Bij bl. 167.
Tot mijn spijt was mij ontgaan een artikel van Chr. Waas ‘Quellen des Bonerius’ in Zeitschr. f. deutsches Altert. XLVI (1902), p. 341 vv. Daarin wordt ook reeds de lezing van Etienne de Bourbon meegedeeld, die nu ook door Waas als bron voor Boner no. 94 wordt aangenomen, daar het werk van Martin van Troppau ook overigens door Boner niet gebruikt is.
a. borgeld.