994 E.T. Feteris, R. Grootendorst en P. Houtlosser
Verantwoording
In deze bibliografie wordt een overzicht gegeven van publikaties over argumentatie die in 1994 zijn verschenen (boeken, boekbesprekingen en tijdschriftartikelen). Opgenomen worden theoretische beschouwingen, verslagen van empirisch onderzoek en praktisch gerichte publikaties. Bij de samenstelling is gebruik gemaakt van boekaankondigingen, periodiek verschijnende bibliografieën en tijdschriften waarin regelmatig artikelen over argumentatie worden gepubliceerd. Om een zo groot mogelijk aantal titels te kunnen opnemen, zijn de annotaties beknopt gehouden.
Er is naar gestreefd de bibliografie zo compleet mogelijk te maken. Wie ervan verzekerd wil zijn dat er in toekomstige bibliografieën geen eigen publikaties over argumentatie ontbreken, wordt verzocht per titel een volledige titelbeschrijving plus een korte annotatie, indien mogelijk vergezeld van een origineel exemplaar of een overdruk, te sturen aan P. Houtlosser, Vakgroep Taalbeheersing, Universiteit van Amsterdam, Spuistraat 134, 1012 VB Amsterdam.
Gebruikte afkortingen
AA |
Argumentation and Advocacy |
ARG |
Argumentation |
CM |
Communication Monographs |
CT |
Communication Theory |
DP |
Discourse Processes |
IL |
Informal Logic |
PhRh |
Philosophy and Rhetoric |
QJS |
Quarterly Journal of Speech |
TvT |
Tijdschrift voor Taalbeheersing |
* Met een asterisk aangeduide auteurs zijn ook afzonderlijk opgenomen.
| |
Aden, Roger C. 1994
‘The enthymeme as postmodern argument form: Condensed, mediated argument then and now’. In: AA, vol. 31, no. 2, p. 54-63. De auteur betoogt dat veel hedendaagse, in de media gerapporteerde argumentatie over maatschappelijke kwesties niet verschilt van het Aristotelische enthymeem. Nadat hij een illustratie heeft gegeven van de overeenkomsten, bespreekt hij de implicaties van deze overeenkomsten voor de conceptualisering van argumentatie in een maatschappelijke context (‘public sphere’).
| |
Antaki, Charles 1994
‘Explaining and arguing. The social organisation of accounts’. Londen: Sage Publications.
De auteur geeft een kritisch overzicht van de belangrijkste benaderingen van verklaringen, argumentatie en soortgelijke communicatieve activiteiten (‘accounts). Eerst bespreekt hij de taxonomieën die zijn voorgesteld in de attributie-psychologische benadering, in de conversationeel-attributieve benadering, de ‘discourse action’-benadering en de sociaal-psychologische benadering. Vervolgens gaat hij in op de wijze waarop ‘accounts’ worden bestudeerd in de ethnomethodologisch georiënteerde conversatie-analyse, in literaire theorieën en in de kritische discourse analyse. Ten slotte gaat hij aan de hand van verschillende argumentatietheorieën na hoe argumentatie wordt bestudeerd. Het boek eindigt met een pleidooi voor de conversatie-analytische benadering van ‘accounts’.
| |
Ashmore, Malcolm 1994
‘Social epistemology and reflexivity: Two versions of how to be really useful’. In: ARG, vol. 8, no. 2, p. 157-161.
In dit artikel wordt betoogd dat alleen reflexiviteit een radicaal kritische positie ten opzichte van retorische praktijken mogelijk maakt. De | |
| |
auteur kritiseert Fuller, wiens benadering voor een dergelijke reflexiviteit ongevoelig zou zijn.
| |
Baigrie, Brian S. 1994
‘Social epistemology, scientific practice and the elusive social’. In: ARG, vol. 8, no. 2, p. 125-144.
De auteur kritiseert de sociaal-epistemologische benadering van Fuller. Volgens hem is Fullers conceptie van sociale epistemologie te zwak om te dienen als basis voor een sociaal ingebedde discipline. Naar zijn mening dient sociale epistemologie als een subdiscipline van psychologie te worden beschouwd.
| |
Benoit, Pamela J. 1994
AA, vol. 31, no. 1, p. 45-47.
Bespreking van F.H. van Eemeren, R. Grootendorst, S. Jackson en S. Jacobs, ‘Reconstructing argumentative discourse’. Londen/Tuscaloosa: The University of Alabama Press, 1993.
| |
Billig, Michael 1994
‘Celebrating argument within psychology: Dialogue, negation, and feminist critique’. In: ARG, vol. 8, no. 1, p. 49-96.
De auteur vergelijkt een monologische benadering van psychologie met een dialogisch-retorische benadering en onderzoekt de relatie van deze laatste met de feministisch-kritische benadering.
| |
Bjork, Rebecca S. 1994
AA, vol. 31, no. 1, p. 47-49.
Bespreking van Austin J. Freeley, ‘Argumentation and debate. Critical thinking for reasoned decision making’. 8e druk. Belmont, CA: Wadsworth, 1993 en David L.Vancill, Rhetoric and argumentation. Boston: Allyn and Bacon, 1993.
| |
Brandt, E. 1994
‘Argumentatie in literaire dagbladrecensies: een ideaalmodel’. In: TvT, jrg. 16, nr. 2, p. 127-135.
In dit artikel staan dagbladrecensies over literatuur centraal. Er wordt een ideaalmodel gepresenteerd waarin wordt aangegeven uit welke onderdelen een literaire dagbladrecensie dient te bestaan en welke eisen aan die onderdelen gesteld mogen worden. Het ideaalmodel is opgesteld met behulp van inzichten uit de argumentatietheorie.
| |
Branham, Robert James 1994
‘Debate and dissent in late Tokugawa and Meiji Japan’. In: AA, vol. 30, no. 3, p. 131-149.
De auteur laat zien dat Japan, in tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, een lange debat- en argumentatietraditie heeft en hij ontwikkelt een model van het debatteren dat interculturele analyse mogelijk maakt.
| |
Burgoon, Michael 1994
‘Paths II: The garden variety’. In: CT, vol. 4, no. I, p. 81-92.
Reactie op Kellerman en Cole 1994.
| |
Burke, Michael B. 1994
‘Denying the antecedent: A common fallacy?’ In: IL, vol. 16, no. 1, p. 23-30.
