Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 132
(2016)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 52]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jos Houtsma
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1 InleidingIn 1924/1925 kwam bij Thieme Zutphen, in twee delen, bezorgd door P. Leendertz jr., het levenswerk uit van de kort daarvoor overleden E.T. Kuiper: een kritische uitgave van alle ‘geuzenliedjes’ die bewaard waren gebleven in de 30 ‘geuzenliedboekjes’ die op dat moment bekend waren.Ga naar voetnoot1 Een markant kenmerk van de geuzenliedboekjes is dat we er steeds dezelfde liedjes in terugvinden, vaak in dezelfde volgorde, maar dat er, naarmate de uitgaven opschuiven in de tijd, aan het corpus steeds nieuwere, ‘actuele’ liedjes worden toegevoegd, en dat er regelmatig ook uit de ‘canon’ één of meer teksten worden weggelaten. Kuiper heeft van dit verschijnsel gebruik gemaakt door zijn uitgave op te bouwen vanuit de oudste hem bekende editie, A, van 1581, en aan het corpus van A, zo veel mogelijk in chronologische volgorde, de nieuwe liederen toe te voegen die hij in de latere edities aantrof. De sterke onderlinge verbondenheid van de geuzenliedboekjes werpt de vraag op wat we te weten kunnen komen over de geschiedenis van de boekjes, ook vóór het tijdstip van het oudste in 1924/25 bekende exemplaar. Kuiper heeft geprobeerd aan de verheldering van die geschiedenis een bijdrage te leveren via een analyse van het opdrachtgedicht, Totten goedthertigen Sanger, de ‘zanger met het hart op de rechte plaats’, dat in uitgave A, maar ook in de latere uitgaven B, C, D, F, G, H en K aan de geuzenliedjes vooraf gaat. Kuiper komt op basis van onregelmatigheden in het rijmschema van dit gedicht tot de hypothese dat aan deze uitgaven er tenminste vier moeten zijn voorafgegaan, ω, ψ, χ en φ, waarvan hij de oudste dateert op 1574.Ga naar voetnoot2 Op basis van vergelijking van de drukken stelde Leendertz een ‘stamboom’ op van de geuzenliedboekjes, met behulp waarvan, naar hij vermoedt, inpassing van nieuwe onbekende drukken die nog voor den dag komen, niet meer moeilijk zal zijn.Ga naar voetnoot3 Kuipers hypothese en Leendertz' stamboom hebben tot de dag van vandaag richting gegeven aan het denken over de geschiedenis van de geuzenliedboekjes. Toch is er misschien aanleiding om deze kwestie eens opnieuw aan de orde te stellen, en om te kijken of we hier inderdaad vaste grond onder de voeten hebben. Sinds 1925 zijn immers diverse geuzenliedboekjes boven water gekomen, die zich niet allemaal zo gemakkelijk laten inpassen als Leendertz verwachtte. Louis | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 53]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Grijp kende er in 1994 twee, een editie van Peeter Verhaghen uit Dordrecht 1611, en een editie van J.E. Cloppenburgh uit Amsterdam 1624 (2 dln.).Ga naar voetnoot4 Na 1994 is er nog een editie boven water gekomen uit Gdansk,Ga naar voetnoot5 en een uit Utrecht, van Jan Amelisz. uit 1614 (ub Amsterdam 2008E16:1). Maar het interessantst zijn de twee geuzenliedboekjes die in 1996 en kort daarna door Martine de Bruin aan het licht zijn gebracht,Ga naar voetnoot6 boekjes waarvan mag worden aangenomen dat ze ouder zijn dan de druk A van 1581, die als Kuipers uitgangspunt diende bij het samenstellen van zijn standaardwerk. Het gaat om een exemplaar in de Bibliothèque Nationale de France, dat De Bruin dateert op 1578,Ga naar voetnoot7 en dat zij toeschrijft aan de Dordtse drukker Jan Canin; en een exemplaar uit Göttingen dat ze dateert op 1576.Ga naar voetnoot8 In het vervolg van dit artikel zal ik allereerst de relatie onderzoeken tussen deze beide boekjes (voortaan Gö en Pa) en A, de oudste van de aan Kuiper en Leendertz bekende drukken. In het tweede deel van dit artikel (‘De geschiedenis van de geuzenliedboekjes na 1581’) zal ik, uitgaande van mijn bevindingen, ook opnieuw aandacht besteden aan de latere edities. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2 Gö Pa en A2.1 De titelpaginaDat Gö, Pa en A verwante uitgaven zijn, blijkt al uit het feit dat de titelpagina's opvallende overeenkomsten vertonen. Het uitgebreidst is de titelpagina in Pa. Er zijn hier zes onderdelen te onderscheiden:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 54]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Afb. 1 Editie Pa
Voor de eerste drie onderdelen is een gotische letter gebruikt. De titel heeft de eerste regel in een groter corps, de volgende twee regels in een wat kleiner corps, de laatste vier regels in hetzelfde corps als dat van de onderdelen 2 en 3. Voor de onderdelen 4 en 6 is een cursieve letter gebruikt. Alle tekstonderdelen zijn deels gerubriceerd. In de uitgave uit Göttingen zijn de eerste drie onderdelen gebruikt, en er is, net als in Pa een illustratie; onderdeel 4 is als voettekst gebruikt, onderdeel 6 ontbreekt. De tekst van de titel wijkt enigszins af van die van Pa: Een nieu Guese Liede Boecxken, Waerinne begrepen is den gantschen Handel der Nederlantscher gheschiedenissen, dees voorleden acht Jaren tot die Peys toegedraghen, eensdeels in Druck wtghegaen, eensdeels nu nieu by gheuoecht. Voor de eerste drie delen is een gotische letter gebruikt, de corpsgrootte verdeeld net als in Pa. De voettekst is | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 55]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Afb. 2 Editie Gö.
Afb. 3 Editie A.
niet cursief maar romein. Er is net als in Pa gebruik gemaakt van rubricering. Er is een illustratie, ditmaal met een enkel kader, met daarbinnen een andere versie van dezelfde afbeeldingen als Pa. Uitgave A gebruikt alleen de onderdelen 1, 3, 5 en 6. De onderdelen 2 en 4 ontbreken. De tekst van de titel wijkt opnieuw enigszins af: Een nieu Geusen Lieden Boecxken, Waerinne begrepen is, den gantschen Handel der Nederlantscher gheschiedenissen, dees voorleden Jaeren tot noch toe ghedragen, eensdeels onderwylen in Druck wtghegaen, eensdeels nu nieu by-gheuoecht. Voor de beide eerste delen is een gotische letter gebruikt. De titel heeft een aflopende corpsgrootte. Onderdeel 3 is in een kleiner corps gezet. De voettekst is romein. Er is een datum toegevoegd: Anno 1581. Er is in A geen rubricering zichtbaar. De illustratie heeft een enkel kader, maar daarbinnen een derde versie van dezelfde afbeeldingen als in beide andere uitgaven. Om de titelpagina is een versierrand gezet. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.2 De inhoudDe titelbladen tonen dus duidelijke overeenkomsten, maar ook verschillen: het lijkt er op dat we te maken hebben met exemplaren van afzonderlijke versies van hetzelfde boekje. Bij bestudering van de inhoud van de boekjes wordt dit beeld bevestigd. Een opvallend verschil tussen Gö, Pa en A is dat noch Gö noch Pa een | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 56]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
versie hebben van het inleidende gedicht dat we kennen uit A, B, C, D, F, G, H en K. Alle drie boekjes hebben een onderdeel met liedjes en een onderdeel met Refereynen. Het aantal teksten verschilt echter. Gö is van de drie uitgaven de omvangrijkste: er zijn 89 liedjes en 6 gedichten. Pa telt 83 liedjes en 8 gedichten. A is van de drie het minst omvangrijk: 73 liedteksten en 4 gedichten.Ga naar voetnoot9 Een belangrijk deel van de liedteksten en gedichten in de drie uitgaven komt overeen. In totaal zijn er 47 liedteksten en twee gedichten die zowel in Gö als in Pa en A voorkomen. Zowel in Gö als in Pa, maar niet in A komen voor 15 liedteksten en drie gedichten. Zowel in Gö als in A, maar niet in Pa komen voor 19 liedteksten. Alleen in Gö trof ik aan 5 liederen, daarenboven twee niet in Kuiper opgenomen liederen en één gedicht. Alleen in Pa trof ik aan 20 liederen, gedicht 134 en twee niet in Kuiper opgenomen gedichten. Alleen in A trof ik aan 7 liederen en twee gedichten.Ga naar voetnoot10 De teksten van de meeste liedjes die in alle drie onderzochte edities voorkomen stemmen, behoudens typografische varianten, nauwkeurig met elkaar overeen.Ga naar voetnoot11 Maar er zijn uitzonderingen. Als men de lijst opmaakt van de tekstvarianten, dan is het opvallend dat in verreweg de meeste gevallen Gö en Pa overeenstemmende lezingen hebben, terwijl A afwijkt. A heeft één paralleltekst die sterk afwijkt van die in Gö en Pa: lied 31. Kuiper heeft in zijn editie dezelfde verschillen die Gö en Pa vertonen gesignaleerd in latere versies van dit lied. Het lijkt er op dat de samensteller van A in dit ene geval van de canon van de geuzenliedjes is afgeweken: zijn versie is in een deel van de latere edities overgenomen. Ook Gö telt één lied dat van de canon lijkt af te wijken, lied 86. Na strofe 5 heeft het drie strofen die niet in de paralleltekst in A worden aangetroffen (en die voor zover mij bekend ook niet elders zijn overgeleverd): Don Juliano den Tyran moedich,
Men op der Papisten Admirael vant,
Sy namen hem by der halse spoedich,
En meenden het was den selfden Tyrant.
