Monster passeren
Op 15 augustus 1627 schrijft Hooft aan Huygens (v. Vloten I, 302): ‘Ik heb eens gehoort van zekeren diamant, dien niet gebrak als hardigheit en hoogheit van geboorte: want my dunkt hy ujt Noorweegen was. Om d'oneer van zijn' afkoomst ende vaderlandt te bewimpelen, noemde men hem Boriëntael. Toen scheeld' hy maar eenen letter van d'allereedelste. Waar de weekheit met eenen geholpen geweest, hy had misschien monster gepasseert.’ Klaarblijkelijk is monster passeren hier gebezigd in de betekenis ‘niet afgekeurd worden, genade vinden bij iemand’, die men in het W.N.T. (IX 1087) vindt onder Monstering. Daarentegen wordt voor monster passeren deze beteekenis niet opgegeven, noch onder Monster (IX 1084), noch onder Passeeren (XII 678 e.v.): men vindt daar alleen aanhalingen waar de betekenis ‘de revue passeren’ toepasselijk is.
C.A. Zaalberg