De auteur betoogt dat in redeneringen waarin op het eerste gezicht het antecedens wordt ontkend, het antecedens vaak als een opmerking vooraf kan worden opgevat die een dialectische of retorische rol vervult. De voorwaarden waaronder zo'n redenering werkelijk als een drogreden van het ontkennen van het antecedens mag worden beschouwd, zijn volgens hem zelden vervuld.
| |
Bybee, michael D. 1994
‘Quantitative and qualitative abductive inquiry’. In: PhRh, vol. 27, no. 4, p. 415-417.
Reactie op Domino 1994.
| |
Campbell, John Angus 1994
‘Of orchids, insects, and natural theology: Timing, tactics, and cultural critique in darwin's post-‘origin’ strategy’. In: ARG, vol. 8, no. 1, p.63-80.
De auteur onderzoekt de relatie tussen Darwins orchideeënboek en een tekortkoming van diens Origin of species, het onvermogen om variatie voldoende presence te geven om het idee van | |
| |
een ‘ontwerp’ in het hoofd van de lezer te doorbreken. Hij gaat na wat de implicaties zijn van de tactische en tijdgebonden aspecten van Darwins manier van redeneren voor het begrijpen van de wetenschapslogica en de logica van Darwin als retoricus.
| |
Canary, Daniel J. 1994
QJS, vol. 80, p. 375-377.
Bespreking van Douglas N. Walton, Plausible argument in everyday conversation. Buffalo: SUNY Press, 1992.
| |
Cobb, Sara 1994
‘‘Theories of responsibility’: The social construction of intentions in mediation’. In: DP, vol. 18, p. 165-186.
De auteur laat zien wat de rol is van intenties in het tot stand komen van het gespreksonderwerp en de interactieve en narratieve structuur van ‘meditation’-conversaties.
| |
Colwell, Gary 1994
‘Freedom, determinism and circular reasoning’. In: ARG, vol. 8, no. 3, p. 2251-263. Het artikel bestaat uit een dialoog tussen een determinist en een bepleiter van de vrije wil. In de dialoog komen enkele elementen van de circulaire redeneringen in de discussie tussen de twee opvattingen aan de orde. De circulariteit blijkt te worden veroorzaakt door een procedurele asymmetrie in de argumentatie die op zijn beurt veroorzaakt wordt door verschillen in de meta-fysische gebondenheden van de partijen.
| |
Condit, Celeste Michelle 1994
‘Two sides to every question: The impact of news formulas on abortion policy options’. In: ARG, vol. 8, no. 4, p. 327-336. De auteur zet vraagtekens bij de methode van Amerikaanse journalisten om objectiviteit in de berichtgeving over een maatschappelijke discussie te bewerkstelligen door de argumenten van beide partijen weer te geven. Naar aanleiding van de abortusdiscussie betoogt zij dat deze dualistische benadering polariserend werkt, compromis en consensus onmogelijk maakt en daarmee aanzet tot verkeerde politieke keuzes.
Zij stelt een alternatieve benadering voor de verslaggeving over maatschappelijke kwesties voor.
| |
Cooper, Martha 1994
PhRh, vol. 27, no. no. 2, p. 169-172.
Bespreking van F.H. van Eemeren, R. Grootendorst, J. Anthony Blair en Charles A. Willard (red.), Argumentation illuminated. Amsterdam: Sic Sat, 1992.
| |
Corlett, J. Angelo 1994
‘Goldman and the foundations of social epistemology’. In: ARG, vol. 8, no. 2, p. 145-156.
De auteur kritiseert Alvin Goldmans theorie over groepskennis. Hij betoogt dat deze theorie ten onrechte individuele componenten van sociale cognitie buiten beschouwing laat en dat alle groepskennis noodgedwongen tot scepsis leidt. Volgens de auteur dient sociale kennis daarom vanuit een individueel perspectief te worden bestudeerd.
| |
Cushman, Donald P. en Branislav Kovacic 1994
‘The rhetoric of the reasoned social scientific fact’. In: ARG, vol. 8, no. 1, p. 33-47.
In dit artikel wordt een verband gelegd tussen retorisch en sociaal-wetenschappelijk onderzoek. De auteurs zijn van mening dat er een retorische theorie dient te worden ontwikkeld die aangeeft hoe argumentatie ter oplossing van praktische problemen in sociaal-wetenschappelijk onderzoek moet worden geproduceerd en beoordeeld. Zij stellen een kader voor zo'n theorie voor en illustreren de toepasbaarheid van dit kader aan de hand van een analyse van de controverse over de gerechtvaardigdheid van theorieën die menselijke communicatie als regelgeleid gedrag opvatten.
| |
Delin, P.S., P. Chittleborough en C.R. Delin 1994
‘What is an assumption?’ In: IL, vol. 16, no. 2, p. 115-122.
De auteurs betogen dat assumpties niet uitsluitend vanuit een psychologisch perspectief die- | |
| |
nen te worden beschreven. Zij stellen daarvoor in de plaats een gecombineerd psychologisch-informeel-logisch perspectief op assumpties voor en geven aan wat de verklarende kracht daarvan zou zijn.
| |
Domino, Brian 1994a
‘Two models of abductive inquiry’. In: PhRh, vol. 27, no. 1, p. 63-65.
Reactie op M.D. Bybee, ‘Abduction and rhetorical theory’, PhRh, vol. 24 (1991), p. 281-300.
| |
Domino, Brian 1994b
ARG, vol. 8, no. 4, p. 416-418.
Bespreking van Douglas N. Walton, Slippery slope arguments. Oxford: Oxford University Press, 1992.
| |
Dunbar, Nancy 1994
PhRh, vol. 27, no. no. 2, p. 163-169. Bespreking van F.H. van Eemeren, R. Grootendorst, J. Anthony Blair en Charles A. Willard (red.), Proceedings of the Second International Conference on Argumentation. Organized by the International Society of the Study of Argumentation (ISSA) at the University of Amsterdam, June 19-22,1990. Amsterdam: Sic Sat la en lb, 1991.
| |
Eemeren, F.H. van en E.T. Feteris (gastred.) 1994
‘Juridische argumentatie’. TvT, jrg. 16, nr. 2, p. 81-126.
Themanummer met de bijdragen over juridische argumentatie aan het VlOT-congres in Gent (15-17 december 1993). Met een inleiding van F.H. van Eemeren en E.T. Feteris (p. 81-84) en bijdragen van E.T. Feteris*, H. Kloosterhuis*, J. Plug* en Y.L.C.H. Volman*.
| |
Eemeren, Frans H. van en Rob Grootendorst (red.) 1994
Studies in pragma-dialectics. Amsterdam: Sic Sat.