Den eenen stack hem door die kele,
Seggende dat is voor u Moordery fel,
Die ghy tot Naerden ende Haerlem vele,
Hebt ghedaen met moede snel.
Hy riep Ghenade, ick ben een Graue,
Neemt my geuangen om mijn edel geboort
Maer menighen steke sy hem gauen,
En smeten hem daerna buyten boort.
Pa vertoont ten opzichte van de canon meer afwijkingen. In lied 93 ontbreekt strofe 11; in 99 is de titel ingekort; in 100, 106, 107 en 101 is de titel uitgebreid ten | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 57]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
opzichte van A en Gö; en 120 is ingekort: strofe 3, 10 en de slotstrofe ontbreken, en strofe 12 en 13 zijn gecombineerd tot één strofe. In de andere gevallen zijn de tekstvarianten over het algemeen weinig ingrijpend. Als voorbeeld citeer ik lied 81, waarin ik twee tekstvarianten heb genoteerd. In 7:1 leest A: Vargas, del Regio mijn Bloetraet; zowel Gö als Pa lezen op deze plaats: Verges del Rio. In 7:4 leest A: Soo sullen wy hier moeten smooren; in Gö en Pa wordt moeten weggelaten. Een ander voorbeeld is lied 56, waar ik vier tekstvarianten optekende. In 2:2 leest A: Die door haer Mandaet ghesonden heeft tPlaccaet, waar zowel Gö als Pa, opvallend genoeg, ghesongen lezen. In 5:1 leest A: Sy sey den Cardinael dEel travaille, waar zowel Gö als Pa dees lezen. In 33:2 leest A: Papen ende Spangiaert, tegenover Gö en Pa: Papou. En in de slotregel leest A: Die nu seer woeden doet, tegenover Gö en Pa: so. Als men de lijst opmaakt van de tekstvarianten, dan is het opvallend dat in verreweg de meeste gevallen Gö en Pa overeenstemmende lezingen hebben, terwijl A afwijkt. Dit is echter niet steeds het geval. Als voorbeeld geef ik 43, dat één tekstvariant vertoont: 11:2, bij A: U Bors wert uutghevist, dezelfde lezing die ook bij Gö voorkomt, terwijl Pa (net als latere drukken) de lezing wtgewist heeft. Als voorbeeld van een ingewikkelder situatie citeer ik hier lied 58. In de titel stemmen hier A en Gö overeen: Een Liedeken van den gantschen handel der Nederlanden, ende vanden val Babylon, terwijl Pa afwijkt door de titel te beginnen met de woorden: Voor een besluyt liedeken volcht etc. (58 is in Pa inderdaad de laatste liedtekst vóór het onderdeel met Refereynen begint). In 3:6 leest A: Haer zielen voort, werden versmoort, dezelfde lezing die men in Pa aantreft; Gö heeft daarentegen in plaats van voort hoort. In 4:4 leest A: Maer yeder een bedinghen, tegenover bedwinghen, zowel in Pa als in Gö. In 5:6 leest A:Ou wast altoos, was haren voos, wat Kuiper dwingt tot een ingewikkelde verklaring; Gö leest hier Om vast; Pa heeft het heel aannemelijke onvast, dat men ook in latere drukken aantreft. In 9:6 leest A:Tpaeus ghebroet, tegenover paeps, zowel in Gö als in Pa. In 12:2 leest A: De Fransche moort was wel sijn werck; waar zowel Gö als Pa met (‘ook’) lezen. In 13:2 leest A:Vlissing, der Veer hem oock toeviel, dezelfde lezing als in Gö, tegenover Hollant, Zeelant in Pa: een lezing die men ook in latere drukken aantreft. In 14:4 tenslotte leest A: Voor tPaeus geloof niet hangen, tegenover Paeps, zowel in Gö als in Pa. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.3 De ordening van de liedjesNaast de tekstuele overeenkomsten en verschillen tussen de drie oudste edities vraagt ook de ordening van de teksten om aandacht. In Kuipers uitgave zijn de geuzenliedjes door de uitgever in chronologische volgorde gezet, naar de gebeurtenis(sen) waarop ze betrekking hebben, c.q. naar de datum waarop ze zijn ontstaan. Kuiper meende met zijn ordening ongetwijfeld te werk te gaan in de geest van de geuzenliedboekjes waarop hij zijn uitgave baseerde. De titel van de oudste uitgave die hij kende, uitgave A van 1581, luidde immers: Een nieu Geusen Lieden Boecxken, Waerinne begrepen is den gantschen Handel der Nederlantscher gheschiedenissen dees voorleeden Jaeren tot noch toe ghedragen; de voorrede van de drukker van een uitgave uit 1601 meldt dat de liedjes tot meerder gherief des sangers [...] al achtervolgende [zijn] gestelt al[so 't ge]schiet is en een latere druk, van 1616, vermeldt zelfs in de titel dat die Lieden op hun maete ende achter- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 58]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
een volghende Jaeren [zijn] gesteldt - maete moet in deze context misschien eerder worden opgevat als ‘inhoud’ dan als ‘versmaat’. Door zijn ordening van de teksten, heeft Kuipers Geuzenliedboek in sterke mate het karakter gegeven van een geschiedenis van de opstand in de beleving van de mensen die de liedjes maakten en ze bij hun ontstaan zongen of lazen, en dat is ook het beeld van de geuzenliedboekjes dat in de literatuur ingang heeft gevonden.Ga naar voetnoot12 Er is echter op dit beeld wel een en ander af te dingen. Wie zich in het Geuzenliedboek verdiept, of onverschillig welke van de oude uitgaven ter hand neemt, constateert al snel dat de volgorde waarin de oude uitgevers de liedjes plaatsten in veel opzichten sterk afwijkt van die van Kuiper en Leendertz.Ga naar voetnoot13 Dat de oude uitgevers het idee voor de geest stond met hun liedverzameling een soort geschiedenis van de opstand te leveren, lijdt gezien de titel van de uitgaven geen twijfel, en er is in de liedjes ook wel iets van een chronologische volgorde te vinden. Maar in de praktijk blijkt die chronologische volgorde veel minder strikt dan die van Kuiper. Er is zelfs aanleiding om te denken dat in de wijze waarop het materiaal is georganiseerd vooral een ordening in groepen is te herkennen, groepen die soms min of meer chronologisch zijn ingericht, soms eerder thematisch. Ik laat deze ordening hieronder zien.Ga naar voetnoot14 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.Als eerste - thematisch bijeengeplaatste - groep kan men laten gelden de vier boetpsalmen van Alva, van de hand van Laurens Reael, die in alle oude edities de verzameling openen: Kuiper 52, 53, 80 en 81. Aan deze groep kan worden toegevoegd de anonieme ‘tien geboden’ die Kuiper plaatst als lied 3 - dit conform de tekst van de inleiding van Pa, waarin Jan Canin, aansluitend op zijn tekst over de chronologie van de liederen opmerkt: Doch de 4. eerste psalmen Albani, ordentlick besluytende met die Catholicke 10. Gheboden, heb ick eensdeels om des naemswille, ten anderen oock, mits datse diep inde Materie treden, voorredewijs [‘bij wijze van voorwoord’] de eerste plaetse ghegheuen.Ga naar voetnoot15 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.Na lied 3 volgt zowel in Gö als in Pa en A een thematisch georganiseerde groep liedjes die in A als opschrift hebben Hier beginnen de Liedekens van Paepken uut: drie bespiegelende liederen, waarvan de eerste twee typische strijdliederen zijn, het derde een spotlied op de katholieke geestelijkheid. Alleen het tweede lied is met enige zekerheid te dateren (1568), maar Kuiper zet de liederen in een heel andere volgorde dan in de bronnen, namelijk onder de liednummers 15, 33 en 18.Ga naar voetnoot16 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 59]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.Na 18 volgen in Gö en Pa, maar niet in A, opnieuw twee thematisch bijeengeplaatste liederen: 57 en 42, liederen die Kuiper alleen uit latere drukken kende, en die hij dateert begin jaren zeventig. De datering van 57 is twijfelachtig. Die van 42 (een lied van Reael) is gebaseerd op de dateringen in respectievelijk Kuipers editie Q en O. In de editie Göttingen is 42 ondertekend met Liefde vermacht al, fecit anno 1572. In de Parijse editie met Liefde vermacht al, fecit Anno. 1571. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4.Als vierde groep zou ik willen laten gelden de reeks liederen 56, 27, 24, 111, 25, 26, 83 en 91: de eerste drie liederen en de laatste vier treft men aan zowel in Gö als in Pa en A; 111 ontbreekt in Pa. 56 is het kronieklied Madam van Parma die is ghelegen, dat de gebeurtenissen in de Nederlanden tot onderwerp heeft tot circa 1572. Het wordt gevolgd door een zevental klachten die Kuiper dateert op 1567, 1567?, 1575/76?, 1567, 1567, 1573 en 1573. De klachten lijken chronologisch geordend, met uitzondering van 111, dat Kuiper op 1575/76 dateert; Kuiper zelf wijst er echter al op dat het lied ook, net als 27 en 24, zou kunnen refereren aan het vertrek van de Prins van Oranje uit Antwerpen in 1567. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5.Tot de vijfde groep zou ik twaalf teksten willen rekenen: 39, 37, 30, 31, 44, 40, 5, 43, 45, 35, 46 en 95. In de editie Gö zijn al deze teksten in deze volgorde aanwezig; in Pa ontbreken 35 en 95; in A 45 en 46. De liederen zijn inhoudelijk niet onder één noemer te brengen, maar lijken min of meer chronologisch geordend: ze worden door Kuiper respectievelijk gedateerd op 1570, 1570, 1568, 1568, 1571?, 1570, [1570],Ga naar voetnoot17 1571, 1571?, 1569, 1572 en 1574. Uit het opschrift van 40 kan worden opgemaakt dat het gedacht is als een lied over het pardon van 1570; dat verbindt het met 43, dat over hetzelfde onderwerp gaat, en maakt aannemelijk dat de retrograde, die Kuiper telt als 5, als aanhangsel bij 40 moet worden beschouwd. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
