Tiecelijn. Jaarboek 12 (jaargang 32)
(2019)– [tijdschrift] Tiecelijn– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 238]
| |||||||||||||||||||||||||
Van Roa en Reynaert
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 239]
| |||||||||||||||||||||||||
Met deze informatie op Wikipedia krijgen we al een interessante schets van ROA. Of de pagina met de goedkeuring van ROA is samengesteld, weten we niet. Maar de boodschap is duidelijk. Geen interview dus en respect voor een kunstenaar die uit de publieke belangstelling wil blijven. Geen speurtocht naar de identiteit van deze Gentse veertiger, geen communicatie over de communicatie. Zijn gezicht is niet bekend, ook niet op de talrijke YouTube-filmpjes - dat heeft hij met Banksy gemeen. Zijn werk is niet gedateerd en hoogst zelden gesigneerd. Deze anonimiteit zorgt ervoor dat het werk voor zich spreekt en dat de kunstenaar kan doen wat hij het liefst doet: zich aan zijn kunst wijden. Dit belet ons niet om een portret te maken van een bijzonder invloedrijke kunstenaar en in het letterlijk en figuurlijk gigantische ROA-oeuvre vossensporen te zoeken en te reconstrueren. Zelf kwam ik met ROA's werk voor het eerst intens in contact in de bibliotheek van Sint-Niklaas, waar een drieluik met een gigantische zwarte kraai de grootste ruimte beheerst (afb. 1). Dit vroege werk was ontstaan tijdens een editie van het Independent Art Festival in 2009, wat eveneens resulteerde in werk van ROA in de tuin van de modezaak Tarmak in de Sint-Niklase Stationsstraat (nr. 86) en in de lokalen van het jeugdcentrum Den Eglantier (Apostelstraat 5-7). De werken hebben gelijkenissen die het ondertussen wereldberoemde oeuvre van ROA in een oogwenk stilistisch karakteriseren: sterke, vloeiende zwarte lijnen (streepjes) die erg sprekende, goed herkenbare (vaak zeer toegankelijke) dierensilhouetten opleveren. Op dat moment had ik zijn werk al vluchtig gezien in Doel, het historische vierkante dorp op de Wase Scheldeoever, dat sinds de jaren zestig langzaamaan opgeofferd wordt voor de havenuitbreiding. Doel was vroeger het dorp van vakantieuitstapjes met het gezin. De laatste jaren was het de plek waar ik als ramptoerist buitenlandse bezoekers mee naartoe nam. Ik zag er zwarte vogels, een rat, een konijn, copulerende varkens en een gigantische stier. Veel van ROA's dieren hebben enige tristesse over zich en die komt in Doel - recent toch gevrijwaard door de Vlaamse overheid - helaas uitstekend tot zijn recht. Als reynaerdist kwam ik in 2016 via een omweg met ROA in contact. De kunstenaar was gevraagd om in het Flanders House in New York een grote vos te creëren, een proces dat fotografisch gedocumenteerd werd door Joshua Geyer - de fotoreeks maakt de kern van dit artikel uit. Als vossenspecialist was ik in dit proces adviseur via mail. In 2017 kon ik zijn werk aanraken tijdens een bezoek aan Oostende. Ik verbleef er nabij de Hofstraat (in de buurt van het strand), waar een knaagdierenpiramide waakzaam toekijkt naar een wat ver- | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 240]
| |||||||||||||||||||||||||
onachtzaamde parkeerplaats. Het kunstwerk werd in oktober 2016 gecreëerd naar aanleiding van de tweede editie van het verrukkelijke en imponerende streetartfestival The Crystal Ship. Afb. 2. Wenen.