In deze bundel zijn artikelen samengebracht die een representatief beeld geven van het onderzoek dat in de vijf componenten van het pragma-dialectische onderzoeksprogramma wordt uitgevoerd. In de inleiding op de bundel zet F.H. van Eemeren het normatief-pragmatisch kader van het onderzoeksprogramma uiteen en geeft hij een introductie op de vijf componenten (p. 3-8). Onderzoek in de filosofische component wordt vertegenwoordigd door bijdragen van F.H. van Eemeren en R. Grootendorst over de rationaliteitscriteria die aan de pragma-dialectische argumentatietheorie ten grondslag liggen (p. 11-28), E.T. Feteris over de rationaliteitscriteria die op juridische discussies van toepassing zijn (p. 29-40) en S. Gerritsen over een deductieve reconstructie van verzwegen argumenten (p. 41-47). Het theoretisch onderzoek wordt vertegenwoordigd door artikelen van F.H. van Eemeren en R. Grootendorst over relevantie (p. 51-68), A.F. Snoeck Henkemans over de analyse van complexe argumentatie (p. 69-78) en E. Viskil over definities in argumentatieve contexten (p. 79-86). In het kader van de empirische component zijn artikelen opgenomen van F.H. van Eemeren, K. de Glopper, R. Grootendorst en R. Oostdam over het identificeren van verzwegen argumenten en argumentatieschema's door studenten (p. 89-104), B. Garssen over de vraag in hoeverre de pragma-dialectische argumentatieschema's door gewone taalgebruikers onderkend en herkend worden (p. 105-111), Jungslager over factoren die het mogelijk maken argumentatie te identificeren (p. 112-118), F.H. van Eemeren, R. Grootendorst en B. Meuffels over de vaardigheden in het identificeren van argumentatie (p. 119-129) en R. Oost-dam. K. de Glopper en M.H. Eiting over het schrijven van argumentatieve teksten door scholieren (p. 130-141). Onderzoek in de analytische component wordt vertegenwoordigd door bijdragen van F.H. van Eemeren en R. Grootendorst over de analyse van argumentatie (p. 145-164), P. Houtlosser over de taalhandeling ‘het naar voren brengen van een standpunt’ (p. 165-171), W.M. Koetsenruijter over de reconstructie van de confrontatiefase van een discussie (p. 172-179), A. Verbiest over argumentatieve indicatoren (p. 180-186), P. Slot over de reconstructie van retorische vragen (p. 188-196) en M.A. van Rees over de analyse en | |
| |
beoordeling van probleemoplossende discussies. Onderzoek met een praktische oriëntatie wordt vertegenwoordigd door artikelen van F.H. van Eemeren en R. Grootendorst over het schrijven van argumentatieve teksten (p. 221-231), R. Berkenbosch en A. Braet over de heuristische functie van argumentatieschema's in het debatteren (p. 232-237), H. Kloosterhuis over de analyse van analogie-argumentatie (p. 238-245) en J. Plug over de reconstructie van complexe argumentatie in rechterlijke beslissingen (p. 246-253). De bundel bevat een bibliografie van Engelstalige pragma-dialectische publikaties.
| |
Feteris, Eveline T. 1994a
‘De rol van de rechter in een juridisch proces als kritische beoordelaar in een redelijke discussie’. In: TvT, jrg. 16, nr. 2, p. 94-105.
In dit artikel wordt beschreven hoe de argumentatieve rol van de rechter in een strafproces geanalyseerd kan worden in termen van een neutrale derde deelnemer aan een kritische discussie. In het bijzonder wordt ingegaan op de kritische vragen die de rechter moet stellen en beantwoorden als basis voor een kritische beoordeling van de argumentatie van de partijen in het proces. Het juridische kader dat wordt gevormd door de rechtsregels waarin de beslissingspunten van de rechter zijn vastgelegd wordt daarbij geanalyseerd als een instrument voor een kritische beoordeling van de argumentatie van de deelnemers door een derde neutrale partij.
| |
Feteris, Eveline T. 1994b
‘Recent developments in legal argumentation theory: Dialectical approaches to legal argumentation’. In: International Journal for the Semiotics of Law, vol. 7, no. 2, p. 133-153.
De auteur geeft een overzicht van benaderingen in onderzoek naar juridische argumentatie. Zij beschrijft wat een logische en een retorische benadering inhouden en welke nadelen aan deze benaderingen verbonden zijn. Vervolgens geeft ze aan wat een dialectische benadering van juridische argumentatie inhoudt en wat de voordelen daarvan zijn.
| |
Finocchiaro, Maurice A. 1994a
‘Two empirical approaches to the study of reasoning’. In: IL, vol. 16, no. 1, p. 1-21.
De auteur vergelijkt zijn analytisch onderzoek naar de wetenschappelijke argumentatie in Galileo's verhandelingen met het experimen-teelkritisch onderzoek van David N. Perkins naar alledaagse argumentatie over controversiële kwesties. Hij wijst erop dat de belangrijkste tekortkoming in beide soorten argumentatie is dat niet wordt ingegaan op verdedigingslijnen voor een conclusie die tegengesteld is aan de bereikte conclusie.
| |
Finocchiaro, Maurice M. 1994b
ARG, vol. 8, no. 3, p. 206-211.
Bespreking van Frans H. van Eemeren en Rob Grootendorst, Argumentation, communication and fallacies: A pragma-dialectical perspective. Hillsdale: Lawrence Erlbaum Associates, 1992.
| |
Fisher, Walter R. 1994
‘Narrative rationality and the logic of scientific discourse’. In: ARG, vol. 8, no. 1, p. 21-32.
De auteur betoogt dat wetenschappelijke discussies vanuit een narratief perspectief adequaat kunnen worden geanalyseerd. Dit perspectief brengt volgens hem een conceptie van kennis als wijsheid met zich mee. Een en ander wordt geïllustreerd aan de hand van een analyse van een wetenschappelijke tekst.
| |
Fuller, Steve 1994
‘The social epistemologist in search of a position from which to argue’. In: ARG, vol. 8, no. 2, p. 163-183.
De auteur zet zijn versie van een sociaal-epistemologische benadering van argumentatie uiteen en bestrijdt critici die van mening zijn dat hij niet kritisch staat tegenover het idee van het sociale karakter van kennis.
| |
| |
| |
Gaonkar, Dilip Parameshwar 1994
CT, vol. 4.no. 2, p. 153-158.
Bespreking van Thomas B. Farrell, Norms of rhetorical culture. New Haven/Londen: Yale University Press, 1993.
| |
Garavelli, Bice Mortara 1994
ARG, vol. 8, no. 4, p. 418-421.