6.De zesde groep bestaat uit 42 min of meer chronologisch geordende liederen, betrekking hebbend op de periode 1572-1575: 48, 49, 51, 79, 60, 54, 55, 65, 103, 61, 68, 62, 69, 71, 70, 72, 105, 78, 66, 82, 77, 84, 87, 82, 86, 88, 89, 90, 50, 92, 93, 94, 96, 97, 99, 102, een lied over Leiden dat niet in Kuiper is opgenomen, 104, 100, 106, 107, 101, 103, 85.Ga naar voetnoot18 De keuze uit liedjes in groep 6 is verschillend in Gö, Pa en A, en de liedjes staan niet in alle drie de edities in volledig dezelfde volgorde: lied 82 staat in Gö en Pa op een andere plaats dan in groep A; lied 103 - dat in Pa ontbreekt - heeft in Gö een achronologische plaats tussen 65 en 61, terwijl het in A min of meer staat waar men het verwacht, na 101.Ga naar voetnoot19 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 60]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
7.Na lied 85 volgt in de edities A en Gö een kleine reeks bespiegelende liederen uit de periode 1573-1576: 73, 74, 63, 64, 1, 36 en 38. Hiervóór echter treft men in de edities Gö en Pa een aantal liederen aan die in editie A ontbreken: in Gö: 98, 104, 69, een lied over Alkmaar dat ontbreekt bij Kuiper en 108; in Pa: 108, 109, 110, 112, 113, 117, 114, 116, 127, 121 en 119. Men zou deze teksten kunnen beschouwen als een staart bij groep 6: liederen die ergens in de overlevering aan groep 6 zijn toegevoegd. De connectie wordt onderstreept door lied 104, dat in Gö tussen 98 en 69 is geplaatst, maar dat in Pa al voorkomt in groep 6: vóór lied 100. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
8.De hiervoor genoemde liederen 73, 74, 63, 64, 1, 36 en 38 komen zowel voor in Gö (na 108) als in A (na 85), maar niet in Pa. Het is een groep die betrekking heeft op gebeurtenissen die maar gedeeltelijk die van de groepen 6 en 7 overlappen: Kuiper dateert ze op 1573, 1573, 1573?, 1573, 1564, 1570? en 1570. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
9.Na lied 38 volgen in A drie liederen: 75, 17 en 58. In Gö volgen er acht: 9, 76, 75, 11, 16, 17, 2 en 58. Het zijn thematisch gegroepeerde liederen, die Kuiper niet met zekerheid kon dateren.Ga naar voetnoot20 Ik zet ze apart als groep 9. De groep bestaat uit liederen met een militant protestantse inslag: 9, 76, 75 en 17 zijn spotliederen tegen de katholieke geestelijkheid; 11 en 16 richten zich meer specifiek tegen de paus; 2 zou ik willen typeren als een protestants strijdlied. De reeks wordt afgesloten met het fel protestantse kronieklied 58. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
9a.De liederen van groep 9 vertonen overeenkomst met, of maken deel uit van een groep liederen die in Pa een plaats hebben ná de hieronder te bespreken groep 10: 9, 76, 11, 13, 14 en 58. In de Pa-groep zijn ten opzichte van Gö en A de liederen 75, 16, 17 en 2 uitgevallen. Daarvoor in de plaats zijn gekomen de liederen 13 en 14, twee felle uitingen van antipapisme. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
10.Groep 10 bestaat uit 10 liederen uit de periode 1576/1577: 118, 120, 123, 122, 115, 130, 126, 124, 128 en 125. De groep is in geen van de drie bronnen compleet overgeleverd. In A bestaat hij uit 118, 120, 123, 122 en 130; in Gö uit 118, 120, 123, 122 en 115; in Pa uit 120, 126, 124, 128 en 125. Gö en A lopen grotendeels parallel, wat suggereert dat ze tot dezelfde familie behoren. Pa vormt een aparte reeks, die alleen bij 120 samenvalt met Gö en A. Opvallend is dat zowel 120 als 118, 123 en 122 liederen zijn van de dichter Sterlincx. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 61]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
11.Groep 11 komt alleen in A voor en bestaat uit drie bespiegelende liederen, die Kuiper dateert in 1566: 19, 6 en 7. De groep wordt voorafgegaan door de zin: Tghene hier na volght en is noyt in eenighe Liedtboecken ghedruckt gheweest. Opvallend zijn 6 en 7, liederen waarvan we inmiddels weten dat ze waarschijnlijk zijn ontleend aan een verzameling spelen van Willem van Haecht uit 1564. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
12.Als twaalfde groep beschouw ik lied 137, het slotlied van A. Lied 137 heeft betrekking op een gebeurtenis uit 1581, het jaar van uitgave van deze editie. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
13.De laatste groep wordt gevormd door wat men zou kunnen beschouwen als het nawerk. In groep 13 zijn opgenomen de teksten 12, 34, 129, 132, 59, 47, 134, en vier teksten die niet in Kuiper zijn opgenomen. In Pa is het nawerk het uitgebreidst. Er zijn acht teksten opgenomen 12, 34, 59, 134, twee gedichten die niet in Kuiper zijn opgenomen, een liedtekst, 47, en een, ook niet in Kuiper opgenomen, ‘paskwil’. Lied 47, gedicht 134 en de paskwil staan aan het eind van het liedboek, vóór de narede van de drukker en het register, maar na een blanco-bladzijde (het eind van katern Q). De indruk die ontstaat is dat de drukker van Pa aan het eind van zijn boekje met de ruimte in de knoop is geraakt. De gang van zaken is misschien geweest dat hij had willen afsluiten met 58 (dat Pa met Gö en A gemeen heeft), maar dat hij, omdat hij (een nawoord en) een register wilde opnemen, gedwongen was een katern toe te voegen. Hij heeft dan eerst katern Q gevuld door een lied op te nemen dat hij misschien in eerste instantie had weggelaten (we kennen 47 uit latere drukken vanaf uitgave E, waar het een plaats heeft vóór lied 120) en door een extra gedicht op te nemen, 134 dat pas vanaf uitgave I weer in de overlevering opduikt; vervolgens merkte hij dat hij in zijn slotkatern nog ruimte had, die hij vulde door het niet van elders bekende paskwil af te drukken. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3 De stamboom van de geuzenliedboekjesZoals ik in de inleiding van dit artikel al stelde, meende Kuiper, op basis van onregelmatigheden in het opdrachtgedicht dat we aantreffen in zijn edities A, B, C, D, F, G, H en K, dat aan de oudste hem bekende editie A tenminste vier eerdere uitgaven vooraf waren gegaan, ω, ψ, χ en φ. Zijn redenering was dat de kern van het opdrachtgedicht wordt gevormd door de eerste vijftien regels, die een regelmatig rijmschema hebben, en die betrekking hebben op de tijd tot het vertrek van Alva en de komst van Requesens (1573). Deze regels zouden uit de oorspronkelijke editie stammen. De onregelmatige regels 16-35 zouden in latere, uitbreidende edities zijn toegevoegd. Hoe verleidelijk Kuipers redenering ook is, erg sterk is zij niet. Onregelmatigheden in het rijmschema van een opdrachtgedicht zijn een wel erg smalle basis om conclusies te trekken over de geschiedenis van een bron. Er kan van alles gebeurd zijn. Misschien is het gedicht nooit regelmatig geweest. Misschien is het door de uitgever van A of een van zijn voorgangers omgewerkt | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 62]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
op een heel andere manier dan Kuiper vermoedt. Het is bijvoorbeeld helemaal niet onmogelijk dat er in de versie die we kennen na r. 20 drie regels zijn uitgevallen en dat het gedicht voordien althans tot de toenmalige regel 30 regelmatig was. En als Kuiper gelijk heeft, hoe verklaren we dan het ontbreken van - een eerdere versie van - het opdrachtgedicht in de sinds Kuipers werk gevonden edities Gö en Pa? Kan er dan niets naders over de stamboom van de geuzenliedjes gezegd worden? Ik denk het wel. Ik meen dat de hierboven besproken ordening in groepen van de geuzenliedjes ons in staat stelt tenminste een aantal vermoedens te formuleren over de geschiedenis van de geuzenliedboekjes die geleid heeft tot de ons bekende edities Gö, Pa en A.