In 2018 bezocht ik ROA's tentoonstelling Cataclysm in de Antwerpse Leopoldstraat. De tentoonstelling in At The Gallery was het resultaat van zes weken arbeid in residentie met vooral werken gemaakt op recuperatiematerialen. Een indrukwekkend gebeuren, waar de verf nog niet was opgedroogd toen de bezoekers voor de vernissage op 7 oktober toestroomden. Vorig jaar stemde ROA toe om werk van hem te gebruiken op de cover van Vossensprongen, het door Christl van den Broucke vormgegeven boekje van het Reynaertgenootschap. Het hebbeding maakte indruk mede dankzij de beide covers. Voor: een naar een prooi springende vos op een gevel in de Weense Westbahnstrasse 11-13 - ondertussen (volgens goedingelichte bronnen) uit de Weense hoofdstad verdwenen (afb. 2). Achter: een detail uit het vossenkunstwerk in het Flanders House in New York. Men kan aan ROA trouwens niet ontsnappen. Net voor het schrijven van de allereerste versie van de inleiding van deze bijdrage zag ik op 25 maart 2018 in de late uurtjes op Een het programma In Rome, dat besloten werd met een | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 241]
| |||||||||||||||||||||||||
gigantische ROA-wolf op een appartementsgevel uit 2014, gemaakt op vraag van curator Stefano Antonelli van het Avanguardie Urbane Street Art Festival van 999 Gallery. De voedstermoeder van Romulus en Remus is nog steeds het symbool voor de stad van de zeven heuvels. Indrukwekkend hoe de gepijnigde wolf gevangenzit tussen de muren van het complex. In de zomer van 2019 tot slot bezocht ik de tweede stad van Oostenrijk, Linz, een prachtige, ondergewaardeerde parel aan de Donau, met enkele schitterende musea en kunstenplekken. Het havengebied in het noordoosten van de stad is de laatste jaren uitgegroeid tot een mekka van de streetart, zoals diverse recente promotionele publicaties vermelden. En wie op zoek gaat, vindt er een imposante ROA. Interessant is de dualiteit tussen streetart als een middel tot citymarketing en als laagdrempelige kunst in de publieke ruimte enerzijds en het toch nog anarchistische, rebelse kantje van deze kunstvorm anderzijds. In de toeristische gidsen en op Tripadvisor wordt het havengebied afgeschilderd als een culturele hotspot, maar als men er daadwerkelijk naartoe trekt, wordt men na een stevige busrit geconfronteerd met een voor de wandelaar slechte infrastructuur, gesloten hekken, verbodsborden en een haven in werking.
In eerste instantie wilden wij een uitgebreidere monografie aan ROA's werk wijden op basis van diverse sites op het internet en een resem krantenberichten. In de late lente van 2019 vernamen we dat er bij de uitgeverij Lannoo in oktober een grote monografie over de Gentse streetartist zal verschijnen, dus net voor de publicatie van dit artikel. Liefhebbers van ROA (en die zijn er: meer dan 98.000 volgen hem via Facebook, zijn ‘officieuze fanpagina’) weten dus waarheen. In deze bijdrage willen we ons na een verdere kennismaking met zijn werk voornamelijk concentreren op ROA's New Yorkse ‘Reynaert’ om vervolgens in vogelvlucht op zoek te gaan naar vossen die hij overal ter wereld laat resideren. ROA-vossen laten zich echter niet steeds vangen en verdwijnen soms sneller dan we zouden willen. De kunst van het verdwijnen... We bekommeren ons in deze bijdrage niet al te veel over theoretische concepten. Een heel eenvoudige en leesbare inleiding over streeart is te vinden in een artikel in Ons Erfdeel uit 2017. Dorothee Capelle maakt daarin het onderscheid tussen graffiti (sterk verweven met de hiphopcultuur) en streetart. Vroeger lagen beide kunstuitingen ongetwijfeld dichter bijeen, maar nu gaat het vaak om bijna gescheiden werelden. Terwijl graffitispuiters zich nu nog steeds in een subcultuur bevinden, hebben de streetartists een plek in het kunstenlandschap verworven. Velen van hen vinden ook toegang tot galerieën en | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 242]
