Le génie poétique n'est pas le don verbal, (le don verbal est nécessaire, quand il s'agit de mots, mais il égare souvent), c'est la divination des ruines secrètement attendues, afin que tant de choses figées se défassent, se perdent, communiquent.
Georges BATAILLE.
De gedetineerden
ZIJ DRONKEN MOER EN MODDER
en wisten dat hun laatste uur
zou zwellen als een lijk
in 't water van hun wonden
Zij wrongen zich bij dag
uit de promiscuiteit
van droom en bed en spijzen
en vochten, voor de ruit
de hoop de cel het zout
als bastaards van de wrok
zonen van meid en priester
verraders van de rood-gepluimde bomen
Zij klampten zich bij beurten
of beiden te gelijk
aan de vermolmde Krist
die als een vleermuis hing
onder het laag plafond
en schreven op de muren
de lange exorcismen
die leven riepen
in het ver bacteriënrijk
[pagina 162]
[p. 162]
Maar Hij die reeds op vogels en violen
en aan de wratten zoog van zwak-geribde borsten
Hij sliep of was gestorven
Zodat zij van hun vrouwen droomden
bij iedere masturbatie
bij ieder noodgetij
totdat hun lenden kreunden
Tot dat zij sliepen in de cirkels
van onderlinge lafheid en onderlinge haat
totdat zij zich verhingen in witte dialogen
en in de Herfst verdoolden als rood-gevlekte duiven