In de overlevering van β naar Gö en A werd de basisordening van β gehandhaafd. Er werden wel liederen toegevoegd:
In de overlevering naar Pa, misschien door de uitgever van Pa zelf, werden aan het ‘basisrepertoire’ een aantal recente liederen toegevoegd:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 63]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van de gedichten lijken de nummers 12, 34, 59 en het niet in Kuiper opgenomen gedicht Hoort Amsterdammers al in α aanwezig te zijn geweest. De gedichten 129 en 132 zouden toevoegingen kunnen zijn nadat de lijn naar A zich van de lijn naar Gö afsplitste. De stamboom ziet er daarmee als volgt uit: Als de stamboom van A via β terugreikt naar α, dan is er, dat zal duidelijk zijn, nauwelijks een plaats te construeren voor Kuipers hypothetische edities ω, ψ, χ en φ, die terugreiken tot 1573/74. Wel is er natuurlijk de mogelijkheid dat er tussen de geïdentificeerde stadia van de overlevering nog allerlei andere edities in omloop zijn geweest. Ook bij deze hypothese blijven er tal van onduidelijkheden. Met name de woorden waarmee Jan Canin, de uitgever van Pa, zijn editie afsluit blijven bij de hierboven gegeven voorstelling van zaken geheimzinnig: Beminde Sangher, nademael U.L den eersten en tweeden Druc is aengenaem beuonden, heb ick met meerder blijdt ghepoocht dese derdemael by na noch eens so veel (alsme speure can) rijcker ghemaeckt ende verdobbeleett [sic], ende meestendeel, met Summarie voor elc liet verciert, tot meerderen verstande der Historie, en des lustigen Sangers: daer met verstaende, dat [men] de Liedekes Historiwijs, so sy deen na dander geschiet zijn, in sulcker voegen gestelt sal vinden. Doch de 4. eerste psalmen Albani ordentlick besluytende met die Catholicke 10. Gheboden, heb ick eensdeels om des naemswille, ten anderen oock, mits datse diep inde Materie treden, voorredewijs de eerste plaetse ghegheuen. Opmerkelijk. De uitgever suggereert dat in deze derde druk voor het eerst de psalmen voorop zijn geplaatst. Dat editie Pa de derde uitgave is van een oorspronkelijk geuzenliedboek, en daarmee de stamvader van alle volgende edities, is echter in strijd met het feit dat de - twee jaar oudere - Göttinger editie al begint met de boetpsalmen en de ‘katholieke tien geboden’. Wat hier aan de hand is, is niet met zekerheid te zeggen. Denkbaar is dat Pa eigenlijk een vierde of latere druk is, waarin de narede is blijven staan van een eerdere derde druk; het is die derde druk die dateert van vóór het tijdstip dat α en β uiteengingen. Als dat zo is, hebben we sporen van een derde druk die dateert van vóór 1576 - en van een eerste en tweede druk die ons wel eens zouden kunnen terugvoeren naar de eerste helft van de jaren zeventig. Dit kan echter alleen steekhouden, als we aannemen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 64]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dat Pa, ondanks dat hij de narede van de derde druk heeft gehandhaafd, rond de liederen 108 en 120 nieuwe, actuele liederen heeft opgenomen. Onmogelijk is dit niet. Het lijkt echter minstens zo aannemelijk dat Canin in zijn beide eerste uitgaven van het geuzenliedboekje een eigen beperkte selectie uit de geuzenliedjes heeft gegeven, en dat hij met deze derde, ‘verdubbelde’, en ‘chronologisch geordende’ uitgave uit 1578 zich - met een exemplaar uit de α-familie als uitgangspunt - in de hoofdstroom van de overlevering heeft gevoegd. Het vernieuwende van het vooropplaatsen van groep 1 is dan niet meer dan een vernieuwing ten opzichte van zijn eigen eerdere selectie van geuzenliedjes, waarin de liedjes van groep 1 of helemaal niet waren opgenomen, of althans niet de eerste plaats innamen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4 De geschiedenis van de geuzenliedboekjes na 1581Ga naar voetnoot21In de literatuur worden de geuzenliedjes vaak aangeduid als ‘historieliederen’ - een term die nog niet voorkomt in Kalffs Het lied in de middeleeuwen,Ga naar voetnoot22 maar die in zwang is geraakt sinds het werk van mevr. C.C. van de Graft.Ga naar voetnoot23 Historieliederen, in de zin van liederen over historische gebeurtenissen, is voor de geuzenliedjes een ongelukkige term, niet alleen omdat maar een deel van deze liederen direct of indirect met historische gebeurtenissen in verband is te brengen, maar vooral omdat de term historieliederen onrecht doet aan het essentiële kenmerk dat al deze liederen wél gemeen hebben: de geuzenliederen zijn politieke liederen, liederen die stelling nemen in de politieke strijd van de tijd waarin ze werden gedicht. De geuzenliedboekjes zijn bundels van politieke liedjes en gedichten. Hun doel is propaganda voor het nieuwe geloof, via een stortvloed van strijdliederen, spotliederen, klachten en aanklachten, gecombineerd met liederen over actuele gebeurtenissen - die dikwijls nadrukkelijk zijn ingekleed als exempels van gods werken. Er is over de geuzenliedboekjes wel gesproken als een ‘nationaal epos’ en voor de drie oudste edities, die uit Göttingen van 1576 (Gö), die uit Parijs van 1578 (Pa) en de oudste aan Kuiper bekende editie A van 1581, is die aanduiding zo gek nog niet: een epos dat militante godsvrucht combineert met een rauw naturalisme van soms shakespeareaanse allure. De onbekende die als eerste liedteksten verzamelde en ze plaatste in de oorspronkelijke (en sindsdien meer dan eens gewijzigde) volgorde, heeft een verbazend krachtig beeld geschapen van het lijden en strijden van het godsvolk; van hun afschuw van de paus - de antichrist, de belichaming van satan - en zijn handlangers: de verachtelijke katholieke geestelijkheid en de snode dienaren des konings. De geuzenliedjes waren propaganda door de natie en voor de natie, en de kracht van deze propaganda was dat ze door de geschiedenis leek te worden bevestigd. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het grootste deel van de ‘canonieke geuzenliedjes’ uit de drie oudst bekende uitgaven in de latere generaties geuzenliedboeken zorgvuldig in stand wordt gehouden en, je mag wel zeggen, gekoesterd. De liedjes vormen een nationaal erfgoed waarin de nationale identiteit werd vormgegeven. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 65]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Maar hoe zit het precies met die latere generaties? Gewapend met de inzichten uit de eerste helft van dit artikel, loont het de moeite nog eens langs te lopen wat Kuiper en vooral LeendertzGa naar voetnoot24 te melden hebben over de drukken van de geuzenliedboekjes die zijn verschenen na Kuipers editie A van 1581. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4.1 Latere loten van de familie ADe een na oudste druk uit het corpus dat Kuiper heeft bestudeerd, zijn druk B (1588), hoort kennelijk tot de familie A. In deze druk zijn in totaal 67 teksten opgenomen, dat zijn er nogal wat minder dan in Gö (95), Pa (91) en A (77). B is kennelijk een verkorte uitgave, maar het lijdt geen twijfel dat zij is gebaseerd op A (dat overigens ook zelf al trekken heeft van een verkorte uitgave): alle teksten staan in de canonieke volgorde van A, maar ten opzichte van A is er een aantal weggelaten en er hebben inkortingen plaatsgevonden. Voor wat er is weggelaten, wordt wel een aantal teksten toegevoegd. Het zijn teksten waarin de prins van Oranje steeds de hoofdrol speelt: twee gedichten en een lied over Oranjes begrafenis. De liedjes van B eindigen met een kronieklied, over de gebeurtenissen tijdens de opstand van 1566 tot 1584. B lijkt een uitgave ter nagedachtenis aan de prins. Gezien de datering, 1588, zou men kunnen vermoeden dat het een herdruk is van een liedboekje uit de jaren '84 en '85 toen de dood van de prins actueel was. Druk C (1592) is, zoals al door Kuiper en Leendertz opgemerkt, samengesteld op basis van B, maar biedt wat meer ruimte: in plaats van de 80 bladen van B heeft C er 88: de druk volgt de keuze van