| |||||||||||||||||||||||||
musea. Vlaamse centrumsteden die zichzelf respecteren, proberen zich al enkele jaren via streetart op de kaart te zetten om zo een jonger publiek aan te spreken. Het spectaculairste Vlaamse voorbeeld is Oostende, waar The Crystal Ship in 2019 aan zijn derde editie toe is. Hasselt was zelfs al langer met streetart bezig. In Sint-Niklaas werden in 2009 en 2014 edities van het Independent Arts Festival georganiseerd. Helaas hield een imposant werk van de Amerikaan WK Interact op de stadsschouwburggevel geen stand wegens een verkeerde lijmkeuze. Roeselare sprong in 2014 op de streetartkar met het Day One Festival. Dendermonde lanceerde in 2018 Kaleidoscope, een streetartluik van Viewmasters, een project over landschapsschilder Franz Courtens (1850-1943). Op de Street Art Map Gent staan honderd werken (www.sorrynotsorry.gent) en ook Antwerpen trekt voluit de streetartkaart. | |||||||||||||||||||||||||
ROAGent was het jachtgebied van de jonge ROA. Of beter: zijn schetsboek. Zijn atelier. Zijn laboratorium. Op de verlaten Malmarsite, een fabrieksterrein waar tussen 1947 en 1997 auto-onderdelen werden gemaakt tussen de Nijverheidsstraat, de Forelstraat, de spoorweg Gent-Antwerpen en de Dendermondsesteenweg, schiep hij in het verborgene een illegale wereld van meer dan vijftig muurschilderingen (afb. 3). De meeste zullen worden gered bij een nieuw woonherbestemmingsproject, de cohousing Bijgaardehof met als vermoedelijke timing van ingebruikneming 2020. Een andere bekende Gentse ROA-site was een muur op het Spaanskasteelplein, waar hij in 2009 een gigantische buffel achterliet, die - helaas - ondertussen is verdwenen. In het Tempelhof verblijven nog steeds vier grote konijnen. Prachtig is de ingetogen reiger op een pand op de hoek van de Hagelandkaai en de Bastionstraat, op een boogscheut van de oude Sint-Baafsabdij. ROA groeide op onder invloed van de Amerikaanse pop- en hiphopcultuur en de graffiticultuur van de jaren tachtig en begon met spuiten op muren en onder bruggen in een mix van stijlen. Na een tijd zat hij creatief op een doodlopend spoor, maar de passie uit zijn kindertijd, het tekenen van dieren(skeletten), gaf hem opnieuw energie. Hij ontwikkelde een stijl die hem wereldberoemd maakte en hij veroverde zo een topplaats binnen de wereld van streetart en urban art. Vanaf 2010 nam zijn carrière een vlucht met een controversiële, gecontesteerde (hoewel aangevraagde) tekening van een konijn op de zijgevel van een | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 243]
| |||||||||||||||||||||||||
opnamestudio in Hackney (Londen) en een solotentoonstelling in Parijs. In 2011 nam hij deel aan de expositie Art in the streets in het prestigieuze MOCA (Museum of Contemporary Art) in Los Angeles. Het museum nam ROA's tentoongestelde werken op in de eigen collectie. In 2014 stond een werk van ROA in de top 20 van de invloedrijkste/coolste muurschilderingen van de Amerikaanse nieuwssite The Huffington Post (de Romeinse ‘Jumping wolf’ leverde hem een tweede plaats op). Werk van ROA is te zien in een videoclip van U2 en in prestigieuze galerieën overal ter wereld. Murals zijn ondertussen te spotten in Londen, Berlijn, Warschau, Madrid, Moskou, Los Angeles, Mexico-Stad, Brasilia, Parijs, Rome, Wenen, Linz, Kopenhagen, Odense, in de VS (New York, Saint Louis, Las Vegas, Miami, Lexington), Puerto Rico, Tahiti, Dubai, Tunesië (Djerba), Gambia, in Australië (Townsville), Nieuw-Zeeland... Af en toe verschijnt hij in zijn thuisland met expo's in 2013 (in Brussel) en 2017 (Cataclysm, At the Gallery in Antwerpen) en een deelname aan Crystal Ship in Oostende (2016). Afb. 3. Gent.