Bespreking van Vincenzo Lo Cascio, Grammatica dell'argomentare. Strategie e strutture. Florence: La Nuova Italia, 1991.
| |
Garret, Mary M. 1994
‘The ‘Three doctrines discussions’ of Tang China: Religious debate as a rhetorical Strategy’. In: AA, vol. 30, no. 3, p. 150-161.
De auteur laat zien dat de ‘drie doctrine debatten’ die in de zevende, achtste, negende en tiende eeuw in China werden gehouden, het retorische doel hadden het ethos van de keizer te vergroten en de keizerlijke dynastie te legitimeren. Dit doel werd door de keizer bereikt door een schijnbaar onpartijdige, redelijke beoordeling van deze debatten te geven.
| |
Gauthier, Giles 1994
‘Referential argumentation and its ethical considerations in televised political advertising: The case of the 1993 Canadian federal election campaign’. In: AA, vol. 31, no. 2, p.96-110.
In het artikel wordt aan de hand van een op de televisie uitgezonden verkiezingscampagne onderscheid gemaakt tussen verschillende typen ‘referentiële’ argumentatie. Onder referentiële argumentatie (argumentatie waarin aan personen wordt gerefereerd) vallen volgens de auteur een aantal ad-argumenten. Onder meer op basis van een onderscheid tussen ad-argumenten en drogredenen bespreekt hij twee criteria voor een ethische analyse van referentiële argumentatie: relevantie en gerechtvaardigdheid.
| |
Gilbert, Michael 1994
‘Feminism, argumentation and coalescence’. In: IL, vol. 16, no. 2, p. 95-113.
De auteur kritiseert eerst het kritisch-logische model van argumentatie. Volgens hem blijven in dit model bepaalde waardevolle manieren en stijlen van redeneren buiten beschouwing. Vervolgens pleit hij voor een model dat overeenstemming centraal stelt, in plaats van onenigheid en kritiek.
| |
Golder, Caroline en Pierre Coirier 1994
‘Argumentative text writing: Developmental trends’. In: DP, vol. 18, p. 187-210.
In dit artikel wordt verslag gedaan van onderzoek naar de leeftijd waarop sprekers de vaardigheid verwerven om, door afstand te nemen van wat ze betogen, ruimte te creëren voor discussie met de aangesprokene. Deze vaardigheid werd in verband gebracht met de vaardigheid om ingewikkelde betogen aan te kunnen. 115 sprekers tussen de 10 en 16 kregen schrijf-, interpretatie-, analyse- en beoordelingstaken te verrichten. De schrijf- en beoordelingsvaardigheden bleken zich het snelst te ontwikkelen.
| |
Goodnight, G. Thomas 1994
ARG, vol. 8, no. 3, p. 309-314.
Bespreking van Robert Trapp en Janice Schuetz (red.), Perspectives on argumentation: Essays in honor of Wayne Brockriede. Prospect Heights, 111.: Waveland Press, 1990.
| |
Gratton, Claude 1994
‘Circular definitions, circular explanations, and infinite regresses’. In: In: ARG, vol. 8, no. 3, p. 295-308.
De auteur bespreekt enkele manieren waarop een circulaire definitie en een circulaire verklaring al dan niet een oneindige regressie tot gevolg hebben. Vervolgens stelt hij criteria voor om te kunnen uitmaken of het optreden van een oneindige regressie de gegeven circulaire definitie of verklaring ondeugdelijk maakt.
| |
Gross, Alan G. 1994
‘Ending it all: Closure in science and in its philosophy’. In: ARG, vol. 8, no. 1, p. 9-20.
De auteur laat zien dat de discipline van filosofische argumentatie voor de wetenschap een epistemologisch en ontologisch discussieveld tot | |
| |
stand heeft gebracht. Hij betoogt dat een dergelijk discussieveld ook tot stand zou moeten worden gebracht voor de discipline van filosofische argumentatie zelf en voor de andere geesteswetenschappen.
| |
Gutenberg, Norbert 1994
‘On the category of controversial: An approach through Schleiermacher's dialectic’. In: PhRh, vol. 27, no. 4, p. 347-358.
Aan de hand van Schleiermachers dialectiek bespreekt de auteur vanuit een filosofisch-dialectisch perspectief het concept ‘controverse’.
| |
Haatten, Ton van 1994
TvT, jrg. 16, nr. 2, p. 136-140.
Bespreking van F.H. van Eemeren en E.T. Feteris (red.), Juridische argumentatie in analyse. Groningen: Wolters-Noordhoff, 1991.
| |
Hample, Dale 1994
CT, vol. 4, no. 3, p. 248-252.
Bespreking van F.H. van, Eemeren, R. Grootendorst, S. Jackson en S. Jacobs, Reconstructing argumentative discourse. Tuscaloosa/London: The University of Alabama Press, 1993.
| |
Harris, Scott 1994
AA, vol. 30, no. 3, p. 182-184.
Bespreking van Trudy Govier, A practical study of argument. Derde, herziene druk. Belmont, CA: Wadsworth, 1992; Robert Audi, Practical reasoning. London/New York: Routledge, 1989 en Douglas N. Walton, Practical reasoning: Goal-driven, knowledge-based, action-guiding argumentation. Totowa, N.J.: Rowman & Littlefield, 1990.
| |
Healy, Paul 1994
‘Rationality, judgment, and argument assessment’. In: IL, vol. 16, no. 1, p. 31-38.
De auteur betoogt dat het persoonlijk oordeel bij de analyse en beoordeling van argumentatie een belangrijkere rol speelt dan regels, strategieën en criteria. Hij bespreekt de individuele en intersubjectieve voorwaarden waaraan een persoonlijk oordeel moet voldoen. Als het belang van de rol van het persoonlijk oordeel wordt erkend, heeft dat volgens hem invloed op de wijze waarop het redeneerproces wordt geconcipieerd.
| |
Helman, Glenn 1994
PhRh, vol. 27, no. no. 3, p. 270-275.
Bespreking van Manfred Kienpointner, Alltagslogik. Struktur und Funktion von Argumentationsmustern. Stuttgart-Bad Cannstatt: Friedrich Frommann Verlag/ Günther Holzboog, 1992 en Douglas N. Walton, Plausible argument in everyday conversation. Buffalo: SUNY Press, 1992.
| |
Hoeken, H. 1994
TvT, jrg. 16, nr. 2, p. 140-145.
Bespreking van Pauline Slot, How can you say that? Rhetorical questions in argumentative texts. Dissertatie Universiteit van Amsterdam. Amsterdam: IFOTT, 1993.
| |
Holihan, Thomas en Kevin T. Baaske 1994
Arguments and arguing: The products and process of human decision making. New York: St. Martin's Press.
