Tiecelijn. Jaarboek 10 (jaargang 30)
(2017)– [tijdschrift] Tiecelijn– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 170]
| |||||||||||||||||||||
Afb. 1 Pagina uit de bibliofiele uitgave van Huysmans' lezing met een ingekleurde houtsnede van Joris Minne (Collectie Peter Everaers).
| |||||||||||||||||||||
[pagina 171]
| |||||||||||||||||||||
Reynaert als politiek dier
| |||||||||||||||||||||
[pagina 172]
| |||||||||||||||||||||
De Swaen komt ons ook voor als een flamingant. Een van de eersten! Hij stond op de frontlijn en hij deed wat een lid van de Vlaamsche Academie twee eeuwen later als raad gaf aan het jongere geslacht. Hij schiep kunstwerken, niet alleen opdat het volk zijn dorst zou laven aan de eeuwige bron van ideaal en kennis, maar ook omdat hij zijn Vlaamsche menschen uit Frankrijk wilde sterken in hun streven naar eigen beschaving. Hij was een dichter, maar ook een strijder!Ga naar eind7 Het morele uitgangspunt van Huysmans was dat ieder recht heeft op onderwijs en cultuur in de moedertaal. Vanuit dezelfde attitude schreef Huysmans over de Reynaert en de Legende van Uilenspiegel, maar zijn verhouding met de Franse cultuur was heel wat complexer dan uit dit citaat valt op te maken. Toen Huysmans na wat omzwervingen als leraar en promovendus in Brussel ging wonen, verkeerde hij voornamelijk in Franstalige culturele kringen. Voor zijn tweetaligheid was liefde de beste leermeester. In 1897 trouwde hij met een Franstalig meisje uit Brussel. Hoewel zij eveneens afkomstig was uit een Limburgse familie uit Bilzen, werd thuis bij Huysmans in Brussel Frans gesproken.Ga naar eind8 Zijn bijna perfecte tweetaligheid maakte het voor hem ook mogelijk een prominente rol te gaan vervullen in de Belgische politiek, waarbij hij meer dan eens politieke tegenstellingen zou kunnen overbruggen. Huysmans' lange politieke carrière is meer dan fascinerend. Vanaf 1905 was hij secretaris van de Tweede Internationale. Zijn kennis van Frans, Duits, Engels en Nederlands maakte hem bij uitstek daarvoor geschikt. Vanuit die functie had hij voor de Eerste Wereldoorlog contacten met Lenin en Sun Yat-sen en kende hij ook Stalin. Stalin betrok Huysmans bij de wapensmokkel naar Rusland, maar de wapens werden onderweg in Terneuzen ontdekt.Ga naar eind9 Tijdens de Eerste Wereldoorlog voerde hij het secretariaat in Nederland, wat hem de gelegenheid gaf in 1917 een congres in Stockholm te organiseren waar socialisten uit de oorlogvoerende landen over vrede spraken. Door zijn internationale contacten met de socialistische beweging was Huysmans kosmopolitisch ingesteld, maar dit kosmopolitisme kende wel zijn grenzen. Huysmans dacht in stereotypen over andere volken. Zo heeft hij zich tijdens de Eerste Wereldoorlog niet altijd even vriendelijk over de Nederlandse volksaard uitgelaten. De Nederlanders, die een grote toestroom aan Belgische vluchtelingen moesten verwerken, hadden ‘een dikke kop (= kaaskop, domkop, JdP) en kleine benen’ en ze gedroegen zich als een kip die haar ei niet kwijt kon, zei hij in Rotterdam tot groot vermaak van de vele Belgische vluchtelingen in de zaal.Ga naar eind10 | |||||||||||||||||||||
[pagina 173]
| |||||||||||||||||||||
Van 1910 tot 1965 zetelde Huysmans in het parlement en was hij twee termijnen Kamervoorzitter. Daarnaast vervulde hij van 1925 tot 1927 het ambt van minister van Schone Kunsten en Onderwijs, was hij van 1933 tot 1940 burgemeester van Antwerpen en na de Tweede Wereldoorlog leidde hij kort een kabinet (1946-1947). In het volgende kabinet bezette hij weer de post van minister van Onderwijs (1947-1949). In 1965 werd hij wegens zijn hoge leeftijd, hij was in de negentig, zeer tegen zijn zin geweerd van de kandidatenlijst van de socialisten. Als onafhankelijke kandidaat slaagde hij er niet in herkozen te worden. In 1968 overleed Huysmans op 96-jarige leeftijd.Ga naar eind11 Blijvende roem heeft hij verworven door zijn betrokkenheid bij de strijd voor de vernederlandsing van de Gentse universiteit. Bij die strijd doorbrak de socialist de ideologische grens tussen klerikalen en antiklerikalen en kwam een verbond tot stand tussen Vlaamse liberalen, socialisten en katholieken.Ga naar eind12 Het maakte de weg vrij voor een rooms-rode coalitie.Ga naar eind13 Niet verwonderlijk is dat juist bij deze strijd voor Vlaamse gelijkberechtiging zijn literaire en politieke opvattingen samenkwamen. Gedurende zijn hele lange carrière waren de literaire figuren Reynaert, Uilenspiegel en het toneelkarakter van