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 244]
| |||||||||||||||||||||||||
Zeer typisch is de stijl van ROA, die meteen de aandacht trekt. Hij schildert bijna uitsluitend imposante zwart-witte dieren met spuitverf of acrylverf (witte latexverf wordt vaak voor de achtergrond gebruikt) en met een verbluffende aandacht voor details. Af en toe lijkt de kijker zich in een laboratorium te bevinden. Maarten Byttebier (De Standaard, 2 juli 2013) meldt dat ROA ‘vele dagen heeft gesleten in de bibliotheek van de Gentse faculteit Diergeneeskunde’. De natuur, maar ook boekillustraties en het internet leveren bruikbare inspiratie op. Prachtig zijn zijn vachten en verenkleden, die bestaan uit een groot aantal fijne zwarte streepjes. Als hij dan toch eens een andere kleur gebruikt, dan is er de toevoeging van rood (van bloed, ingewanden, spieren) en soms een streepje blauw. De houding van de dieren is steeds aangepast aan de achtergrond, wat soms maakt dat ze op elkaar gestapeld lijken of gevangenzitten. Ze lijken gespannen en/of getormenteerd, en vaak zien ze er toch vredevol (of is het gelaten?) uit. ROA gaat in interactie met de muur of met de kaders waarbinnen hij werkt. De architecturale context: ramen, deuren en borden zijn het kader dat zijn werk inspireert en vormgeeft. Deze uitdaging typeert hij als ‘the next level’. Maar heel vaak is de houding van zijn protagonisten juist heel sierlijk, elegant en natuurlijk. Ze roepen vaak empathie op en in een aantal gevallen gaat er een zekere triestheid en melancholie van hen uit. Vaak slapen ze of zijn de ogen dicht. Niet zelden zijn ze verminkt of halfvergaan en ze worden soms deels als geraamte weergegeven. Soms worden organen, spieren en beenderen expliciet en met een bijzondere anatomische correctheid weergegeven. In een aantal gevallen gebeurt dit gecompartimenteerd, zoals al in vroeg werk uit 2009 in de Bib van Sint-Niklaas te zien is. Metamorfose is een sleutelwoord in zijn oeuvre. Metazoa, de titel van zijn tentoonstelling in de Jonathan LeVine Gallery in New York City in 2015, betekent letterlijk: ‘het dierenrijk en de metamorfose van het dierenleven’. ROA is geïntrigeerd door de levenscyclus en (letterlijk:) het leven na de dood, wanneer kadavers in ontbinding ten prooi zijn aan aaseters. Zelfs als ze dood zijn, stralen zijn dieren een zekere rust en vredigheid uit en roepen ze een zekere esthetiek op. Deze uitbeeldingen gaan verder dan de fascinatie van ROA voor kleine dierenschedels en -geraamtes die hij als zeer jong kind al meenam om na te tekenen. ROA's werk wordt door zijn bewonderaars omarmd vanwege de sereniteit, de sterke verbondenheid met het leven, de empathie voor het dierenrijk, de centrale rol van dieren,Ga naar eind2 het detail en het zoeken naar een perfecte integratie | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 245]
| |||||||||||||||||||||||||
met de omgeving en de goede schaalgrootte en architecturale context van elk werk. ROA's dieren staan steeds in relatie tot de toeschouwer, en breder, tot de mens. De mens, die verantwoordelijk is voor het uitsterven van vele diersoorten (en zichzelf). De mens, die zijn plaats in de evolutie nog nauwelijks kent. Vaak kiest ROA werkplekken die door de mens zijn opgegeven (zoals oude fabrieksterreinen of een verlaten dorp) en waar de dieren stilaan terug hun ooit verloren gegane plek innemen. In deze tussenwereld nemen ROA's vogels, kleine aaseters, knaagdieren en insecten hun natuurlijke habitat terug in. In deze nieuwe wildernis krijgt de natuur terug zijn plek. ROA is vooral geïnteresseerd in de ‘overlevers’. Geen wonder dat we in Doel een rat terugvinden. Zeer kenmerkend is dat hij