C.C. de Bruin
Op 9 oktober 1988 overleed, 83 jaar oud, dr. C.C. de Bruin, emeritus-hoogleraar aan de Rijksuniversiteit te Leiden. Voor zijn wetenschappelijke oeuvre verleende de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde C.C. de Bruin in 1984 haar hoogste wetenschappelijke eer: de Prijs voor Meesterschap, die eens in de vijftien jaar wordt uitgereikt aan een geleerde wiens werk op het door de Maatschappij behartigde terrein van exceptioneel gehalte wordt geoordeeld. De voordracht voor deze Prijs geschiedt vanuit de Commissie voor taal- en letterkunde - de Commissie die ook dit Tijdschrift redigeert; het is de huidige Commissie een voorrecht met een kort woord haar verbondenheid met C.C. de Bruin tot uitdrukking te brengen.
Artikelen heeft De Bruin nimmer in dit Tijdschrift gepubliceerd, wat bepaald opmerkelijk mag heten, zijn reusachtige wetenschappelijke produktiviteit in aanmerking genomen. Sinds lange jaren behoorde hij echter tot de meest gezaghebbende recensenten van het Tijdschrift; zijn eerste recensies verschenen in jaargang 67, de laatste in jaargang 101. Wie deze recensies herleest, wordt getroffen door de wijsheid en de toewijding die eruit spreken. Wijsheid in de vorm van een afgewogen oordeel, dat wel eens scherp kon zijn wanneer De Bruin meende dat het werk erom vroeg, maar altijd werd geformuleerd vanuit een belangeloze, voluit wetenschappelijke toewijding aan de zaak in kwestie. Ook waar De Bruins recensie persoonlijk moest zijn - zoals met betrekking tot K. Heeroma's De andere Reinaert (jrg. 88 (1972), p. 57-70) - bleef altijd de zaak zelf, het besproken bock, op de voorgrond staan.
Zij die het voorrecht hebben gehad De Bruin te hebben gekend, weten dat het karakter van De Bruins recensies in overeenstemming was met diens persoon. De leden van de Commissie voor taal- en letterkunde kunnen ervan getuigen; sommigen zelfs na decennia-lange samenwerking met hem die in dit gezelschap tot de meest gerespecteerde leden behoorde. Wijs en toegewijd was De Bruin