Dit leerboek bestaat uit twee delen. In het eerste deel wordt een algemene inleiding gegeven op de problematiek van het interpreteren, analyseren, beoordelen en produceren van argumentatie. In het tweede deel wordt aandacht geschonken aan argumentatie in specifieke contexten: het (academisch) debat, politieke campagnes, het recht, het zakenleven en interpersoonlijke communicatie.
| |
Hie, Cornelia 1994
What else can I tell you? A pragmatic study of English rhetorical questions as discursive and argumentative acts. Stockholm: Almqvist & Wiksel.
In deze studie wordt een pragmatisch kader ontwikkeld voor de identificatie, beschrijving en interpretatie van retorische vragen. In het eerste deel wordt een classificatie van retorische vragen en antwoorden daarop gegeven. In het tweede deel staan de discursieve en argumentatieve functies van retorische vragen in verschillende typen discourse centraal.
| |
| |
| |
Jacquette, Dale 1994
‘Many questions begs the question (but questions do not beg the question)’. In: ARG, vol. 8, no. 3, p. 283-289.
De auteur bespreekt de relatie tussen de ‘begging the question’ en de meervoudige of complexe vraag. Hij bestrijdt Douglas Waltons opvatting dat er principiële verschillen tussen deze discussiezetten zouden zijn.
| |
Janssen, Th.A.J.M. 1994
Bespreking van A. Braet en J. van de Gein (red.), Taalbeheersing als tekstwetenschap: terreinen en trends. Dordrecht: ICG Publications, 1993.
| |
Johnson, Ralph H. en J. Anthony Blair (red.) 1994
New essays in informal logic. Windsor: Informal Logic.
In deze bundel zijn artikelen samengebracht die een representatief overzicht geven van de stand van zaken in het informeel-logisch onderzoek naar argumentatie. In de inleiding van de bundel vergelijken R.H. Johnson en J.A. Blair de huidige stand van zaken in het onderzoek met die van tien jaar geleden (p. 1 -19). Deel I van de bundel, waarin het verband tussen informele logica en logica aan de orde komt, bevat bijdragen van M.A. Finocchiaro over de positieve versus de negatieve evaluatie van argumentatie (p. 21-35) en J.B. Freeman over de positie van informele logica ten opzichte van formele logica ((p. 36-49). In deel II, over de beoordeling van argumentatie, zijn bijdragen opgenomen van D. Allen over hetzelfde onderwerp als het thema (p. 51 -57), D. Hitchcock over geldigheid in conductieve argumentatie (p. 58-66), Chr.W. Tindale over contextuele relevantie in argumentatie (p. 67-81), J. Woods over relevantie in het algemeen (p. 82-92) en M. Wreen over de essentie van drogredenen (p. 93-102). Deel III, over de epistemologische dimensies van informele logica, bevat bijdragen van J.E. Adler over zelfkritiek (p. 104-115), R.C. Pinto over logica, epistemologie en de beoordeling van argumentatie (p. 116-124), H. Siegel over de epistemologische aspecten van informele logica (p. 125-139) en M. Weinstein over informele logica en toegepaste epistemologie (p. 140-161). De bundel wordt afgesloten met een nawoord van R.H. Johnson en J.A. Blair (p. 162).
| |
Johnstone, Jr., Henry W. 1994
‘Question-begging and infinite regress’. In: ARG, vol. 8, no. 3, p. 291-293.
De auteur bespreekt de relatie tussen ‘begging the question’ en oneindige regressie aan de hand van inzichten van Aristoteles.
| |
Kellermann, Kathy en Tim Cole 1994
‘Classifying compliance gaining messages: Taxonomic disorder and strategic confusion’. In CT, vol. 4, no. 1, p. 3-60.
De auteurs beoordelen 64 systemen voor de classificatie van overtuigingsstrategieën (‘compliance-gaining messages’). Aangezien deze systemen volgens de auteurs in meerderheid ondeugdelijk zijn, moeten er volgens hen vraagtekens worden gezet bij de claims die naar aanleiding van onderzoek op basis van deze systemen zijn gemaakt.
| |
Kern, Montague en Paige P. Edley 1994
‘Women's candidates going public: The 30-second format’. In: AA, vol. 31, no. 2, p. 80-95.
De auteurs hebben onderzoek gedaan naar het (verbale) gedrag van vrouwelijke verkiezings-kandidaten die campagne voeren. Het bleek dat vrouwelijk kandidaten, vaker dan mannelijke, verwijzen naar de privésfeer en er een gefragmenteerde, polyfonische spreekstijl op na houden.
| |
Klinger, Geoffrey D. 1994a
‘Law as communicative praxis: Towards a rhetorical jurisprudence’. In: AA, vol. 30, no. 4, p. 236-247.
De auteur betoogt dat in een retorische opvatting het recht kan worden beschouwd als een proeve van communicatieve praxis en dat zo'n opvatting een ander beeld geeft van de theoretische en praktische contouren van het recht, de communicatiepatronen verandert en zowel in als buiten de juridische discipline een discursieve ruimte ontsluit.
| |
| |
| |
Klinger, Geoffrey D. 1994b
AA, vol. 31, no. 2, p. 111-113.
Bespreking van F.H. van Eemeren en R. Grootendorst, Argumentation, communication, and fallacies. Hillsdale, NJ: Lawrence Erlbaum Associates, 1992.
| |
Kloosterhuis, H. 1994
‘De rationele reconstructie van a contrarioargumentatie: een pragma-dialectische benadering’. In: TvT, jrg. 16, nr. 2, p. 106-116.
In dit artikel wordt aangegeven hoe men kan komen tot een rationele reconstructie van a contrario-argumentatie. Uitgaande van de pragma-dialectische uitgangspunten voor onderzoek naar argumentatie en de pragma-dialectische normen voor de aanvaardbaarheid van argumentatieschema's, wordt aangegeven welke aspecten bij de analyse van a contrario-argumentatie moeten worden betrokken. Hiermee wordt een poging gedaan om de inzichten uit de pragma-dialectische argumentatietheorie en de inzichten uit de rechtstheorie op een zodanige manier met elkaar in verband te brengen dat deze geïntegreerd kunnen worden in een analysekader voor a contrario-argumentatie.
| |
Knudson, Ruth E. 1994
‘An analysis of persuasive discourse: Learning how to take a stand’. In: DP, vol. 18, p. 211-230.
In dit artikel wordt verslag gedaan van onderzoek naar de effecten van instructies op de betogen van studenten en naar de betoogcategorieën die zij bij het schrijven van betogen onderscheiden en gebruiken. Daarnaast werd nagegaan of er ontwikkelings- en geslachtsverschillen konden worden opgemaakt uit de betogen van studenten.
| |
Louden, Alan D. (gastred.) 1994
‘Condensed mediated argument’. AA, vol. 31, no. 2, p. 51-110.