vaak de lokale, inheemse dieren portretteert: een reiger in Gent, een buidelmiereneter in Fremantle in Australië, vechtende fretten in Londen, een alligator in Atlanta, een leguaan in Nieuw-Zeeland... De keuze voor verlaten plekken geeft de kunstenaar ook meer artistieke vrijheid. Daar kan hij zich ongestoord concentreren op de kunst en het schilderen. De plaatsen in verval geven rust, bevorderen de inspiratie en zijn ver van de mens verwijderd. ROA kan er verdwijnen. ROA's kunst gaat trouwens altijd over verdwijnen.Ga naar eind3 Naast de murals overal ter wereld heeft ROA ook werk gecreëerd voor tentoonstellingen in galerieën en musea. Daar gelden andere wetten en krijgt het werk een andere dynamiek. De stijl blijft identiek. Er is ook een architecturale verwantschap: net als de muur bepaalt ook het kader/het luik de architectuur van het beeld. In de installaties kan hij meer experimenteren en nog meer diepgang aanbrengen. Vaak gebruikt hij materiaal dat hij een tweede leven geeft, oude lijsten, deuren, kasten, vloeren. Recyclage is inherent aan ROA's werk (wat hij trouwens ook in de publieke ruimte doet). Binnenruimtes zijn laboratoria waar de anatomie sterk wordt uitgewerkt. In Cataclysm maakte een vos deel uit van een zogenaamd ‘Europees tableau’ (dat geconfronteerd werd met een tableau uit andere werelddelen met andere protagonisten), een houten canvas met een vos, een haas en een everzwijn. Het werk opent zich als het ware als een boek en laat zich lezen als het scheppingsverhaal. Achter luikjes zitten anatomische schetsen of skeletafdrukken verborgen, waardoor de kunstenaar verwijst naar de kwetsbaarheid, de vergankelijkheid en de grens tussen leven en dood. | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 246]
| |||||||||||||||||||||||||
Een vos in het Flanders HouseROA's werk is intussen geïnstitutionaliseerd (terwijl ook streetart mainstream geworden is). Een van de mooiste voorbeelden is de ‘Reynaert’ die hij in opdracht van de Vlaamse regering eind 2015 ontwierp in The New York Times Building, een van de hoogste gebouwen van New York. Deze wolkenkrabber van 228 meter hoog aan de westkant van Midtown Manhattan (620 Eighth Avenue) heeft als voornaamste huurder The New York Times Company, de uitgever van The New York Times en de International Herald Tribune en de eigenaar van vele Amerikaanse regionale kranten, radio- en televisiestations. Architect van dit gebouw uit 2007 is de wereldberoemde architect Renzo Piano. Sinds 2009 geeft de wolkenkrabber ook onderdak aan het Flanders House New York. ROA maakte een opdrachtwerk voor de evenementenruimte van het Flanders House op de 44ste verdieping. Het scheppingsproces werd op de voet gevolgd door fotograaf Joshua Geyer. We krijgen zo een inkijk in de manier van werken van de kunstenaar (die trouwens ook via YouTube mooi gedocumenteerd wordt). De reeks wordt haast integraal in deze bijdrage afgedrukt (afb. 4-23, zie p. 247-257). De eigenlijke opdrachtgever was de Algemene Afvaardiging van de Vlaamse Regering in de VS. Dit instituut vertegenwoordigt de Vlaamse regering en heeft onder andere tot taak Vlaanderen bekender te maken in de Verenigde Staten. De promotie van de Vlaamse cultuur, de geschiedenis en het toerisme worden gekoppeld aan het uitdragen van economische en wetenschappelijke verwezenlijkingen en belangen. Vandaar dat het huis een draaischijf is voor Vlaamse kunstenaars en bedrijfsleiders en een aanspreekpunt voor de activiteiten die Vlamingen in de VS ontwikkelen. ROA werd beschouwd als een Vlaams exportproduct van het kaliber van Luc Tuymans en Anne Teresa de Keersmaeker. En dus verscheen er een vos vierenveertig hoog. Deze ROA-vos is een buitenbeentje. Het is een werk in opdracht én een kunstwerk voor een binnenruimte. Atypisch - zo denken wij althans - is het feit dat het iconografische product verbonden wordt met een literaire tekst: Van den vos Reynaerde, maar dat weten alleen de insiders.Ga naar eind4 Toch was het eindproduct een typische ROA-vos. Bij het kunstwerk werd naar aanleiding van de onthulling een klein bordje geplaatst met daarop de link met het literaire werk. Tot slot is het werk gesigneerd. | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 247]