de duivel verweven met zijn actieve politieke en persoonlijke leven. Met die figuren was hij voortdurend in gesprek en zij zorgden voor een levenslange inspiratie.Ga naar eind14 Huysmans' spotlust was legendarisch. Vooral katholieken waren er het slachtoffer van. Kort na zijn studententijd bracht hij het verhaal in de wereld dat het middeleeuwse handschrift van Veldekes Servaaslegende ontdekt zou zijn op een heimelijk gemak waar het diende als toiletpapier. Waarschijnlijk heeft hij het verhaal verzonnen.Ga naar eind15 ‘Hij zag zichzelf als een soort Tijl Uilenspiegel of Reinaert de Vos die het recht had te pas en te onpas zijn omgeving voor schut te zetten’, schreef zijn biograaf Jan Hunin.Ga naar eind16 Zijn omgang met deze figuren maakte het hem echter ook mogelijk om vriendschappelijke betrekkingen te onderhouden met andersdenkenden. Algemeen werd hij vergeleken met zijn favoriete literaire personages.Ga naar eind17 In 1933 schreef de Nederlandse Telegraaf dat Huysmans als een soort Reynaert bekend stond.Ga naar eind18 Naar verluidt was de enige priester bij wie hij de biecht zou willen afgelegd hebben zijn vriend pater Jozef van Mierlo, de kenner van de Middelnederlandse literatuur.Ga naar eind19 Hier mag meer dan een spel achter vermoed worden. Ik zal in dit artikel aannemelijk proberen te maken dat de socialist Huysmans en de katholiek Van Mierlo intensief met elkaar hebben gediscussieerd over de zedelijkheid van Reynaert. | |||||||||||||||||||||
[pagina 174]
| |||||||||||||||||||||
In 1934 en 1935 hield Camille Huysmans twee lezingen voor de Cercle Royal Artistique in Antwerpen, de stad waar hij toen burgemeester was. De eerste lezing ging over ‘Le Renard et Ulenspiegel’, de tweede over ‘Le démon et le diable’. Huysmans amuseerde en shockeerde zijn tijdgenoten door in zijn lezing over de duivel te verkondigen dat hij met de duivel persoonlijk bevriend was. Hij zou hem zelfs eenmaal ontmoet hebben op een kruispunt in de bossen bij Kalmthout, beweerde hij.Ga naar eind20 Voor Huysmans was de duivel een toneelfiguur met zowel slechte als goede eigenschappen, pas door de katholieken is hij zwart en slecht gemaakt.Ga naar eind21 Zijn voorliefde voor deze figuur sproot ongetwijfeld voort uit een zeker antiklerikalisme. Later probeerde hij medereizigers op een vliegreis met problemen nog gerust te stellen door te vertellen dat hun niets zou overkomen omdat hij Satan was.Ga naar eind22 Katholieken zagen hem daadwerkelijk als een duivelse figuur. Aan kinderen vertelde de pastoor van Zoutleeuw in de jaren dertig dat de socialist en vrijmetselaar Huysmans de duivel was.Ga naar eind23 Katholieken hadden zoals bekend vooral iets tegen vrijmetselaars.Ga naar eind24 In 1950, op het hoogtepunt van de Koningskwestie, demoniseerde de katholieke striptekenaar Marc Sleen het republikeinse standpunt van Huysmans. In het verhaal De Hoed van Geeraard de Duivel uit de stripreeks Nero zei Madame Pheip dat ze de duivel niet vertrouwde: ‘hij trekt te goed op Kamiel Huysmans’.Ga naar eind25 Met zijn lezing over Reynaert en Uilenspiegel heeft Huysmans de gevoelige snaar geraakt van de Belgische identiteit. Voor Huysmans overstegen deze figuren de dagelijkse realiteit van de politiek en fungeerden ze als bakens om zijn politieke handelen richting te geven. Reynaert belichaamde voor hem de klassenstrijd, Uilenspiegel de nationale vrijheidsstrijd tegen de tirannie. Gezamenlijk staan zij voor de Belgische identiteit. Huysmans' tekst is ten minste zes keer in het Nederlands, tweemaal in het Frans en eenmaal in het Engels gepubliceerd. In de loop van dit artikel zullen alle edities aan de orde komen. Bovendien zijn in het jaar van zijn dood nog fragmenten van zijn lezing gebloemleesd in een luxueus Uilenspiegelboek.Ga naar eind26 Het grote succes van zijn lezingen over Reynaert en Uilenspiegel wijst erop dat het te simpel is te denken dat Huysmans deze figuren alleen maar voor zijn politieke karretje spande. Er is meer met hen aan de hand. Hier kruisen mijn beschouwingen over Reynaert en Uilenspiegel als nationalistische iconen met die van de Antwerpse historicus Marnix Beyen in zijn veelgeroemd essay over Tijl Uilenspiegel. Beyen vindt Huysmans' publicatie uit 1937 van de lezing over Reynaert en Uilenspiegel ‘een merkwaardige studie’, die hij moeilijk kan plaatsen. Beyen suggereert dat de liefde van Huysmans | |||||||||||||||||||||
[pagina 175]
| |||||||||||||||||||||
