Tiecelijn. Jaarboek 13 (jaargang 33)
(2020)– [tijdschrift] Tiecelijn– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 237]
| |
IconografieZeven Italiaanse vossen
| |
[pagina 238]
| |
Afb. 2.
Afb. 3.
Maar er is nog meer. Kenneth Varty, die in 1991 zijn licht heeft laten schijnen over de scène van de vos en de hanen, memoreert behalve Murano, Venetië en Modena, ook afbeeldingen uit Ravenna en Verona.Ga naar eind1 Het mozaïek uit de San Giovanni Evangelista in Ravenna zou uit het begin van de dertiende eeuw stammen, en toont twee verbaasde hanen en een deerniswekkende vos die met een ketting aan een stok is bevestigd (afb. 4).
De San Zeno in Verona brengt de scène met de hanen niet minder dan drie keer in beeld. Eén fungeert als sluitsteen in een fries boven de ingang van de crypte (afb. 5). | |
[pagina 239]
| |
Afb. 4.
Afb. 5.
| |
[pagina 240]
| |
De tweede in een fries daar niet ver vandaan (afb. 6). Afb. 6.
De derde bevindt zich in een fries aan de gevel (afb. 7). Afb. 7.
De afbeeldingen worden toegeschreven aan Adamino da San Giorgio, die actief was in het begin van de dertiende eeuw.
Zeven afbeeldingen, exponenten van een interessante iconografische traditie, met hanen die naar rechts marcheren, naar links, of elkaar enigszins beteuterd aankijken. De vos is op diverse manieren afgebeeld, maar het lijkt in alle voor- | |
[pagina 241]
| |
stellingen dat er weinig leven meer in de brouwerij is: hij is een jachtbuit die door de hanen wordt weggedragen. Met onze Vos Reynaerde zijn deze Italiaanse afbeeldingen niet in verband te brengen. Maar als in de literatuur melding wordt gemaakt van de Italiaanse vossen, dan worden ze steevast in verband gebracht met een van de branches van Franse Roman de Renart: de Mort et Procession Renart - het gegeven dat diverse Italiaanse afbeeldingen nogal wat ouder zijn dan de tekst van de Mort et Procession (die dateert van circa 1205) wordt dan genoemd als aanwijzing dat verhalen over de vos al in omloop waren ruimschoots voor ze hun literaire vorm vonden. Maar is dat houdbaar? De Mort et Procession is een exuberant verhaal waarin de schijndood van Reynaert breed wordt uitgemeten. Een hoogtepunt vormt de beschrijving van de rouwstoet waarmee de vos ten grave wordt gedragen. Ik citeer de fijne vertaling van Paul van Keymeulen:Ga naar eind2 Op 't eind, Nobel, met vaste stem,
liet roepen Bruin, de beer, bij hem
en zei: - Ga waar de pijnboom staat
en er een graf voor Reynaert graaf.
Met alle eer wordt Rein als held
door ons ter aarde daar besteld.
Daarom nu, vriend, ga en voer snel
mijn wensen uit en mijn bevel.
- 't Bevel, zei Bruin, wordt uitgevoerd,
al ben ik tot de dood ontroerd
en velen, Sire, hier met mij.
- Edele Canteclaer, neem gij
het wierookvat en zegen 't graf
waar Rein voortaan liggen zal.
Brichemer en meester Belijn,
zullen de doodskistdragers zijn
van vast de nobelste baron
die ooit leefde onder de zon.
Ysengrijn, vriend bij Rein aan huis,
zal dragen 't gouden statiekruis.
Voor ieder is bedacht een taak:
de geit zal op de trommel slaan
en zal roffelend vooropgaan.
Meester Ferrant, het sterk pakpaard,
| |
[pagina 242]
| |
speelt op de harp voor ons plezier
als zanger en als harpenier
iets uit zijn Keltisch repertore.
Ik wil het onverwijld aanhoren
Brandende kaarsen zullen dragen
Cuwaert, de haas, en Tybaert, de kater,
en samen met hen, Hubert, de wouw,
want zij waren Reynaert trouw.
Als in beweging komt de stoet,
luiden de muizen als laatste groet
de klokken. Zo luidt mijn verlangen.
De aap zal niet de aap uithangen
als Bernard de kist laat nederdalen.
Geen ander wordt die taak gelaten.
Terstond worden Nobels bevelen
uitgevoerd door al die edelen.
Met veel luister en vertoon
dragen zij plechtstatig schoon
het lichaam met het hoofd ontbloot.
Bruin, de beer, met zijn sterke poot
heeft de kuil al uitgegraven
die worden zal Reynaerts grave.
Naast het graf wordt de baar gezet
die met een groen vool is bedekt.
En als de vool is weggenomen
heeft Brichemer Rein bij 't hoofd genomen.
Belijn, de ram, al was hij stram,
Reynaert bij zijn benen nam.
Al in de grafkuil onverveerd,
zoals Bernard 't hen had geleerd,
laten ze Reynaert plechtig neer.
De kapelaan laat zonder dralen
wijwatervat en kwispel halen
en zegent Rein met heilig water
opdat de duivel hem niet later
uit zijn graf zou komen trekken.
Met een vos als jachtbuit is dit alles niet gemakkelijk in verband te brengen. Beelden onze Italiaanse vossen dan misschien een verhaal uit dat bestond naast of voorafgaand aan de ons bekende avonturen van Reynaert? Ondenkbaar is dat | |
[pagina 243]
| |
niet. Uit het Zuid-Franse Lescart kennen we een mozaïek uit de eerste helft van de twaalfde eeuw waarop de wolvin Hersent aan de staart van een ezel is gebonden, een gebeurtenis die wordt verhaald in de vroegdertiende-eeuwse branche VIII van de Roman de Renart, vers 147-150.Ga naar eind3 En er zijn misschien zelfs een paar vroege afbeeldingen van vos en hanen die gemakkelijker dan de onze met de Mort et Procession in verband zijn te brengen. Varty noemt het portaal van de Saint Ursin de Bourges, van rond 1100 (afb. 8), maar zeker is dat allerminst: wat we zien is een moeilijk identificeerbaar dier dat vervoerd wordt op een karretje, getrokken door twee stuks pluimvee: Afb. 8.
Nathalie Le Luel vermeldt een soortgelijke afbeelding ingemetseld in de muur van de kerk van Mionnay in de Ain van eind elfde, begin twaalfde eeuw.Ga naar eind4 En in de kathedraal van Vercelli moet tot in de achttiende eeuw een (elfde- of twaalfde-eeuws) mozaïek aanwezig zijn geweest waarop - volgens een beschrijving uit 1676 - een schijndode vos was afgebeeld, gedragen door kippen, voorafgegaan door hanen met kruis, wierook en wijwaterkwast en gevolgd door een toom kippen.
Maar is het echt nodig voor onze Italiaanse vossen onze toevlucht te nemen tot een hypothetische niet overgeleverde Reynaertscène? De echte reden waarom de vos als jachtbuit van twee hanen zo vaak in Italiaanse kerken is afgebeeld, is ongetwijfeld de aantrekkelijke allegorische betekenis van de scène. Hanen zijn | |
[pagina 244]
| |
immers het zinnebeeld bij uitstek van waakzaamheid, en als een dode vos door hen in triomf wordt weggedragen, dan wordt daarmee in een overtuigend beeld tot uitdrukking gebracht dat bedrog het altijd tegen waakzaamheid moet afleggen. |
|