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 248]
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 249]
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 250]
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 251]
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 252]
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 253]
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 254]
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 255]
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 256]
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 257]
| |||||||||||||||||||||||||
De vos slaapt, net als vele andere ROA-vossen. Of faket hij dat hij in dromenland verkeert? Misleidt hij ons? Of bespiedt hij de hoge gasten in hun veelal stijve stadskledij in deze mondaine receptie- en evenementenzaal? Zijn staart staat opvallend hoog en men zou er een aanzet tot een vraagteken in kunnen zien. Observeert hij wat hij ziet en hoort? Deze vos vanuit een maatschappijkritische hoek bekijken ligt trouwens in de lijn van enkele van ROA's andere werken. Zo beschilderde hij in juli 2014 een aantal containers tijdens het festival Rock Werchter om het ongeoorloofde transport van beschermde diersoorten aan te klagen. In De Morgen getuigde hij naar aanleiding van de tentoonstelling Cataclysm: ‘Dit werk is een kritiek op onze samenleving en hoe wij omgaan met onze planeet. Wij mensen zijn extreem goed in het evenwicht verstoren.’Ga naar eind5 In elk geval vraagt deze vos om empathie en is hij in niets afstootwekkend. (Dit gevoel heb ik bij meer van ROA's dieren, zelfs al worden ze haast gedissecteerd.) ROA heeft meermaals meegedeeld dat hij geen mening aan zijn werk oplegt, maar dat iedereen zelf betekenis kan geven en toevoegen. | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 258]
| |||||||||||||||||||||||||
Typisch ROA is het feit dat ROA het dier in de ruimte inpast. Zijn dieren hebben nooit echt veel manoeuvreerruimte. Deze slapende vos neemt de muur van deze ontvangst- en receptiesruimte helemaal..., haast overdonderend in. We kunnen het kunstwerk ook precies dateren. ROA klaarde de klus op 18 december 2015. Het kunstwerk was net klaar voor het kerstreces en de zaal kon gebruikt worden voor de klassieke januarirecepties. (Mededeling van Bart Brosius van het Flanders House.) Hoe prestigieus en hoogverheven deze ‘Reynaert’ ook was, toch ontsnapte ook deze ‘vos’ niet aan een van de meest typische kenmerken van het genre. De vergankelijkheid van graffitikunst en streetart werd ook dit kunstwerk te veel. Drie jaar nadat Reynaert zijn Malpertuus vond op 44 hoog, verhuisde het Flanders House met zijn kantoren in 2018 naar de lagergelegen 38ste verdieping van dezelfde building en werd de vos aan zijn lot overgelaten. Volgens een mededeling van Laurence de Wolf, Director of Cultural Affairs bij de Algemene Afvaardiging van de Vlaamse Regering in de VS, bestaat dit vossenexemplaar uit ROA's dierenuniversum niet meer. Afb. 24. Londen.
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 259]
| |||||||||||||||||||||||||
Vossen wereldwijdAfb. 25. Bristol.