liedjes van B getrouw tot lied 137, over het ontzet van Steenwijk. Daarna benut de uitgever van C de extra ruimte om de volgorde van de teksten enigszins te veranderen en nieuwe teksten toe te voegen. Hij lijkt daarbij improviserend te werk te zijn gegaan: na 137 laat hij in eerste instantie de gedichten 129, 131, 132 weg, en handhaaft hij het gedicht over de dood van Oranje (139), en het lied over Oranjes begrafenis (140). Vervolgens neemt hij een reeks actuele liederen op: een omvangrijk lied over de ondergang van de Armada (145) en een reeks liederen over de militaire successen van Maurits in 1591 (151, 150, 152 en 153), waarna hij het kronieklied opneemt waarmee B afsluit (141) en een nieuw kronieklied toevoegt dat zich concentreert op de gebeurtenissen van 1588, 1589, 1590. Misschien omdat hij hierna nog ruimte overhad, neemt hij vervolgens een felrealistisch lied op van Bisdom uit 1589, over de muitende soldaten bij Geertruidenberg en - opmerkelijk - twee veel oudere liederen: het uit 1564 daterende bespiegelende lied 6, uit groep 11, dat B wel had gehandhaafd, maar dat C in eerste instantie had weggelaten, en lied 29, eertijdts gemaeckt by Jan Comen van Delft, een klacht over de komst van Alva, dat we hier voor het eerst in een geuzenliedboek aantreffen. Druk C wordt vervolgens alsnog afgesloten met de gedichten 129, 131 en 132. Druk D van 1598 volgt, zoals Kuiper en Leendertz al aangeven, druk C, met dien verstande dat tussen lied 29 en het eerste van de afsluitende gedichten drie nieuwe actuele liederen zijn ingevoegd: 161, een nieuw kronieklied dat gebeurtenissen behandelt tussen 1588 en 1597; een daverend loflied op de heldendaden van Maurits; 160, een spotlied waarin Albert van Oostenrijk zich beklaagt over Mau- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 66]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
rits' krijgsdaden tussen 1595 en 1597; en 159, een lofzang op Maurits' successen in 1597. Druk F (1603) en G (1610) drukken D na en ook H (1614) en K (1621) kan men beschouwen als nakomelingen van D. Zoals Kuiper en Leendertz aangeven, is H wat krapper opgemaakt dan D, F en G, wat de drukker noodzaakte hier en daar te snoeien; H laat vier liederen weg: 102, een van de liederen over het ontzet van Leiden; 153, de klacht van Parma; en de oude liederen 6 en 29. Wel vond hij ruimte om twee nieuwe liederen op te nemen: in groep 6 werd plaats gevonden voor een lied dat een gebeurtenis uit 1573 tot onderwerp heeft: 61, over de tragische gebeurtenissen bij het beleg van Haarlem (een lied dat we al kennen uit Pa); en als actuele toevoeging werd lied 168 opgenomen, een lied van Bisdom over de slag bij Nieuwpoort, waarin Maurits' lof niet wordt gespaard. K volgt, zoals Kuiper en Leendertz aangeven, H, met dien verstande dat 53 (een van Alva's boetpsalmen), 71 (een lied over de slag op de Zuiderzee in 1573) en 64 (een klacht van de paapsen) zijn vervangen door lied 1 (het lied over Fabritius dat na A en B uit de drukken was verdwenen), lied 72, Maximilianus de Bossu, en een nieuw actueel lied, 178, over de eerste maritieme heldendaad van de zeventiende eeuw, Heemskercks raid op Cadiz in 1607.Ga naar voetnoot25 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4.2 De familielijn van Pa: uitgave EDe drukken B, C, D, F, G, H en K horen allemaal onmiskenbaar tot de familie A. De liedboekjes houden in grote lijnen de canon volgens deze familie in stand, in wezen in de verkorte vorm waarin we die uit B kennen. Wel voegen de diverse drukken nieuwe actuele liederen toe. De meeste nieuwe liederen zijn lofliederen op Maurits, waarin persoonsverheerlijking niet ver weg is. Opvallend is daarnaast het verschijnen van twee maritieme liederen: het omvangrijke lied over de Armada, dat in alle drukken na B zijn plaats behoudt, en in K het relaas over Heemskercks succes bij Cadiz. Maar lang niet alle drukken na 1581 horen tot de familie A. Ook een andere lijn van overlevering heeft in de geschiedenis van de geuzenliedboeken sporen nagelaten. De oudst bekende druk waar we in dit verband naar moeten kijken is druk E van 1601. Editie E verschilt van de boekjes uit de familie A doordat hij nogal wat omvangrijker is: 108 bladen, met niet minder dan 86 liederen en gedichten. Kuiper en Leendertz - die het (in de British Library berustende) exemplaar niet zelf hebben kunnen zien - menen dat de druk ‘onmiddellijk of middellijk’ naar A is bewerkt. Het ten tonele verschijnen van de edities Gö van 1576 en Pa van 1578 maakt echter duidelijk dat de situatie anders ligt. Het sterkste argument dat E niet in de traditie van A staat, is te vinden in de plaatsing in E van de liedjes 9, 14 en 58, liedjes die ik in het eerste deel van dit artikel tot groep 9 heb gerekend: een groep die, buiten de E-familie, alleen in α en in Pa ná lied 120 is geplaatst. De plaatsbe- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 67]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
paling van E kan zelfs nog wat nauwkeuriger. De keuze van de liedjes van E stemt voor het grootste deel nauwkeurig overeen met Pa, en met name opname van de liederen 110, 112, 114 en 116, die nog niet tot α kunnen hebben gehoord, is een sterk argument dat E tot de familielijn van Pa hoort. Behalve Pa of een liedboek uit de familie Pa moet de samensteller van E echter ook toegang hebben gehad tot een liedboek uit de familie A. In E zijn de liederen 6 en 7 opgenomen, van Willem van Haecht uit 1564, liederen die deel uitmaken van de in A aan de overlevering toegevoegde groep 11; en de gedichten 132 en 139, waarvan we 132 kennen sinds A, 139 sinds B. Lied 47, dat niet in Gö en A voorkomt, en dat in Pa een plaats heeft gekregen tussen de gedichten, is in E opgenomen vóór lied 120. Behalve de liederen uit de overlevering, heeft de samensteller van E ook een aantal actuele liederen opgenomen. Na lied 58 en vóór de liederen 6 en 7 neemt hij er een zestal op: 146, een bespiegelend lied over de nederlaag van de Armada; 147, het ook uit C bekende lied van Bisdom over de Bergse soldaten; 148, over de inname van Breda; 155 over de raid op Cadiz; 157, een aanklacht tegen Brabant en Vlaanderen en 154, een lied over de inname van Geertruidenberg, vier jaar na de gebeurtenissen beschreven in 147. Na lied 6 en 7 zijn (misschien in een volgende druk) toegevoegd: 141, het al in A voorkomende kronieklied over de gebeurtenissen van 1566-1584; 149, het ook in C e.v. op 141 volgende kronieklied; 166, een klacht over het verlies van de Schans St. Andries in 1600; 168, over de slag bij Nieuwpoort; 171, een in de ik-vorm verteld lied over een maritieme raid op Antwerpen; en 172, over het verraad van Vlissingen in 1601. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4.3 De familie EE is een editie die hoort tot de familie Pa, maar die naar alle waarschijnlijkheid tevens gebruik maakt van een exemplaar uit de familie A.E staat zelf ook aan de basis van een nieuwe lijn. Van E kennen we diverse nakomelingen, allemaal later uit de zeventiende eeuw.Ga naar voetnoot26 N (Jan Jacobsz. Palesteyn, Enkhuizen, 1625) baseert zich op E maar neemt aan het eind een reeks liedjes op over oudere gebeurtenissen: 164, een spotlied op La Barlotte uit 1599; 174, over een aanslag op Oostende in 1602; 175, over de veldtocht van Maurits in Brabant in 1602. Na dit lied de tekst: Finis. Hier eyndet Geuse Liedeboeck, en een herstart op een nieuw blad: Hier volgen noch sommige liedekens die voor desen in ander boecken uytgelaten zijn, ende van den sangher begheert worden [...]. De extra liedjes zijn lied 1, dat hier, na A en K, ten derden male zijn opwachting maakt in de geuzenliedboekjes; 73, een dialoog tussen Enkhuizen en Amsterdam dat we hebben leren kennen in Gö, A, B, C, D; 140, het lied over de begrafenis van Willem van Oranje, dat ook in de lied- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 68]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