voor Uilenspiegel als vrijheidsheld opflakkerde door zijn antifascistische engagement in de Spaanse Burgeroorlog. Beyen heeft echter over het hoofd gezien dat de tekst van het boekje teruggaat op lezingen gegeven voor de Burgeroorlog. Ook verbaast hij er zich over dat Huysmans zijn held Uilenspiegel expliciet aan de klassenstrijd onttrekt.Ga naar eind27 De verklaring daarvoor is evneneens eenvoudig: de rol van strijder voor sociale gerechtigheid kende Huysmans aan Reynaert toe. Tijl en Reynaert zijn in Huysmans' visie elkaars complement. Hij noemt ze ‘types de contraste’.Ga naar eind28 De figuren kunnen bij Huysmans niet los van elkaar gezien worden en dienen dus samen te worden bestudeerd. Zijn werkwijze kan nog het best omschreven worden als ‘bricoleren’. Het concept is geïntroduceerd door de antropoloog Claude Levi-Strauss en wordt nu vrij algemeen gebruikt om te beschrijven hoe een eigen identiteit in elkaar geknutseld wordt door gebruik te maken van bestaande mythische verhalen.Ga naar eind29 De Uilenspiegel van Charles de Coster werd geboren in een Brussels, Franstalig, Belgisch-patriottisch en hevig antiklerikaal milieu. In zijn essay beschrijft Beyen hoe Uilenspiegel van een Belgische patriot veranderde in een flamingant.Ga naar eind30 Volgens Beyen kon Uilenspiegel tot een Vlaams icoon uitgroeien, doordat het literaire karakter van het Uilenspiegelverhaal de interne contradicties in het onsamenhangende discours van de Vlaamse beweging kon overstijgen en ‘zodoende eenheid kon verschaffen aan een gefragmenteerd Vlaams vertoog’. Geen Belgische vrijheidsheld kende zoveel succes als Uilenspiegel, noch Jan Breydel, noch Jacob van Artevelde, noch Frans Anneessens. Volgens Marnix Beyen kwam dat doordat hij als een fictief personage niet ontmythologiseerd kan worden.Ga naar eind31 Als een pionier van de Vlaamse humor trad Uilenspiegel op - het woord ‘guitig’ valt meer dan eens - waardoor hij een breder publiek kon aanspreken dan alleen uitgesproken Vlaamse nationalisten en zo ook deel uit ging maken van de Vlaamse folklore.Ga naar eind32 Hetzelfde gold ook voor de ‘schalkse’ Reynaert. Niet ten onrechte haalt Gaston Durnez de woorden van Huysmans aan, dat Reynaert en Uilenspiegel ‘de twee meest karakteristieke satirische personages van onze nationale literatuur zijn’ wanneer hij het over Vlaamse humor heeft. Zij werden in de opvatting van Durnez van legendarische volkse grapjassen tot nationale zinnebeelden die de Vlaamse geest en geestigheid incarneerden.Ga naar eind33 Huysmans doelde in zijn lezing echter opmerkelijk genoeg niet op de Vlaamse maar op de Belgische literatuur. De tekst van Huysmans' lezing over Reynaert en Uilenspiegel zoals die gepubliceerd is in het boekje Quatre Types heeft tot nu toe in het onderzoek | |||||||||||||||||||||
[pagina 176]
| |||||||||||||||||||||
centraal gestaan. We zullen echter zien dat dit niet de oorspronkelijke tekst is. Eerst wil ik de genese van deze tekst in kaart proberen te brengen en vervolgens onderzoeken wat de doorwerking van de tekst was na 1937. Van de tekst verschenen steeds nieuwe versies en niet zelden is ook iets bekend over de reacties van het publiek. Om dat te achterhalen maak ik gebruik van het digitale krantenarchief van de Nederlandse Koninklijke Bibliotheek, beschikbaar via de website www.delpher.nl. Dat wil niet zeggen dat ik daarbij Belgische bronnen geheel over het hoofd gezien heb. Ik heb ook de socialistische krant Vooruit en de katholieke Gazet van Antwerpen kunnen raadplegen.Ga naar eind34 Grote verrassingen leverde een onderzoek van deze kranten overigens niet op. De culturele berichtgeving in Nederland stond beslist op een hoger peil. Nederlandse kranten hielden nauwlettend in de gaten wat er in België gebeurde, namen berichten over en beschikten bovendien over goedingelichte correspondenten die in Nederlandse kranten de ruimte kregen om uitvoerig verslag te doen.Ga naar eind35 | |||||||||||||||||||||
Chronologie Camille Huysmans en de Reynaert
| |||||||||||||||||||||
[pagina 177]
| |||||||||||||||||||||
