't Spatske Albe
't Spatske! hahaha! als ge dat gezicht beziet moet ge lachen. Ge weet wel niet goed waarom maar daar ligt daar zo nen trek in die... enfin, ge kunt dat zo niet zeggen.
'n Rond, gezond gezicht op een gebeeldhouwd lijfke, dat stijf broske en dan dien trek: da's Spatske.
Dat is nu een van die koppen, die ge ne minuut star moet bezien, en kijkt dan maar de lucht in; permentelik, dat kopke blijft u bij als 'n schim.
Hij was Godfried gekerstend, Godfried De Bondt. Maar is dat nu 'n naam om onder klas- en straatvrienden te bezigen. Wie hem herdoopt heeft en hoe 't kwam is 'n raadsel, maar populair was 't: Spatske.
Natuurlik binnen de huismuren heette hij: onze Frie - alleen z'n zuster, de oudste, noemde hem Fritje. Maar dat kost z'n broer slecht horen: Fritje, Fritje, mee al dien flauwe zever! Noem hem maar gerust Godfried of is er nog ne schònere naam! Hij zei dan Godfried is schoon vlaams want hij was in Leuven voor doktoor en nog al hevig flamingant.
Met dien broer, onze Gust, kon 't Spatske nogal schermen bij z'n kameraden. En dan moest ge dat gezicht zien met dien eigenaardigen trek: wat 'n mimiek! Nen beroepsakteur in den dop want hij had daarbij 'n tong die over ekspressies van waar-gaat-'m-ze-zoeken nieteens stronkelde. De kameraden stonden geren naar dat wonder te luisteren.
Onze Gust doet al ferm operasies mee, zulle, daar in Leuven. En dan werkt 'm mee klorreform, daar gaan ze van in slaap. Hij heeft al ne keer ne mens z'n blote ribben gezien, da's just een skelet, zei onze Gust. Ge moogt daar nie vies-gevallen-zijn zulle, in Leuven. Nen doktoor moet tegen alles kunnen. En 't Spatske krabt eens door z'n broske, maar genen enkele van die kameraden lacht.
En 't is daar soms plezant in Leuven ook, als de vlamingen vechten tegen de franskiljons. Si, da's 'n vloms leewke van onze Gust, daar is zo een hoekske af... da's nasionalisties. Onze Gust heeft zo ne keer mee twee franskiljons te doen gehad, mee twee tegen hem alleen Maar onze Gust zag ze nog nie staan hé! hij gaat naar de grootste