boekjes uit familie A tot het vaste repertoire hoort; 64, dat ook aan een boekje uit de familie A lijkt ontleend; en 19, Slaet op den trommele, eveneens horend tot het repertoire van de familie A.Ga naar voetnoot27 Zoals Leendertz al heeft gesignaleerdGa naar voetnoot28 moet ook O (waarschijnlijk Dordrecht, 1626) gebaseerd zijn op E. Zijn aanname dat O is gebaseerd op een herdruk van E waarin de liederen 164, 174, 175, 1, 73, 140, 64 en 19 voorkwamen lijkt mij niet houdbaar.Ga naar voetnoot29 O vaart ten opzichte van E een eigen koers: hij laat vier liedjes vervallen: 25 en 26, 87 en 6.Ga naar voetnoot30 Tussen 14 en 58 voegt O een spotlied op de paus toe, 4, dat hier voor het eerst in een geuzenliedboek zijn opwachting maakt. En aan het eind voegt hij zes liederen toe: 140, het lied over de begrafenis van Oranje (dat het deelt met o.a. N); 158, een lied van Bisdom dat betrekking heeft op het jaar 1597; 167, een lied over de slag bij Nieuwpoort; 159, over de veldtocht van Maurits in 1597 (al bekend uit D); 204, een kronieklied over de periode 1597-1618; en 162, een met Dordrecht in verband te brengen loflied/refrein op de Batavieren in het algemeen en prins Maurits in het bijzonder.Ga naar voetnoot31 Druk P (Wed. Andries Reyers, Dordrecht 1629) volgt O nauwkeurig met dien verstande dat tussen 204 en 162 een nieuw lied, 233, wordt ingevoegd: Komt Fama nu ter eeren, een actueel loflied op de inname van Den Bosch in 1629. Q en R (Amsterdam 1640-45) komen overeen met N, maar laten de liederen 175 en 73 weg, en verrassenderwijs ook lied 3, het lied over de tien geboden. T (Dordrecht ca. 1643) komt ook overeen met N maar laat 40, 97, 104, 9, 6, 172, 175, 73, 64 en 19 weg. U (Dordrecht 1645) volgt N maar laat 175 en 73 weg. X (Dordrecht 1659) en Z (Dordrecht 1668) volgen T, evenals AA (Amsterdam 1671), dat echter na 99 lied 167 invoegt, en na 1 lied 165; BB (Amsterdam 1683) volgt AA. CC (Utrecht 1683) en DD (Dordrecht 1687) worden door Leendertz getypeerd als een nadruk van AA of BB, met weglating van zeven liederen (171, 12, 34, 139, 132, 164 en 174) en een deel van 190. In plaats daarvan zijn er vier liederen uit de canon toegevoegd: 40, 69, 103, 123, en twee die in de lijn van A aan de canon zijn toegevoegd: 153 en 161. Leendertz signaleert nog dat CC bij vier liederen uit de canon, 3, 24, 102 en 108 enige verzen heeft ‘bijgevoegd’. Uitgave W (Amsterdam 1656) wordt door Leendertz getypeerd als een nadruk van Q of R, waarbij 23 liedjes zijn overgeslagen en aan het eind 13 bijgevoegd: 177, over de raid op Cadiz in 1607; 180, over het bestand in 1609; 194, over gebeurtenissen in Utrecht in 1618; 210 en 211, over het ontzet van Bergen op Zoom in 1622; 228, over de zilvervloot; 232, over de verovering van Wesel in 1629; 230, over het beleg van Den Bosch; 234, over de inname van Pernambuco in 1630; 242 over Breda, 1637; 246 en 247 over de verovering van Sas van Gent in 1644; en 252 over de uitvaart van Frederik Hendrik in 1647. IJ volgt W. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 69]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Opvallend is dat in de nakomelingschap van E de actualiteit geen grote rol lijkt te spelen. N uit 1626 geeft geen liederen die recenter zijn dan 1602; O van 1626 pakt alleen uit met het kronieklied 204 dat loopt tot 1618; W uit 1656 volgt de geschiedenis tot het overlijden van Frederik Hendrik, negen jaar eerder. Alleen P uit 1629 heeft een lied op de recente inname van Den Bosch (233). In de rest van de nakomelingschap van E wordt de pretentie van actualiteit geheel verlaten. Er is hier echter iets aan de hand. Q en R zijn uitgaven uit circa 1640, van Broer Jansz, die in die tijd stadsdrukker was in Amsterdam. In Q is sprake van een tweede Deel, dit Jaer eerst in druck uytgegeven. In R wordt onder het register op 112r aangegeven dat een tweede deel [...] mede te bekomen is tot Amsterdam bij Broer Jansz ende Ot Barentsz Smient. De uitgave van Smient moet de editie S zijn, die hieronder ter sprake zal komen. Alle liedboeken uit de E-familie na R spreken op de titelpagina van een tweede en derde deel: de Dordtse editie T van 1643 spreekt van het tweede en derde deel, dit Iaer eerst in druck uyt-gegeven. Als deze delen inderdaad hebben bestaan, is het opmerkelijk dat er geen exemplaren van zijn overgeleverd. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4.4 Uitgave I en liedboekjes uit de familie IEditie I (Gerrit van Breugel, Amsterdam 1616) neemt in de overlevering van de geuzenliedboekjes een bijzondere plaats in. In deze uitgave in twee delen (in totaal 192 bladen) wordt voor het eerst een poging gedaan de geuzenliedjes radicaal te herordenen. Bij deze herordening zijn hier en daar nog sporen herkenbaar van de edities die de uitgever bij het samenstellen van zijn verzameling heeft gebruikt. Een analytisch overzicht van de inhoud van de bundel is als bijlage bij de tekst van dit artikel gevoegd.Ga naar voetnoot32 De uitgever van I beweert dat hij zijn liedjes op hun maete en achtereenvolghende Jaeren [heeft] gesteldt, waarmee hij wel bedoeld zal hebben dat hij ze heeft geordend op inhoud en datum. Naar moderne maatstaven wordt deze claim niet gerealiseerd, maar het streven is herkenbaar. In feite kan I het best worden beschouwd als een nieuwe ‘compositie’ van het geuzenliedboek, waarin nog sporen van oudere ordeningen te herkennen zijn. De uitgever van I heeft bij het samenstellen van de bundel ongetwijfeld zelf geuzenliederen verzameld: niet minder dan 18 liedteksten duiken in I voor het eerst in de overlevering op: 28, 32, 4, 8, 138, 133, 144, 142, 154, 155, 158, 167, 166, 168, 171, 135, 179 en 182. Hij zal echter ook gebruik hebben gemaakt van diverse bestaande edities. Onder zijn bronnen lijkt zich een uitgave te hebben bevonden uit de familie Pa, die dichter bij E lag dan bij Pa. Een vertegenwoordiger van de E-familie kan dit niet geweest zijn: I heeft ook liedjes die in de canon alleen voorkomen in Pa, maar die niet in E zijn opgenomen.Ga naar voetnoot33 Opmerkelijk is tenslotte de geringe rol die de actualiteit in editie I lijkt te spelen. Alleen in groep 38 geeft I twee liederen die op het moment van verschijnen min of meer actueel waren: lied 179 weerspiegelt het enthousiasme over Heemskercks succesvolle raid op Cadiz; lied 182 is een buitenbeentje: niet alleen doordat hier de | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 70]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Europese politiek nadrukkelijk zijn intrede doet, maar ook omdat het lied de gebeurtenissen lijkt te beschrijven vanuit een katholiek gezichtspunt.Ga naar voetnoot34 In 1620-1622 vervaardigde Van Breugel een ongewijzigde herdruk van I, namelijk J. In 1624 kwam Barend Otsz., eveneens in Amsterdam, met een herdruk L waarin deel i ongewijzigd bleef, maar waarin in deel ii na 182 zeven teksten zijn toegevoegd met krachtige actuele propaganda: 209 behandelt een strooptocht van Frederik Hendrik in Brabant in 1622; 212 een aanslag van Spinola op Bergen op Zoom in 1622; 213 de daaropvolgende overgave van Steenbeek; 222 de raid van Hendrik van den Berg op de Veluwe in 1624; 197, 192 en 189 behelzen interne propaganda, vóór de stadhouder en tegen de Arminianen. 