Door de tekst door de tijd heen te volgen kan worden onderzocht hoe steeds weer een nieuwe betekenis werd toegekend aan een tekst die slechts op details werd aangepast. Huysmans' lezing over Uilenspiegel en Reynaert moet gezien worden tegen de achtergrond van een discours, een voortdurende gedachtewisseling, over de verhoudingen tussen de Vlaamse, Belgische en Nederlandse identiteit. De figuren Reynaert en Uilenspiegel belichamen voor Huysmans het verleden van de Belgische natie en wijzen de weg naar de toekomst. Ze zijn ook een integraal deel van de persoonlijkheid van Camille Huysmans. Huysmans' persoonlijke relatie met Reynaert en Uilenspiegel illustreert de desintegratie van de unitaire staat en de genese van een Vlaamse identiteit.Ga naar eind36 Wat mij hier bijzonder interesseert, is hoe hij die Belgische identiteit afbakende tegenover de Nederlandse en hoe daarop gereageerd werd door Nederlandse geleerden en kunstcritici. Zij waren in staat om Huysmans' Reynaertinterpretatie langs de meetlat van het canonieke, middeleeuwse origineel leggen. | |||||||||||||||||||||
Reynaert als drager van de Franse cultuurAan het einde van de negentiende eeuw veranderde de Vlaamse beweging van karakter. Ze ging zich meer en meer manifesteren als een emancipatiebeweging die aan de intellectuele en economische achterstand van de Vlamingen een einde wilde maken. Daarvoor, dacht men, was een universitair opgeleide Vlaamse elite noodzakelijk. Om die reden werd vanaf 1896 de vernederlandsing van de Gentse universiteit het grote strijdpunt. Dat bracht de Vlaamse beweging in een groot conflict met de Franstalige bourgeoisie, een invloedrijke groep in met name Antwerpen en Gent, die zich met hand en tand verzette tegen de vernederlandsing van hun Gentse universiteit. Vanaf 1910 gaf Huysmans actief zijn steun aan de strijd voor de vernederlandsing. Samen met twee andere volksvertegenwoordigers, de liberaal Louis Franck en de katholiek Frans van Cauwelaert organiseerde hij politieke meetings. Het drietal | |||||||||||||||||||||
[pagina 178]
| |||||||||||||||||||||
is de geschiedenis ingegaan als ‘de drie kraaiende hanen’ (de typering is van Huysmans zelf).Ga naar eind37 Afb. 2 De katholiek Frans van Cauwelaert, de liberaal Louis Franck en de socialist Camille Huysmans, ‘de drie kraaiende hanen’, die samen streden voor de vernederlandsing van de Gentse universiteit (Letterenhuis, Antwerpen)
Tijdens de Eerste Wereldoorlog probeerden de Duitsers de steun van de flaminganten te verkrijgen door Vlaamse eisen in te willigen. De Gentse universiteit werd in 1916 vernederlandst. De codicoloog Willem de Vreese en de Nederlandse reynaerdist F. Buitenrust Hettema werden tot hoogleraar benoemd.Ga naar eind38 De Vlaamse beweging was intern zeer verdeeld over samenwerking met de Duitsers. Huysmans betoogde in de verzetskrant Vrij België dat Duitsers die meenden vanwege taalverwantschap bij de Vlamingen steun te vinden het bij het verkeerde eind hadden. De Vlaamse cultuur was Romaans van karakter. Als voorbeeld noemde hij naast de moderne literatuur en de meeste middeleeuwse ridderromans ook de Reynaert.Ga naar eind39 Na de Eerste Wereldoorlog werd de vernederlandsing van de Gentse universiteit onmiddellijk teruggedraaid, waardoor deze strijd de speerpunt van de Vlaamse beweging bleef. In 1922 liepen de emoties daarover in de Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers hoog op. Tijdens de lange debatten werd er vrijwel uitsluitend in het Frans gesproken, ook door Huysmans.Ga naar eind40 Huysmans | |||||||||||||||||||||
[pagina 179]
| |||||||||||||||||||||
bestreed dat er algemene tweetaligheid was in België, alleen de Vlamingen waren tweetalig. Hij adstrueerde dat door de verzen over het hondje Courtois uit de Reynaert te citeren, wat een uitbundige vrolijkheid teweegbracht. Was het bij deze sneer gebleven, dan was het de moeite van het vermelden niet waard geweest, maar Huysmans tilde de discussie op een hoger niveau door te vragen hoeveel Kamerleden participeerden in de Franse cultuur, - lazen weleens een boek, bedoelde Huysmans vilein. Dat kunnen er niet veel zijn, misschien dertig van de 186, wat weer gelach uitlokte. De Franse taal is niet gelijk aan de Franse cultuur, de Franse cultuur is de Franse geest, hield Huysmans zijn gehoor voor. Huysmans betoogde verder dat uit de Reynaert blijkt dat de Vlaamse cultuur doordrongen is van de Franse geest. Vrees voor verlies van invloed van de Franse cultuur als de universiteit vernederlandst zou worden, was onnodig, was Huysmans' slotsom.Ga naar eind41 Uit zijn interventie in de Kamer en zijn artikel in Vrij België wordt duidelijk dat voor Huysmans de Reynaert een symbool was van wat veel later ‘belgitude’ genoemd zou worden: een gemeenschappelijk gedeelde cultuur over de taalgrens heen. Kenmerkend voor België is voor Huysmans dat het een smeltkroes is van de Romaanse en de Germaanse cultuur. In de Reynaert en andere Vlaamse literaire werken werd de Franse geest vormgegeven in de Nederlandse taal. Die gedachte heeft hij daarna verder uitgewerkt in krantenartikelen en lezingen. | |||||||||||||||||||||