Ditzelfde lot ondergingen natuurlijk vele andere ROA-dieren. Vossen van ROA zijn er in elk geval overal ter wereld nog genoeg te vinden. Een vossenjacht leverde ons een fraaie, ongetwijfeld onvolledige catalogus op. De ROA-vossenjacht kan alleen via het internet plaatsvinden. Zolang er geen volledige monografie of oeuvrelijst is, zullen er nieuwe exemplaren blijven opduiken. In de Gentse Malmarsite verbergt zich een vos (afb. 3), wat aansluit bij het feit dat ROA dieren in hun eigen biotoop schildert. Of de vos in 2009 al een vaste bewoner van het verlaten fabrieksterrein was, durf ik niet met stelligheid te beweren, | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 260]
| |||||||||||||||||||||||||
maar anno 2019 is de stadsvos in Vlaanderen (en vooral in Brussel) springlevend. Wij kennen deze urban fox al decennialang via opnames, publicaties en ontmoetten hem ook in de literatuur (o.a. in Blake Morrisons South of the River). In Londen vonden we via een zoektocht op het Internet een slapende vos in Old Street, een vos in een oud parkeerparkje in Shoreditch, een gigantische vos in een groots tafereel met een dozijn dieren in Bethnal Green (East London, afb. 24) en nog een niet nader gelokaliseerde slapende vos. Eveneens in Engeland vinden we een vos in Sheffield (Urban foxes - Phlegm, 2013) en een prachtexemplaar in het centrum van Bristol, waar ROA in Nelson Street tijdens het streetartproject See No Evil in 2012 een gigantische vos portretteerde die half slapend de staart tussen de poten omhoog steekt (afb. 25). Alsof hij sierlijk harp speelt. Een verwante vos is te vinden in San Francisco, waar ROA na een reis door Amerika in de expositie Dominant Species (2012) een prachtvos uitbeeldde. Verder vinden we nog een New Yorkse vos in Brooklyn, waar ROA een slapende vos, een wasbeer en een stinkdier verenigde. Vaak ontstonden ROA's murals wanneer hij in steden aan andere opdrachten werkte. Afb. 26.
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 261]
| |||||||||||||||||||||||||
Een van de meest speelse en humorvolle ROA-voorstellingen is de afbeelding van een paar slapende vossen op een schuurmuurtje in de Navajowoestijn in Arizona, waar om het hoekje een konijn rustig een dutje doet. De vossen-/coyotestaart loert om de hoek. De scène is verwant met de zich dood houdende vos uit de middeleeuwse bestiariumtraditie. Deze scène werd uitgewerkt in een project van streetartist Jetsonorama (The Painted Desert, 2012). In 2011 of 2013, terwijl ROA in Inoperable Gallery Wien ‘Pan-ROA's Box’ creëerde, liet hij een krachtige vos op een nietsvermoedende haas toespringen in de Westbahnstrasse (afb. 2). Eveneens in Wenen is de vos te vinden in het gezelschap van een bever, een konijn en een gems in de Shadekgasse (1060 Wien). Tot slot vonden we nog diverse ‘galerievossen’. In Pure Evil Galery in Berlijn in april 2010 was de vos te vinden op gerecycleerde kleedkastjes (afb. 26). En verder in Berlijn: een vos met en zonder vacht, anatomische studies op houten paneeltjes en een prachtig ‘Rochester fox Speculum’, waar de helft van de vossenkop als geraamte wordt voorgesteld. In de tentoonstelling Metazoa in de Jonathan LeVine Gallery was een vos op paneeltjes te zien met zijn gestripte evenbeeld (met de spieren zichtbaar). Ook in Cataclysm (de naam verwijst volgens het duidingsblaadje ‘naar de oorsprong van de dingen, het voort-durende ontstaan en vergaan van levende soorten - de zogenaamde “circle of life”, en de eindeloze strijd om het leven te overleven’) was een vos te zien (zie boven).