Themanummer over in de massamedia gerapporteerde argumentatie. Met een inleiding van de gastredacteur (p. 51-53) en bijdragen van R.C. Aden*, G.B. Walker en M. Bender*, M. Kern en P.E. Edley*, en G. Gauthier*.
| |
Levi, Don S. 1994a
‘Begging what is at issue in the argument’. In: ARG vol. 8, no. 3, p. 265-282.
De auteur is van mening dat er verschil moet worden gemaakt tussen de cirkelredenering en ‘begging the question’. Hij betoogt dat het onterecht is dat deze drogredenen in een logische benadering van drogredenen aan elkaar gelijk worden gesteld. Tevens kritiseert hij Waltons pragma-dialectische benadering van deze drogredenen en concludeert dat alleen een nieuwe drogredentheorie recht kan doen aan het verschil dat er tussen beide bestaat.
| |
Levi, Don s. 1994b
‘The Zen of argument analysis: Reflections on Informal Logic's argument evaluation test’. In: IL, vol. 16, no. 2, p. 87-94.
De auteur bespreekt de criteria die bíj de argumentatie-beoordelingswedstrijd, georganiseerd door het Canadese tijdschrift Informal Logic, worden aangelegd. De wedstrijd is volgens hem zinnig omdat ermee duidelijk wordt gemaakt in welke opzichten beoordelingsperspectieven van elkaar kunnen verschillen.
| |
Liddicoat, Anthony, Susanne Döpke, Kristina Love en Anne Brown 1994
‘Presenting a point of view: Callers’ contributions to talkback radio in Australia’. In: JoP, vol. 22, p. 139-156.
De auteurs doen verslag van onderzoek naar argumentatie in radioprogramma's waarbij de luisteraars in de uitzending kunnen reageren. Vanuit een gespreksanalytisch perspectief beschrijven ze de complexe taalhandelingen die door de luisteraars worden uitgevoerd bij het ondersteunen van hun standpunten en het doen van concessies, en gaan ze na wat de structurele en functionele samenhang is van de bijdragen van de programmapresentator in relatie tot die van de luisteraars.
| |
Lyne, John 1994
‘Social epistemology as a rhetoric of inquiry’. In: ARG, vol. 8, no. 2, p. 111-124.
De auteur geeft aan wat de relatie is tussen Steve Fullers sociaal-epistemologische benadering en | |
| |
discursieve benaderingen van kennistheoretische problemen, zoals die van Richard Rorty.
| |
Mackenzie, Jim 1994
‘Contexts of begging the question’. In: ARG, vol. 8, no. 3, p. 227-240.
De auteur past een dialogische analyse van ‘begging the question’ in niet-dialogische contexten toe. Vervolgens vergelijkt hij zijn analyse met die van Douglas Walton in Begging the question.
| |
Maier, Robert 1994
ARG, vol. 8, no. 2, p. 199-203.
Bespreking van Charles A. Willard, A theory of argumentation. Tuscaloosa/Londen: The University of Alabama Press, 1989.
| |
Makau, Josina M. en David Lawrence 1994
‘Administrative judicial rhetoric: The Supreme Court's new thesis of political morality’. In: AA, vol. 30, no. 4, p. 191-205.
De auteurs bespreken drie inventionele strategieën: een effectiviteitsretoriek, een zich ontwikkelende redelijkheidsnorm en een beroep op traditie en meerderheidsmoraliteit. Zij laten zien hoe deze retorische strategieën worden gebruikt om de rol van het Hooggerechtshof te herdefiniëren van een institutie die de rechten van het individu veilig stelt in een institutie die de meer-derheidsregel beschermt.
| |
Maneli, Mieczyslaw 1994
Perelman's new rhetoric as philosophy and methodology for the next century. Dordrecht: Kluwer Academic Publishers.
De auteur bespreekt de waarde van Perelmans gedachtengoed voor het denken in de eenentwintigste eeuw. Hij laat zien hoe in politieke en filosofische contexten waarin ideologieën niet meer voor overeenstemming kunnen zorgen, Perelmans argumentatietheorie een nieuwe sociale filosofie biedt en een kritisch instrument kan zijn bij sociale hervormingen.
| |
Mazeland, H. 1994
‘Argumentatie in gesprekken. Een conversatie-analytische aanzet’. In: TvT, jrg. 16, nr 4, p. 273-295.
Dit artikel beoogt conversatie-analytische inzichten te gebruiken voor de beschrijving van argumentatie in gesprekken. De auteur gaat na hoe een uiting in een gesprek tot stellingname wordt gemaakt en wat voor voortzettingen op zo'n eerste stellingname kunnen volgen. De invloed van de voorkeur voor overeenstemming wordt onderzocht in verband met het toelichten van niet-instemmende tweede stellingnames, alsmede het disprefereren van concessies in zo'n context. Bovendien onderscheidt hij enkele typen toelichtingen en laat zien hoe gespreksdeelnemers verschil maken tussen verwerpingen en tegenbeweringen.
| |
McKerrow, Raymie 1994
QJS, vol. 80, p. 498-500.
Bespreking van Thomas B. Farrell, Norms of rhetorical culture. New Haven/Londen: Yale University Press, 1993.
| |
Miller, Carolyn R. 1994
‘Opportunity, opportunism, and progress: Kairos in the rhetoric of technology’. In: ARG, vol. 8, no. 1, p. 81-96.
De auteur betoogt dat kairos, als principe van timing of opportuniteit, zowel een thema vormt in het technologische discours als een analytisch concept dat de overtuigingskracht van dat discours in onze cultuur kan helpen verklaren.
| |
Murphy, John M. 1994
‘Presence, analogy, and Earth in balance‘. In: AA, vol. 31, no. 1, p. 1-16.
In een case-study onderzoekt de auteur het belang en de bruikbaarheid van Perelman en Olbrecht-Tyteca's begrip presence. Hij gaat daarbij in het bijzonder in op het verband tussen presence en analogie. Tevens gaat hij na wat de mogelijke relaties zijn tussen Perelman en Olbrechts-Tyteca's opvattingen en die van Amerikaanse pragmatisten zoals Richard Rorty en Cornel West.
| |
Myerson, George 1994
Rhetoric, reason and society. Rationality
| |
| |
as dialogue. London: Sage Publications. Uitgaande van het concept ‘dialogische rationaliteit’ onderzoekt de auteur wat de relatie is tussen kennis, expertise en participerende dialogen, of het ‘goede leven’ rationeel is en in hoeverre het denken dialogisch en retorisch van aard is. Hij bespreekt daarbij hedendaagse theorieën over modellen van rationele dialogen en culturele verschillen. Het boek biedt tevens een inleiding tot de interpretatie van theoretische argumentatie.
| |
Near, Michael R. 1994
‘Argumentative flexibility as a factor influencing message response style to argumentative and aggressive arguers’. In: AA, vol. 31, no. 1, p. 17-33.