De marxistische Reynaert tussen de NederlandersWanneer Huysmans zijn eerste lezing over Reynaert hield, is niet met zekerheid te zeggen. In ieder geval sprak hij begin 1923 in het Gentse Feestpaleis Vooruit over de Reynaert. Het was voor ‘partijgenoten die niet vele broeken op de banken van de hogeschool hadden versleten’, zoals hijzelf zei. Huysmans liet in zijn samenvatting niet onvermeld hoe het hondje Courtois voor de koning in het Frans zijn klacht naar voren bracht. Ook droeg Huysmans verzen voor uit zijn favoriete bewerking, die van De Geyter. Helaas licht het verslag ons niet in of Huysmans de Reynaert in marxistische zin duidde (maar dat lijkt me aannemelijk). Aan het slot van de avond wees de voorman van de Gentse socialisten, Edward Anseele, erop dat geestelijke ontwikkeling noodzakelijk was voor de ‘ontknechting’ van de arbeidersklasse. Een collecte voor dit doel bracht een aanzienlijke som op.Ga naar eind42 | |||||||||||||||||||||
[pagina 180]
| |||||||||||||||||||||
Afb. 3 Advertentie voor de lezing van ‘Gezel Kamiel Huysmans’ over ‘Reynaert de Vos’ (© Amsab Gent)
Na de val in 1927 van het kabinet waar Huysmans als minister van Onderwijs deel van uitmaakte, ging hij voor de socialistische kranten Volksgazet uit Antwerpen en de Gentse Vooruit schrijven.Ga naar eind43 Ook kreeg hij weer meer tijd voor de studie van de Nederlandse letterkunde. Zo schreef Huysmans het voorwoord bij een Nederlandse vertaling van brieven van Charles de Coster en bij een toneelstuk van dezelfde schrijver.Ga naar eind44 Hij vond ook tijd om deel te nemen aan een wetenschappelijk congres. Daar was zijn lezing ‘even spotziek, even geestig, even pittig als de bijtendste van zijn redevoeringen’, schreef de Volksgazet, hoewel het onderwerp slechts de vondst van een aantal achttiende-eeuwse toneelstukken van de rederijkerskamer uit zijn geboortedorp Bilzen was, niet de Uilenspiegel of de Reynaert.Ga naar eind45 Aan de Reynaert wijdde hij in begin 1928 een artikel in de Gentse socialistische krant Vooruit. De aanleiding was eerder triviaal. Op vakantie voerde hij een gesprek met een bevriende kunstenaar en dat gesprek publiceerde hij. In dit krantenartikel plaatst Huysmans Uilenspiegel tegenover Reynaert. Zoals voor Uilenspiegel al een standbeeld is opgericht, zou er ook een voor de vos | |||||||||||||||||||||
[pagina 181]
| |||||||||||||||||||||
moeten komen, want zowel in Uilenspiegel als in Reynaert leeft de geest van ‘ons volk’, hij bedoelde hier anders dan in andere publicaties het Vlaamse, hield hij zijn gesprekspartner voor. Reynaert, zo zei Huysmans, is een bedrieger. Als de wereld vol bedriegers zit, wil de vos de grootste bedrieger zijn. Reynaert kent geen vooroordelen, omdat hij niets en niemand eerbiedigt, noch hiërarchie noch vriendschap, maar boosaardig of wreed is hij ook weer niet. Reynaert voelt zich man, hij wil over de vrouw de baas zijn. Hij heeft veel avontuurtjes, tot de koningin toe, maar is trots op zijn kroost. Reynaert voelt zich proletariër en heeft een helder begrip van de klassenstrijd. ‘Hij heeft het klaar bewustzijn, dat alleen zijn verstand hem en zijn ras kan redden.’Ga naar eind46 Het krantenartikel lijkt meer op een ‘zelfportret als legkaart’ dan dat het iets over de middeleeuwse vos zegt. De wereldbeschouwing en levenswijze van Reynaert komt verdacht veel overeen met die van Huysmans. Net als Reynaert kende Huysmans talloze amoureuze avontuurtjes en ook hij commandeerde zijn vrouw.Ga naar eind47 In 1929 verwees Huysmans terloops naar Reynaert en Uilenspiegel tijdens een redevoering in Amsterdam waarin de verhouding tussen Nederland en België aan de orde kwam. In het interbellum waren de verhoudingen tussen Nederland en België ernstig vertroebeld. Het zat de Belgen dwars dat Nederland gevluchte activisten een nieuw leven bood. In de Kamer van Volksvertegenwoordigers was nog een van de kleinste ergernissen dat een van de collaborerende hoogleraren aan de door de Duitsers vernederlandste Gentse universiteit, Willem de Vreese, bibliothecaris van de Rotterdamse Gemeentebibliotheek kon worden.Ga naar eind48 (Later kocht hij voor deze bibliotheek een Reynaertfragment.) De pogingen van de regering-Nothomb om Zuid-Limburg en de linkeroever van de Schelde (Zeeuws-Vlaanderen) te annexeren bij de vredesbesprekingen in Versailles waren in Nederland reden voor wantrouwen. Huysmans was