We mogen dus na dit vossensporen zoeken gerust stellen dat ROA de vos als inspiratie gebruikte en hem graag en relatief veel afbeeldde. Wanneer ik de kunstenaar ooit opnieuw zou kunnen spreken, moet ik het hem vragen... Is er toch een school- of canonvos blijven hangen? Was er een ontmoeting met een urban fox op de Gentse Malmarsite? Is er een of andere identificatie met het rosse dier dat zich schuw in de nabijheid van de mens ophoudt, maar nauwelijks door de mens wordt gespot? Een dier dat zich thuisvoelt bij en leeft van kleine aaseters. Een sierlijke schaduw op zoek naar een prooi tijdens het avondlijke of nachtelijke uur. De vos is in elk geval een overlever én het symbool van het wilde dier in de stad. Hij staat aan het hoofd van de voedselpiramide. Hij is het voorbeeld van een rover die opnieuw zijn plaats tussen de mensen in de stad heeft opgenomen. (Ik herinner me de verhalen van Kenneth Varty, de oud-voorzitter van de International Reynard Society, die dagelijks in zijn toenmalige woonst in Glasgow een van de zesduizend lokale urban foxes in de tuin kon zien.) | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 262]
| |||||||||||||||||||||||||
De dieren van ROA passen in de nieuwe belangstelling voor wilde dieren in de stad. ROA geeft die dieren letterlijk een grote ruimte in de stad. Interessant is de vergelijking die Sofie de Smyter in de rubriek Uitgelezen van De Morgen van 9 november 2011 maakte naar aanleiding van de lectuur van de roman Fauna van Alissa York. Die speelt zich af in de Don Valley in het Canadese Toronto en handelt over de krachtmeting tussen mens en dier als die elkaars gebied binnendringen. De auteur stelt dat het beeld van de stad als een ultieme overwinning van de cultuur op de natuur een illusie is. ‘Zoals ook ROA's straatkunst lijkt te suggereren, confronteert de fauna ons continu met onze onmacht alles te controleren én met de vraag wie nu de indringer is. De stinkdieren die onze afvalbakken doorzoeken, de vogels die zich bloedend te pletter vliegen tegen onze glazen torens: zij zijn de enige echte ontembare Anderen, de perfecte afgezanten van wat we in onszelf en onze samenleving niet kunnen of willen aanvaarden.’ Deze overwegingen sluiten bijna naadloos aan bij de film van de Nederlandse documentairemaker Mark Verkerk, die met De wilde stad in 2018 een vervolg maakte op De nieuwe wildernis. Hij verplaatste zijn camera van de Oostvaardersplassen naar de binnenstad van Amsterdam.
Tot slot nog een bedenking. Hoewel de verschillen eigenlijk niet groter kunnen zijn (gigantische zwart-wittaferelen in openlucht versus kleine, meestal kleurrijke tafereeltjes in de beslotenheid van een boek), doen de vossen van ROA me denken aan middeleeuwse miniaturen. Marginaaltjes zijn vaak commentaren op de teksten die hen omgeven en ze staan vaak ‘in het verborgene’, in een tussenruimte. Ze creëren een eigen wereld. Ze dienen op het eerste gezicht als ontspanning. Maar evenzeer maken ze deel uit van een betekenisvol systeem van verwijzingen naar de realiteit. ROA's beesten zijn een commentaar op mens en maatschappij, zoals ook middeleeuwse miniaturen dat kunnen zijn. Vaak staan ze afgebeeld in marginale, verlaten ruimtes. Als de hele schepping / de natuur als een boek gelezen kan worden, dan staan ROA's tekeningen als grisailles in het bonte vlechtwerk van muurschilderingen en graffiti. De speurtocht naar vossenminiaturen is net als het speuren naar murals van ROA een werk van lange adem. Dit weze meteen een oproep aan de reynaerdianen op alle continenten om uit te kijken naar gigantische zwart-witvossen op vaak vergeten plekken. | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 263]
| |||||||||||||||||||||||||
Literatuur
| |||||||||||||||||||||||||
Foto'sDe foto in de Bib Sint-Niklaas werd genomen door Marjan van Doorselaer (BiblioWaas); de reeks 4-24 door © Joshua Geyer. De meeste andere foto's zijn te vinden op de Facebookpagina van ROA. |
|