De auteur doet verslag van onderzoek naar de invloed van de variabele ‘argumentatieve flexibiliteit’ op drie argumentatieve situaties. Argumentatieve flexibiliteit werd geoperationaliseerd door middel van een 20 items tellende inventarisatie die samengesteld was op basis van flexibele en inflexibele voorkeuren voor het aangaan van een discussie. Aan het eind van het artikel worden enkele conclusies getrokken over de validiteit van het begrip ‘argumentatieve flexibiliteit’.
| |
O'Keefe, Daniel J. 1994
‘From strategy to feature-based analyses of compliance gaining message classification and production’.
In: CT, vol. 4, no. 1, p. 61-68.
Reactie op Kellerman en Cole 1994.
| |
Olson, Kathryn M. en G. Thomas Goodnight 1994
‘Entanglements of consumption, cruelty, privacy, and fashion: The social controversy over fur’. In: QJS, vol. 80, no. 3, p. 249-276.
De auteurs beschouwen de bezwaren tegen het dragen van bont als argumenten waarin tegen conventionele associaties wordt geopponeerd en waarin wordt getracht communicatieve normen te herformuleren.
| |
Pieretti, Antonio 1994
‘The argumentative reason in Johnstone’. In: PhRh, vol. 27, no. 2, p. 121-142.
De auteur bespreekt Henry Johnstone's theorie van het filosofisch argumenteren.
| |
Pinto, Robert C. 1994
ARG, vol. 8, no. 3, p. 314-318.
Bespreking van A. Francisca Snoeck Henkemans, Analysing complex argumentation. The reconstruction of multiple and coordinatively compound argumentation in a critical discussion. Dissertatie Universiteit van Amsterdam. Amsterdam: Sic Sat, 1992.
| |
Plug, H.J. 1994
‘De structuur van rechterlijke uitspraken: contra-argumentatie in de motivering’. In: TvT, jrg. 16, nr. 2, p. 85-93.
In een juridisch proces wordt door de procespartijen argumentatie naar voren gebracht en bekritiseerd. In de motivering van de uiteindelijke beslissing kan de rechter naar die argumentatie en die kritiek verwijzen. In deze bijdrage wordt nagegaan in hoeverre en op welke manier die verwijzingen deel kunnen uitmaken van de argumentatiestructuur van het betoog van de rechter.
| |
Prelli, Lawrence J. (gastred.) 1994
‘Rhetoric of science’. ARG, vol. 8, no. 1, p. 1-96.
Themanummer over de retoriek van wetenschap. Met een inleiding van L.J. Prelli (p. 1-7) en bijdragen van A.G. Gross*, W.R. Fisher*, D.P. Cushman*, M. Billig*, J.A. Campbell en B. Kovacic*, en C.R. Miller*.
| |
Roloff, Michael E. 1994
‘Validity assessments of compliance gaining exemplars’. In: CT, vol. 4, no. 1, p. 69-80.
Reactie op Kellerman en Cole 1994.
| |
Sabre, Ru Michael 1994
‘A note on inquiry, logic, and rhetoric’. In: PhRh, vol. 27, no. 1, p. 66-69.
Reactie op M.D. Bybee, ‘Logic and rhetoric - | |
| |
and vice cersa’, PhRh, vol. 26 (1993), p. 169-190.
| |
Salmon, Charles T. (gastred.) 1994
‘Mass communication and the circumscribed choice’. ARG, vol. 8, no. 4. Themanummer over massacommunicatie en keuzemogelijkheden. Met een inleiding van de gastredacteur (p. 325-326) en bijdragen van C.M. Condit*, Th.L. Glaser (‘The language of news and the end of morality’, p. 337-344), E. Lester (‘The collectible Other and inevitable interventions: A textual analysis of Washington Post foreign reporting’, p. 345-356), D.L. Paletz en D. Vinson (‘Constructing content and delimiting choice: International coverage of KAL Flight 007’, p. 357-366), J. Best (Tnnumeracy in social problems construction: Missing children, vanishing workers, and other statistical claims’, p. 367-376), A. feldman (‘Selling the ‘electrical idea’: The campaign to electrify America in the 1920s’, p. 377-389) en K.E. Rowan (‘The technical and democratic approaches to risk situations: Their appeal, limitations, and rhetorical alternative’, p. 391-409).
| |
Sassower, Raphael 1994
‘The politics of situating knowledge: An exercise in social epistemology’. In: ARG, vol. 8, no. 2, p. 185-198.
In het artikel wordt een verband gelegd tussen Popperianen en feministen met behulp van de begrippen ‘situationele kennis’ en ‘situationele logica’. De auteur betoogt dat er achter methodologische keuzes politieke gebondenheden schuilen en gaat na in hoeverre er sprake kan zijn van een Popperiaanse bijdrage aan de feministische visie op wetenschap en in hoeverre de verschillen tussen het socialistische feminisme en het liberale Popperianisme kunnen worden overbrugd.
| |
Shi-xu 1994
‘Ideology: Strategies of reason and functions of control in accounts of the non-Westem Other’. In: JoP, vol. 21, p. 645-669.
De auteur pleit voor een discursieve benadering van het verschijnsel ‘ideologie’. In het artikel tracht hij met behulp van discourse-analytische middelen de ideologie bloot te leggen die ten grondslag ligt aan hedendaagse Nederlandse reisbeschrijvingen over China.
| |
Snoeck Henkemans, A. Francisca 1994a
ARG, vol. 8, no. 3, p. 309-314.
Bespreking van James B. Freeman, Dialectics and the macrostructure of arguments. A theory of argument structure. Berlijn/New York: Foris Publications, 1991.
| |
Snoeck Henkemans, A. Francisca 1994b
TvT, jrg. 16, nr. 4, p. 325-328.
Bespreking van M. Pielenz, Argumentation und Metapher. Tubingen: Gunter Narr Verlag, 1993.
| |
Suber, Peter 1994
‘Question-begging under a non-foundational model of argument’. In: ARG, vol. 8, no. 3, p.241-250.