een verklaard tegenstander van de annexatiepoging.Ga naar eind49 Er was echter in 1929 de indruk ontstaan dat hij van standpunt veranderd was. In Amsterdam wilde hij dat rechtzetten en bij die gelegenheid noemde hij België het land van Uilenspiegel en Reynaert, waar men zin voor ironie had.Ga naar eind50 Nog in hetzelfde jaar schreef Huysmans een artikel waarin hij refereerde aan de mythe over de economische neergang van Antwerpen in de zestiende eeuw. Na de val van Antwerpen in 1585 zouden de Nederlanders de Schelde afgesloten hebben voor handelsverkeer waardoor Antwerpen zijn economische positie af moest staan aan Amsterdam. In werkelijkheid ging het om een tol en beleefde Antwerpen in de zeventiende eeuw een ‘indian summer’,Ga naar eind51 maar het beeld was en is dat de afsluiting van de Schelde van Antwerpen een dode | |||||||||||||||||||||
[pagina 182]
| |||||||||||||||||||||
stad maakte. De Scheldetol kon met internationale steun pas in 1863 worden afgekocht en dat was een factor in de wederopbloei van de stad. Uit deze ‘geschiedenis’ trok hij een les voor zijn eigen tijd: ‘Wij weten heel wel wat wij aan de cultuur-gemeenschap der Nederlandsche kapitalisten hebben. De Hollanders hebben onze voorouders Vondel doen lezen op de ruïne van onzen handel en van onze nijverheid.’ België kan het Hollandse kapitaal missen, maar het Hollandse kapitaal kan België niet missen. Met kooplui moet men soms handelstaal spreken, is zijn gevolgtrekking.Ga naar eind52 België had volgens hem een sterke onderhandelingspositie in de besprekingen die toen gaande waren met Nederland over het gezamenlijk beheer van de Schelde. Huysmans was in 1932 aan de vooravond van 11 juli, de dag van de Vlaamse beweging, de spreker op een culturele middag georganiseerd door de Amsterdamse arbeidersbeweging op huis Frankendael. Het onderwerp was de Uilenspiegel van De Coster. Door zijn publicatie over De Coster gold Huysmans als een kenner. Op de lezing kwamen enkele honderden belangstellenden af. Huysmans presenteerde Uilenspiegel als een vrijheidsheld die de onafhankelijkheid van België belichaamt door zijn verzet tegen de tirannie van de Spaanse, katholieke vorst Filips II. Voor het Nederlandse publiek verwees Huysmans ook weer naar de Scheldekwestie.Ga naar eind53 Daarvoor greep hij terug op het werk van Charles de Coster. Aan het slot van La légende d'Ulenspiegel stemt Tijl in met het lied van de geesten (en het is de bedoeling dat de lezers van het boek van De Coster dat ook doen). De geesten zingen dat het Noorden België wakker moet kussen, anders wordt het land een ruïne. Het zou bloedbroederschap zijn, ware er niet de Schelde: Septentrion, c'est Neerlande;
Belgique, c'est le couchant;
Ceinture, c'est alliance;
Ceinture, c'est amitié.
[...]
Met raedt
En daedt;
Met doodt
En bloodt.
| |||||||||||||||||||||
[pagina 183]
| |||||||||||||||||||||
Volgens de romanist J. Hanse zag Charles de Coster een vriendschappelijke verhouding tussen Nederland en België als een garantie tegen een bedreiging van de Belgische onafhankelijkheid door Frankrijk.Ga naar eind55 Huysmans kende die opvatting en had al eerder in een artikel verwezen naar de opvattingen van Hanse.Ga naar eind56 De passage in De Costers werk over de Schelde is ingebed in het verhaal over de neergang van de Zuidelijke Nederlanden in de zestiende eeuw en de wederopstanding van het land als België in de negentiende eeuw. La légende d'Ulenspiegel verscheen in 1867, vier jaar na de afkoop van de Scheldetol, toen er sprake was van een aanmerkelijke verbetering in de verhouding tussen Nederland en België. De woorden van De Coster kregen een andere betekenis na de pogingen van België in 1919 om Zeeuws-Vlaanderen te annexeren. Ze konden begrepen worden als een afwijzing van de annexatieplannen. In de lezing in Amsterdam betrok Huysmans dan ook de woorden van De Coster op de annexatiekwestie: ‘Tyl strijdt niet over de Schelde’.Ga naar eind57 Tijdens dezelfde lezing op huis Frankendael vergeleek Huysmans zijn vrijheidsheld Uilenspiegel ook met Reynaert. Van de nationalistische beperking van Uilenspiegel tot België is bij Reynaert niets te vinden en daarom kan Reynaert, zegt Huysmans, ‘voor ons’ een symbool voor de klassenstrijd zijn: ‘Reynaert strijdt tegen alle machtigen, hij beschouwt alle bezitters als krapuul (een in Nederland onbekend woord voor uitschot - JdP) en ziet er daarom geen been in zichzelf tot het grootste krapuul te maken. Pas Reynaert zal het werk van Tijl kunnen voltooien.’Ga naar eind58 Na de nationale vrijheidsstrijd volgt een strijd voor sociale gerechtigheid die gevoerd zal worden door figuren die op Reynaert lijken. Reynaert is volgens Huysmans het prototype van een internationale socialist. In Nederland was behoorlijk wat wantrouwen tegenover de Belgen. Nadat Camille Huysmans in 1933 tot burgemeester van Antwerpen benoemd was, ontstond er een conflict tussen Rotterdam en Antwerpen.Ga naar eind59 Huysmans moest de Nederlanders nogmaals verzekeren dat hij zijn standpunt over de Schelde niet zou veranderen.Ga naar eind60 | |||||||||||||||||||||
