2 Emoties en literatuurwetenschap
In de literatuurwetenschap heeft emotieonderzoek vele verschijningsvormen. Letterkundigen bestuderen emoties zowel vanuit het perspectief van de receptie van teksten door een historisch of modern publiek van luisteraars of lezers, als vanuit de verbeelding van emoties binnen teksten en literaire genres. Daarbij worden dikwijls inzichten uit andere wetenschappen gebruikt, zoals (neuro-)psychologie, psychiatrie of sociaaleconomische en culturele studies. In dit themanummer zijn vier artikelen opgenomen die de breedte en variatie van emotieonderzoek naar historische en moderne teksten laten zien.
Zo beschrijft Frank Brandsma in ‘De X-factor van de Arturroman’ het grote palet aan emoties dat de middeleeuwse Arturroman laat zien vanuit het perspectief van personages die emoties spiegelen. Moderne neuropsychologische inzichten verklaren de procedés waarmee auteurs als Chrétien de Troyes in hun romans complexe emoties op een aantrekkelijke en affectieve manier overbrachten op hun publiek.
Freya Sierhuis onderzoekt in ‘The Passions in the Literature of the Dutch Golden Age’ de literaire en performatieve functie van emoties in vroegmoderne devotionele poëzie, bijbels drama en wraaktragedies. Ze verbindt de uitdrukking van zeer sterke emoties in deze teksten met medische en moraalfilosofische discoursen over lichaam en ziel, rede en passie. Sierhuis laat tevens zien dat emoties als medelijden, wraak of schaamte in toneelteksten en bijvoorbeeld pamfletten ook kunnen aanzetten tot politieke actie.
Esther Op de Beek richt zich in haar artikel ‘Het heerst als een wrede dictator’ op een specifieke emotie: geluk. Ze analyseert Ivo Victoria's Gelukkig zijn we machteloos (2011) vanuit de wisselwerking tussen geluk en verschillende vormen van angst. Recente filosofische en cultuurwetenschappelijke discussies in het onderzoek over geluk als maatschappelijk discours vormen de basis van haar betoog, waarin ze concludeert dat Victoria's roman het huidige dominante discours over ‘de plicht gelukkig te worden’ bevraagt.
Max van Duijn tenslotte, begeeft zich in zijn artikel ‘Van binnenuit bekeken’ op het terrein van de cognitieve literatuurwetenschap. Hij baseert zich op de zienswijze van Lisa Zunshine, waarin ingebedde perspectieven in literaire teksten gekoppeld worden aan cognitieve vermogens van de lezer en aan literaire kwaliteit. Van Duijn past deze aanpak toe op een fragment uit Virginia Woolfs Mrs Dalloway en op de vertelsituatie in Yves Petry's De maagd Marino. Hij pleit uiteinde-