189 is geen lied maar een ‘refrein’. Van druk M uit Dordrecht 1624 deelt Leendertz mee dat het een onveranderde herdruk is van L.Ga naar voetnoot35 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4.5 Het geval SUitgave S, ergens rond 1640-45 vervaardigd door Otto Barentsz. Smient, in Amsterdam, is hierboven, bij de bespreking van Q en R (van Broer Jansz.), al even ter sprake geweest. S is een bijzonder geval. Smient kondigt het aan als vervolg op de uitgaven van Broer Jansz. en hemzelf, en op de uitgave van zijn vader, Barend Otsz.: kennelijk het op I gebaseerde liedboek L uit 1624 dat hierboven ter sprake is geweest. In het nawoord van Broer Jansz.' editie R wordt meegedeeld dat het tweede deel van 't Geuse Liedt-boeck [...] mede te bekomen is tot Amsterdam bij Broer Jansz. ende Ot Barentsz. Smient. Blijkbaar werkten de heren samen. Maar hoe het precies zat, is lastig te doorgronden: Smients eerste deel is niet overgeleverd, en van Broer Jansz.' tweede deel kennen we ook geen exemplaren. Het is zelfs de vraag of Jansz. met zijn aankondiging een eigen tweede deel adverteert, of alleen meedeelt dat hij exemplaren van Smients editie S te koop heeft. Hoe dit ook zij, Smient heeft in de voorrede bij zijn tweede deel intrigerende dingen te melden. Kennelijk kende hij tweede delen van het geuzenliedboek die niet bevredigend waren. Hij deelt mee dat hem al lang was gevraagd met een tweede deel te komen, maar dat hij, toen hij een tweede deel in handen kreeg dat over langhe tyt gedruckt was, merkte dat het grotendeels samen viel met het eerste deel: dat het vermengelt was met het eerste deel, so datter geen vijf-en-twintigh Liedekens in stonde, ofse waren in 't eerste deel. Dat kon hij beter. Wat die ‘lang geleden gedrukte’ tweede delen waren, weten we niet. Leendertz heeft echter laten zienGa naar voetnoot36 dat S niet zo maar een vervolg is op het liedboek dat zijn vader Barend Otsz. in 1624 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 71]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
had uitgegeven, maar dat het is samengesteld met een exemplaar van het (tweedelige) liedboek L op tafel. Toch lijkt Smient met zijn editie S een heel nieuwe dimensie aan de geuzenliedboekjes te geven. S is een verzameling van 74 liedjes en gedichten, en het is de oudst bekende bron waarin de gedichten niet meer achter de liedjes worden geplaatst, maar ertussen. Van de opgenomen teksten behandelen de eerste 51 (tot en met het lied met Kuipers nummer 136) gebeurtenissen vanaf het begin van de opstand tot 1600, grotendeels ontleend aan de canon zoals die verschijnt in de traditie van I; terwijl de laatste 23 (vanaf 165) gebeurtenissen tot onderwerp hebben uit de jaren tot de dood van Maurits. Interessant is dat bij deze latere liederen de strijd tegen Spanje langzamerhand uit beeld lijkt te verdwijnen: 182 is een versie van het lied over de moord op Henri iv, dat we ook uit de I-traditie kennen; in 184 en 185 wordt het huwelijk van Frederik van de Palts in Amsterdam bezongen; 188 behandelt een zeeslag bij Malakka; 191 en 199 behandelen de strijd tegen de Arminianen en het proces van Johan van Oldenbarnevelt; 219 en 220 onderhandelingen met de Duitse keizer in 1623; 223 en 224 maritieme staaltjes in de west en in het oosten; het laatste lied, 226, betreurt de dood van de stadhouder. Van de laatste 23 teksten zijn er nog vier ontleend aan L; 19 teksten zijn niet uit andere bronnen bekend: ze zullen, conform wat Smient in zijn voorrede meedeelt, door hemzelf zijn verzameld. Opmerkelijk is dat er in S kennelijk niet wordt gestreefd naar actualiteit: de meest recente gebeurtenissen die worden behandeld dateren uit de tijd van Maurits. De doelstelling van Smient, die door Leendertz wordt getypeerd als ‘een goed zakenman’, was kennelijk Orangistisch gekleurde geschiedschrijving voor de massa.Ga naar voetnoot37 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4.6 Het Bossche geuzenliedboekAan het eind van de voorrede kondigt Smient echter een vervolg aan, mits er in de markt belangstelling voor is: een derde deel, beginnende met de geluckige Regeringe van sijn Hoogheyt Frederick Hendrick [...] ende eyndigende met den teghenwoordighen tijt. Kuiper en Leendertz meenden dat deze uitgave, als zij er al gekomen was, verloren was gegaan. Wel kenden zij een uitgave uit de achttiende eeuw, Het Nieuwe Bossche Geuse lied-Boeck, Anders genaemt, Oranjens Triumph-Liedekens. Beplant met alle Victory-Gezangen tot Lof van zijn Doorluchtige Hoogheyt, Frederik Hendrik, van Nassouw [...].Ga naar voetnoot38 Kuiper en Leendertz hebben het ‘Bossche geuzenliedboek’ niet in hun standaardeditie opgenomen: het getuigde ‘wel van groote vaderlandsliefde en Oranjegezindheid’, maar was toch geen eigenlijk geuzenliedboek. De belangrijkste reden zal wel geweest zijn dat van dit liedboek alleen een uitgave van veel later datum bekend was. Inmiddels is echter een editie van ditzelfde liedboek opgedoken uit 1663, t' Amsterdam, gedruckt by Otto Barentsz. Smient: Nieu Bossche Geusen Lied-boeck, va[n] onsen [ed]elen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 72]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Prins van Orangien, Fredrick Hendrick van Nassouw. Op sijn vrome daden, die Hy, gedurende sijn leven, bedreven heeft; den letsten druck vermeerdert en verbetert. Het lijdt weinig twijfel dat we hier een druk voor ons hebben van het derde deel dat Smient circa 1640 in het vooruitzicht stelde. In het Bossche geuzenliedboek zijn geen gedichten opgenomen, alleen 43 liedteksten, zonder pretentie van chronologisering, maar alle aansluitend op de dood van Maurits, en daterend uit de tijd van Frederik Hendrik, met uitzondering van het slotlied dat de vrede van Münster tot onderwerp heeft. De liedjes van het Bossche liedboek behoren uiteraard geen van alle tot de canon. Er zijn maar zes teksten die door Kuipers en Leendertz zijn opgenomen: van 228, 229, 230, 235, 236 en 242 treft men versies aan, in W en in de editie V die hieronder nog de revue zal passeren. Het Bossche geuzenliedboek hoort duidelijk tot dezelfde nieuwe generatie van geuzenliedboeken waarvan S de oudste representant is: Kuiper en Leendertz zouden het ongetwijfeld in hun standaarduitgave hebben opgenomen als in hun tijd de editie uit 1663 bekend was geweest. Het Bossche geuzenliedboek van 1663 is opgenomen in de Nederlandse Liederenbank.Ga naar voetnoot39 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4.7 Het geval VOver opname van V (Haarlem 1645; 55 liederen en drie gedichten) in de standaardeditie heeft Kuiper geaarzeld.Ga naar voetnoot40 Leendertz heeft evenwel terecht opgemerkt dat het op de titelpagina (en in de inleiding) wordt geafficheerd als het derde deel van het geuzenliedboek: Een Nieu Geuse Liedt-Boeck, Waer in begrepen is den gheheelen handel der Nederlantsche Oorlogen vanden Jare 1560 tot op het Jaer 1645. [...] By een versamelt door Jacob Lievensz. van Rogge. 't Derde deel. [...] Het lijdt weinig twijfel dat we hier te maken hebben met een derde deel, vergelijkbaar met de derde delen die kennelijk verloren zijn gegaan bij de uitgaven T, U, W, X, IJ etc., en analoog aan het Bossche geuzenliedboek. Met dit Bossche liedboek heeft het niet opvallend veel gemeen: alleen de al genoemde liederen 228, 229, 230, 235, 236 en 242, waarvan 228, 230 en 242 ook in W figureren en in IJ. Verder in W en IJ: 177, 180, 194, 210, 211, 232, 234, 246 en 247. 180 komt behalve in V, W en IJ ook voor in S. Verder in S: 165 (dat behalve in S ook voorkomt in AA-DD), 182 (dat behalve in S ook voorkomt in I, J en M), 191 en 199. V telt niet minder dan 36 liederen en drie gedichten die hier voor het eerst in een geuzenliedboek verschijnen. Van de liederen hebben er 24 betrekking op gebeurtenissen uit de tijd van Maurits; 12 behandelen de tijd tot 1645. De sfeer in deze verzameling lijkt sterk op die in het tweede deel van Smient: de heldendaden van de prinsen worden bezongen; de maritieme verrichtingen bij Cadiz, Pernambuco en Duins passeren de revue; de internationale politiek komt niet minder dan vijf keer uitgebreid aan de orde; en vooral de interne politiek houdt de gemoederen bezig: de strijd tegen de Arminianen en de kwestie rond de waardgelders (in zes liederen!), het proces van Oldenbarnevelt (drie keer), en de aanslag op Maurits van 1623 (ook drie keer). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 73]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5 Nogmaals de stamboomKuiper en Leendertz hebben in 1924/25 met hun uitgave van de geuzenliedjes baanbrekend werk verricht. Doordat sinds het begin van de vorige eeuw diverse nieuwe exemplaren van het geuzenliedboek boven water zijn gekomen, is het inmiddels echter mogelijk hun bevindingen op nogal wat onderdelen bij te stellen. Niet alleen op de voorgeschiedenis van de geuzenliedboekjes wordt, met name door de ontdekkingen van exemplaren uit Göttingen en Parijs, nieuw licht geworpen, ook de onderlinge relatie van de latere liedboekjes blijkt er in het licht van de ontdekkingen van de laatste negentig jaar anders uit te zien dan Kuiper en Leendertz dachten. In Geuzenliedboek II: 382, oppert Leendertz, op basis van bestudering van de beschikbare versies dat alle geuzenliedboekjes rechtstreeks terug te voeren zijn tot de in 1924/25 oudst bekende editie A, en dat de overlevering zich na A splitst in twee hoofdlijnen, B etc. en E etc. In zijn visie splitst de E-lijn zich vervolgens in een lijn die via I, J en L uitloopt in M en S, en een andere lijn die zich via E* en E** vertakt in een drietal lijnen: een lijn die N oplevert; een lijn die uitloopt op O en P; en een lijn die via E*** opnieuw drie vertakkingen oplevert: een lijn die uitloopt op U, een lijn Q, R, W en IJ, en een lijn die leidt naar T, X, Z, AA, BB, CC en DD. Het in dit artikel gepresenteerde onderzoek wijst uit dat de werkelijkheid anders moet zijn geweest. Niet alle inmiddels bekende geuzenliedboekjes zijn rechtstreeks met A in verband te brengen. De ontdekking van Gö en met name Pa suggereert dat we er - tot nader inzien - goed aan doen ervan uit te gaan dat er vanaf 1576 drie hoofdlijnen zijn te onderscheiden in de stamboom van de geuzenliedboekjes. De eerste lijn heeft de editie Göttingen opgeleverd; latere edities uit deze lijn zijn niet aangetroffen. De tweede lijn heeft A opgeleverd, de latere edities B, C, D, F, G, H, K en naar alle waarschijnlijkheid ook de Utrechtse druk van 1614. De meest productieve familie was de lijn die Pa heeft opgeleverd, en de op Pa te- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 74]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ruggaande edities E en I.E heeft een rijke nakomelingschap opgeleverd: N, O, P, Q, R, T, U, W, X, IJ, Z, AA, BB, CC, DD en waarschijnlijk de niet aan Kuiper en Leendertz bekende druk uit Dordrecht 1611. I kan als stamvader worden beschouwd van J, L, M, S en het ‘Bossche’ geuzenliedboek, evenals waarschijnlijk van de niet aan Kuipers en Leendertz bekende druk van Cloppenburgh, Amsterdam 1624. V is een derde deel; doordat de beide eerste delen van deze uitgave niet zijn bewaard is het niet mogelijk de plaats ervan in de overlevering nader te bepalen dan tot de vaststelling dat de samensteller waarschijnlijk toegang heeft gehad zowel tot een bron uit de E-lijn als tot een uit de I-lijn. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
6 Tot slotDe geuzenliedboekjes zijn collecties van politieke liedjes van allerlei herkomst. Een belangrijk deel zal zijn ontleend aan in omloop zijnde liedblaadjes; een ander deel van de liedjes zal zijn ontleend aan andere gedrukte bronnen, zoals de spelen van Willem van Haecht uit 1564; een deel is misschien ter kennis gekomen van uitgevers via handschriftelijke bronnen, of zelfs uit de mondelinge overlevering. Lang niet alle geuzenliederen zijn van anonieme dichters. Al in de oorspronkelijke canon is een dertigtal bijdragen voorzien van een auteursnaam dan wel op auteursnaam te brengen. En bij de latere edities verandert dit niet. Opmerkelijk is het Bossche geuzenliedboek, waarin we bijdragen aantreffen van bekende namen als Dirk Pietersz. Pers, Jacobus Revius en Cornelis Stribée (3x). Bij lange na niet alle politieke liedjes die we kennen hebben hun weg gevonden naar een van de edities van het geuzenliedboek. Zowel politieke liedjes die stelling nemen vóór de opstand als liedjes die het wettige Spaanse gezag steunen zijn ons sinds de jaren zestig van de zestiende eeuw in groten getale ook via andere bronnen overgeleverd. Bij een quickscan in de bronnen van de Liederenbank tussen 1570 en 1580 trof ik - inclusief Gö en Pa en de ‘martelaarsliederen’ - niet minder dan 40 bronnen aan met liedjes die men kan beschouwen als ‘politiek’: liedblaadjes, pamfletten, liedboeken, toneelstukken, manuscripten en andere; maar weinig van deze liedjes treft men ook in de geuzenliedboekjes aan.Ga naar voetnoot41 In de zeventiende eeuw wordt het, vooral na de eerste decennia, schering en inslag dat in wereldse liedboekjes met gemengde inhoud tenminste enkele politieke liedjes worden opgenomen; en ook dit zijn maar zelden liedjes die we ook kennen uit de geuzenliedboeken. De geuzenliedboeken lijken binnen de wereld van het Nederlandse lied min of meer een eigen domein te vormen, van waaruit maar zelden overloop plaatsvindt.Ga naar voetnoot42 De geuzenliedboekjes vormen wel een domein waarvan de vitaliteit niet onderschat moet worden. Er zijn nog wel eens woorden vuil gemaakt aan de vraag of met name de latere geuzenliedboeken voor jongeren bedoeld waren of vooral | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 75]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
voor een ouder publiek.Ga naar voetnoot43 Ik betwijfel of die vraag zinvol is. Het lijkt erop dat de geuzenliedjes werden aangevoeld als erfgoed waarin de nationale identiteit - wat die ook was - gegrondvest was. Als die indruk juist is, dan zullen de geuzenliedboekjes, zolang de nationale trots levend was, zowel voor jong als voor oud hun aantrekkingskracht hebben gehad. Het eeuwige leven hadden ze evenwel niet. We kennen geen geuzenliedjes die in verband zijn te brengen met gebeurtenissen na 1648. En na 1687 is het wel zo'n beetje uit met de herdrukken van de liedboekjes.Ga naar voetnoot44 Misschien was dat omdat de taal van de oorspronkelijke liedjes niet meer goed werd begrepen. Maar misschien ook wel omdat de bron van nationale trots langzamerhand zo vertroebeld raakte dat het simpele enthousiasme van de geuzenliedjes zijn aantrekkingskracht verloor. Dat de geuzenliedboekjes niet meer herdrukt worden, betekent echter niet dat de rol van het politieke lied is uitgespeeld. Met name op tijdstippen dat de politieke spanningen oplopen springt in liedboeken met gemengde inhoud het aandeel van de politieke liederen omhoog;Ga naar voetnoot45 en ziet men zelfs uitgesproken politieke liedboeken verschijnen, zoals Het Prince Liet-boeck van 1675 en het Nieuw vermeerdert konincklijk lied-boeck van 1695. Als de Republiek hals over kop in de Spaanse Successieoorlog wordt gesleurd, duiken liedjes over deze grote Europese oorlog op in allerlei liedverzamelingen. En het zal geen toeval zijn dat een liedboek als de Triomf van Nederlandt, waarin de politieke ins en outs en de bloedige slagvelden van de Successieoorlog enthousiast bezongen worden, in de ondertitel wordt gekenschetst als: Vervolg op het Eerste Tweede en Derde deel van het geuse liedboeck.Ga naar voetnoot46 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bibliografie
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 76]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[Om privacyredenen is dit tekstgedeelte niet zichtbaar.] | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 77]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bijlage 1 De geuzenliedjes in de edities uit Göttingen, Parijs en in Kuipers bron A(Liederen die in één van de edities op een afwijkende plaats staan, zijn dubbel opgenomen)
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 78]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 79]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 80]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 81]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bijlage 2 Analyse van de inhoud van uitgave i, Amsterdam 1616Deel I
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 82]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Deel II
|
|