[pagina 184]
| |||||||||||||||||||||
In 1933 bevond Huysmans zich ook onder het publiek bij een lezing over de Reynaert van de bekende Nederlandse essayist Menno ter Braak in Brussel. Ter Braak besprak het standpunt van verscheidene, vooraanstaande Nederlandse geleerden en kwam tot de conclusie dat er sprake was van zedenmeesterij. In de visie van Ter Braak is Reynaert niet immoreel, zoals de Nederlandse geleerden meenden, maar amoreel. De amorele vos is bij uitstek het type dat zich kon bevrijden van de banden van moraal en conventie en ook van ideologieën.Ga naar eind61 Voor Huysmans zal het een eerste kennismaking met de Nederlandse reynaerdistiek geweest zijn. Huysmans positioneerde zich in ieder geval onmiddellijk tegenover de Nederlandse wetenschap met een Vlaamse reflex. Hij stelde de vraag welke betekenis te geven aan Reynaert in de Vlaamse letterkunde en gaf zelf het antwoord. Volgens Huysmans heeft de Vlaamse geest niets hogers opgeleverd dan het Uilenspiegelverhaal en de Reynaert. Reynaert is niet immoreel, hij is zelf een supermoralist, omdat hij zich teweerstelt tegen de verdorvenheid van alle moralisten. Waarop Ter Braak repliceerde dat de vos niet de drager van een supermoraliserend evangelie was. Huysmans dacht dat Reynaert weleens de goede marxist zou kunnen aankondigen die het fascisme met eigen wapens ging bestrijden. Dat vond Ter Braak onzin, want Reynaert kan onmogelijk als de stichter van een heilstaat gezien worden. De Telegraaf had het over een inhoudelijke discussie op het scherpst van de snede, vol ‘reinardie’.Ga naar eind62 De krant van Ter Braak, Het Vaderland, oordeelde terecht dat wat Huysmans te berde bracht niet zeer duidelijk noch origineel was.Ga naar eind63 Huysmans was zeker niet de eerste die Reynaert beschouwde als de vertegenwoordiger van de opkomende burgerij, wel de eerste die de vos binnen een marxistisch kader plaatste.Ga naar eind64 In ieder geval waakte Huysmans in de lezingen die hij na deze ontmoeting hield ervoor om Reynaert te zien als een revolutionaire rode vos. Reynaert is voortaan amoreel en nog maar ‘ietwat bolsjewistisch’. De ontmoeting met Ter Braak is van grote invloed geweest op zijn Reynaertbeeld, zoals hij dat neergelegd heeft in zijn gepubliceerde lezingen over Reynaert en Uilenspiegel in de jaren daarna. Huysmans werd verplicht om zijn marxistische interpretatie van de Reynaert af te bakenen tegenover een communistische. | |||||||||||||||||||||
De beelden bij de WaaslandtunnelHuysmans hield zijn lezingen over Reynaert en Uilenspiegel voor een publiek dat zich al een beeld gevormd had van deze figuren. Uilenspiegel was een | |||||||||||||||||||||
[pagina 185]
| |||||||||||||||||||||
populair karakter en het toneelstuk over Reynaert van Paul de Mont had een groot publiek bereikt. We mogen dan ook aannemen dat het publiek deze figuren als Vlaams en volks zag. Toch is het minder eenvoudig dan het lijkt om te achterhalen hoe Huysmans' gehoor Reynaert zag. Tijdens het interbellum hadden Vlaamse schrijvers, ook Huysmans, de neiging Reynaerts handelen te verklaren vanuit een uitgesproken politieke ideologie. Wat volgens mij een juist begrip van het populaire beeld van de vos in de weg staat. De schets van het Vlaamse volkskarakter die Marnix Gijsen in 1932 schreef (Ons volkskarakter) licht echter een tipje van de sluier op, al suggereert ook hij ietwat voorbarig een verband met de ideologie van het gebroken geweertje.Ga naar eind65 Als teken van Vlaams zelfbewustzijn prijkt op de omslag van Gijsens boekje de IJzertoren. In het essay schrijft hij dat sedert Reynaert de Vlamingen zich niet meer laten imponeren door uiterlijke kentekenen van een ambt of waardigheid. Vlamingen kunnen ambtenaren met bijtende ironie bejegenen. Hun liberale instelling zweemt veeleer naar ‘anarchie’, wat zich bij voorbeeld uit in verzet tegen dienstplicht. Gijsen kon het weten, want hij was toen ambtenaar