De auteur betoogt dat de premissen van een cirkelredenering de conclusie in een klassieke opvatting niet ondersteunen, maar in een nietklassieke opvatting (die hij in het artikel uiteenzet) wel, omdat er in die opvatting sprake is van het gebruik van aanvaardbare inferentieregels. Hij geeft aan onder welke voorwaarden circulariteit van elkaar ondersteunende claims toch in een overtuigende redenering kan uitmonden.
| |
Suzuki, Shinobu en Andrew S. Rancer 1994
‘Argumentativeness and verbal agressiveness: testing for conceptual and measurement equivalence across cultures’. In: CM, vol. 61, no. 3, p. 256-279.
In dit artikel wordt de equivalentie besproken van de conceptie van argumentatie als constructieve gespreksbijdrage en de conceptie van verbale agressiviteit als contra-produktieve gespreksbijdrage. Tevens wordt verslag gedaan van onderzoek onder Amerikaanse en Japanse studenten waarin werd nagegaan of de Argumentativiteitsschaal van Infante en Rancer wat meting betreft intercultureel equivalent is aan de Verbale Agressiviteitsschaal van Infante en | |
| |
Wigley. De auteurs besluiten het artikel met een bespreking van de implicaties van de resultaten voor onderzoek naar agressieve communicatie in verband met de theorie over culturele variatie, interculturele conflictbeheersing en metingen in interculturele communicatie van Hall.
| |
Tracy, Karen en Julie Naughton 1994
‘The identity work of questioning in intellectual discussion’. In: CM, vol. 61, p. 281-302.
Uitgaande van het idee dat academici die een paper presenteren een ideaal van intellectuele identiteit nastreven van eruditie, oorspronkelijkheid en intellectuele sophistication, wordt onderzocht hoe deze identiteit in de op de presentatie volgende kritische vragen ter discussie wordt gesteld. Daartoe wordt een discourseanalytisch model ontwikkeld dat erop gericht is de implicatie van bepaalde vragen en commentaren voor aspecten van de intellectuele identiteit bloot te leggen.
| |
Turner, Ken 1994
JoP, vol. 21, p. 321-334.
Bespreking van Denis Miéville, La négation: Une étude logique. Centre de Recherches Sémiologiques: Travaux de Logique No. 6. Université de Neuchatel, 1991.
| |
Volman, Y.L.C.H. 1994
‘Méér talen, méér macht: het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen en de meertaligheid van het Gemeenschapsrecht’. In: TvT, jrg. 16, nr. 2, p. 117-126.
In deze bijdrage wordt de houding van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen met betrekking tot de meertaligheid van het Europese recht onderzocht. Betoogd wordt dat het Hof deze meertaligheid gebruikt om voor zichzelf de nodige speelruimte te creëren bij het voeren van een beleid. Een analyse van de uitspraken van het Hof waarin meertaligheidsaspecten een plaats hadden, laat zien dat het Hof inspeelt op de argumentatiemogelijkheden die de aanwezigheid van verschillende taalversies biedt.
| |
Walker, Gregg B. en Melinda Bender 1994
‘Is it more than rock and roll? Considering music video as argument’. In: AA, vol. 31, no. 2, p. 64-79.
De auteurs beschouwen muziekvideo's als een vorm van argumentatie. Ze doen verslag van een onderzoek naar de perceptie van kijkers. Hieruit blijkt dat kijkers onderscheid maken tussen argumentatieve en niet-argumentatieve video's, en aan argumentatieve video's een sociale en politieke inhoud toekennen die tot uitdrukking wordt gebracht om de kijker te overtuigen.
| |
Walton, Douglas N. (gastred.) 1994
‘Begging the question’. ARG, vol. 8, no. 3, p. 215-308.
Themanummer over circulair redeneren. Met een inleiding van de gastredacteur (p. 215-216) en bijdragen van J. Mackenzie*, P. Suber*, G. Colwell*, D.S. Levi*, D. Jacquette*, H.W. Johnstone jr.* en C. Gratton*.
| |
Wegman, Cornells 1994
‘Factual argumentation in private opinions: effects of rhetorical context and involvement’. In: Text, vol. 14, no. 2, p. 287-312.
Verslag van empirisch onderzoek naar de invloed van retorische context (wat vindt de meerderheid?) op de feitelijkheid van argumentatie ter ondersteuning van individuele meningen inzake kernenergie. De hypothese was dat de feitelijkheid van argumentatie het grootst is als het subject zichzelf met zijn mening tot een minderheidsgroep rekent en zijn betrokkenheid bij het onderwerp van de mening hoog is. Het onderzoek wijst echter uit dat een feitelijke argumentatiestrategie alleen gehanteerd wordt als feitelijke argumentatie een sterke ondersteuning van de mening biedt (bij hoge betrokkenheid) of als de feitelijke argumentatie de meerderheidspositie representeert (bij lage betrokkenheid)
| |
Wenzel, Joseph W. 1994
ARG, vol. 8, no. 4, p. 411-416.
Bespreking van David C. Williams en Michael D. Hazen, Argumentation theory and the rhetoric
| |
| |
of assent. Tuscaloosa/Londen: The University of Alabama Press, 1990.
| |
Wijk, C.H. van 1994
TvT, jrg. 16, nr. 1, p. 60-64.
Bespreking van Ron J. Oostdam, Argumentatie in de peiling. Aanbod- en prestatiepeiling van argumentatievaardigheden in het voortgezet onderwijs. Dissertatie Universiteit van Amsterdam, 1991.
| |
Willard, Charles A. (gastred.) 1994
‘Social epistemology’. ARG, vol. 8, no. 2, p. 103-198.
Themanummer over sociale epistemologie. Met een inleiding van Ch.A. Willard (p. 103-110) en bijdragen van J. Lyne*, B.S. Baigrie*, J.A. Corlett*, M. Ashmore*, S. Fuller* en R. Sassower*.
| |
Woods, John 1994a
‘Is the theoretical unity of the fallacies possible?’ In: IL, vol. 16, no. 2, p. 77-85.
De auteur gaat in op de kritiek van Van Eemeren en Grootendorst op de benadering van drogredenen van Woods en Walton. Hij stelt een integratie voor van de theorie van Woods en Walton en die van Van Eemeren en Grootendorst, die volgens hem voordelen voor beide theorieën biedt en voor de drogredentheorie in het algemeen.
| |
Woods, John 1994b
ARG, vol. 8, no. 3, p. 204-206.
Bespreking van James H. Fetzer, David Shatz en George N. Schlesinger (red.), Definitions and definability: Philosophical perspectives. Dordrecht/Boston: Kluwer Academie Publishers, 1991.
|
|