Antwoord op eene critiek.
De heer Muller heeft in zijn opstel, hierboven blz. 262 vlgg. afgedrukt, onder vele wetenswaardigheden ook eene plaats uit Spieghel medegedeeld, die voor de geschiedenis van de vormen anjer en anjelier stellig van groot belang is. Toen ik mijn stuk schreef, kende ik geen voorbeeld van anjer uit zoo ouden tijd, en vandaar dat ik het ontstaan der j niet naar behooren kon verklaren; wat ik meende te moeten gissen, kon niet juist zijn, want, zooals nu is gebleken, ik ging uit van eene verkeerde onderstelling. Doch ik was er van overtuigd, en ik ben het nog, dat de onzekerheid omtrent het ontstaan der vormen met j op het voornaamste deel van het onderzoek geen invloed kan hebben. Het was voor mij voldoende allereerst te doen zien, dat de g van angier en angelier eene gutturaal is geweest en niet eene palataal (ΕΎ); die gutturaal moest hier ouder zijn dan de j, en er moest eene etymologie worden gevonden waardoor die beide vormen met g werden verklaard. Eene hypothese waarbij dit mogelijk is heb ik voorgesteld, en - zooals de heer Muller mij toegeeft - de waarde van die hypothese wordt niet verminderd, ook al is de vorm anjer gebruikt door Spieghel.
a. kluyver.