slotwoord
■ Marcel Ryssen
Even nablussen...
Een register distilleren uit vijf jaargangen Tiecelijn (2003-2007), zegge een onbeschaamd bundeltje van 1784 bladzijden, is met de fiets van Moskou naar Vladivostok pedaleren.
Onbesuisd vertrekken (‘dat varkentje zullen we eens vlug wassen’), losjes freewheelen door de eerste nummers heen (‘oh nog een zee van tijd!’), dan toch even de fiets opzij zetten, maar iets te lang (‘de boog kan niet altijd gespannen zijn’), en dan ineens moeten optornen tegen de steile hellingen van de Oeral (‘dat brievennummer daar’), de eindeloosheid van toendra en taiga (‘die ellenlange bibliografieën vol verraderlijke spellingsvalkuiltjes’) en de troosteloze uitgestrektheid van een Mongolië zonder grenzen (‘zou Reynaert zelf wel weten hoeveel pennen hij heeft gescherpt en breinen heeft beroerd?’). Lezen maar, streepjes trekken maar, steekkaarten volproppen maar, en het computerklavier confronteren met een paar duizend lemma's tot je hersenen vermalen liggen te smachten naar een moment verpozing. Intussen ontdekken dat je die naam verkeerd hebt gespeld, dat bladzijde 18 eigenlijk bladzijde 19 is, dat je de hele tijd XVIII neerpent terwijl je in feite in jaargang XIX gedompeld zit. En wat nog het meest irriterende is: je kunt nadien je haastig gekrabbel niet meer lezen en je moet een paar kilometer terugpeddelen. Intussen zo nu en dan de verwijtende maar zwijgende ogen van je echtgenote trotseren, want de tuin ligt er verwilderd bij en je hebt weer geen tijd om eens schoon schip te maken met die rommel op zolder. ‘Geduld schat, ik heb bijna gedaan,’ hoor je jezelf zeggen. Ze gelooft je niet en ze heeft nog gelijk ook.
En dan arriveer je toch in Vladivostok. Iets te laat wel. Daar staan dan een paar mederedacteurs van Tiecelijn je op te wachten. Wat zit nu allemaal in je registertas, beste marathonlezer? En ze speuren na en... helaas... ze vinden nog dit en nog dat. Die verkeerde bladzijde, die fout gespelde Chinese of Oostblokachtige naam, dat overbodige lemma... Maar de afsluitende en goedkeurende schouderklop komt verblijdend aan. Het doet deugd dit te horen en te voelen. Rik en Willy wezen geprezen en bedankt voor hun steun en waardering.
Ik deed het graag. Het was een avontuur. Een herontdekking. Je leest opnieuw. Je tevredenheidsbarometer stijgt gestaag. Dat is toch niet niks, die Tiecelijn, denk je fier. En je ziet in je verbeelding die toekomstige student daar in een of andere leeszaal zich druk onderdompelen in die onvergelijkbaar rijke bron over alles wat die verdomde Reynaert aan sporen achterliet. In het oerwoud van lemma's stoot je ook op heel wat verrassingen. Wat doen Hitler en Goebbels daar in het Reynaertbestek en Liliane Baels bijvoorbeeld of Mathilde en Maxima? Je komt zowaar in China terecht en ervaart dat die felle rosse eigenlijk eeuwen dooradert en in bijna ontelbare levensaspecten zijn sporen heeft nagelaten. Een schat aan gegevens, meer waard dan deze die in Ermenriks leugenhol verborgen lagen. En vooral: ze bestaan, ze zijn echt, je kunt ze ontdekken in Tiecelijn. En je denkt dan: straks ben ik er niet meer, maar ergens schuif ik nog door heel wat bladerende vingers.
Het doet me deugd. Mijn tuin ligt er intussen weer gewied bij en de zolderrommel is geborgen.