op het Antwerpse stadhuis.Ga naar eind66 Het lijkt niet te gewaagd te veronderstellen dat al in de jaren dertig bij een breed publiek het ons vertrouwde beeld van Reynaert ontstaan was van een Vlaamse vos die de overheid tartte door zijn eigen plan te trekken.Ga naar eind67 Huysmans probeerde dat beeld politiek te duiden. In 1934 en 1935 gaf Huysmans veel lezingen over Reynaert en Uilenspiegel. Op vrijdag 18 mei 1934 sprak hij over dit onderwerp ten voordele van het Actiecomiteit der Werkelooze Bedienden in Antwerpen.Ga naar eind68 Een volgende gelegenheid waarbij Huysmans sprak was voor de Cercle Royal Artistique d'Anvers. Wellicht was dat in september of oktober 1934, want in de tekst verwees hij naar de actualiteit van september 1934Ga naar eind69 en in november 1934 hield hij nogmaals dezelfde Franstalige lezing in Brussel en Mons.Ga naar eind70 In het Nederlands heeft hij zijn verhaal over Reynaert en Uilenspiegel in 1935 zeker nog tweemaal gehouden. Eerst sprak hij op de Nederlandse radio voor de socialistische omroepvereniging V.A.R.A. en een paar dagen later voor de Koninklijke Vlaamse Academie in Gent.Ga naar eind71 De Nederlandse lezing is dat jaar gepubliceerd in De socialistische gids,Ga naar eind72 het wetenschappelijk tijdschrift van de S.D.A.P., de partij van de Nederlandse socialisten. Een samenvatting daarvan verscheen onmiddellijk in de Gentse socialistische krant Vooruit met het commentaar ‘welke uitgever durft het aan deze voordracht in brochurevorm uit te geven?’Ga naar eind73 Exact dezelfde lezing voor de Koninklijke Vlaamse Academie is gepubliceerd in de prestigieuze Verslagen | |||||||||||||||||||||
[pagina 186]
| |||||||||||||||||||||
en mededelingen van de Academie over het jaar 1935.Ga naar eind74 Ter gelegenheid van de benoeming van Huysmans tot voorzitter van de Toezichtcommissie van het Hoger Instituut voor Sierkunsten is in 1936 van de Gentse lezing een prachtige bibliofiele uitgave gemaakt, die verlucht is met ingekleurde houtsneden van Joris Minne.Ga naar eind75 Pas in 1937 verscheen de Franstalige lezing in een licht geactualiseerde versie samen met een lezing over de demon en de duivel in het boekje Quatre Types.Ga naar eind76 Niet geheel onmogelijk is dat deze uitgave iets te maken heeft met het eerbewijs aan Huysmans tijdens een vakbondsvergadering van diamantbewerkers. Bij die plechtigheid is hem een door de kunstenaar Albert Poels vervaardigd beeld van Tijl en Reynaert aangeboden. De duivel wilde de kunstenaar niet afbeelden.Ga naar eind77 De verschillen tussen de Nederlandstalige en Franstalige lezing zijn zeer gering. Ik verwijs hier naar de Franstalige publicatie, die weliswaar geactualiseerd is, maar niet de indruk geeft ingekort te zijn. De lezing eindigt met de wens van burgemeester Huysmans om de ingangen van de pas geopende Waaslandtunnel zichtbaar te maken met beelden van Reynaert en Uilenspiegel.Ga naar eind78 Het plan om een standbeeld op te richten voor Reynaert opperde Huysmans al in het hiervoor gememoreerde krantenartikel in Vooruit in 1928. In 1932, nog voor hij burgemeester werd, kreeg het plan grootse vormen in een krantenartikel. Huysmans wilde bij de nieuwe brug of tunnel op de linkeroever van de Schelde een beeld van Reynaert plaatsen en aan de overzijde een van Uilenspiegel. De torenhoge beelden moesten een alternatief zijn voor de foeilelijke oorlogsmonumenten die her en der geplaatst werden. Doelde hij vooral op de tussen 1928 en 1930 gebouwde, nu verwoeste IJzertoren, waarop in koeienletters AVV/VVK aangebracht was, wat staat voor ‘Alles voor Vlaanderen/Vlaanderen voor Kristus’?Ga naar eind79 De beelden van Uilenspiegel en Reynaert zouden daarentegen de spot en de vrijheidszin van de Belgen symboliseren. Huysmans had al contact gehad met kunstenaars en een van hen - was het Albert Poels? - aangespoord een ontwerp te maken.Ga naar eind80 De Waaslandtunnel werd in september 1933 geopend en op dat moment zal zich de vraag nog meer opgedrongen hebben hoe de tunnel door kunst te markeren. Het lijkt het meest aannemelijk dat Huysmans zijn lezing over Reynaert en Uilenspiegel voor de Cercle Royal hield voor een publiek dat genegen was om zijn plan voor de oprichting van de standbeelden te ondersteunen. De Antwerpse lezing over Reynaert en Uilenspiegel had meer pretentie dan alleen een voorstel voor de oprichting van een kunstwerk. Huysmans wilde ook het in extreemrechts vaarwater geraakte Vlaams-nationalisme de wind uit de zeilen nemen.Ga naar eind81 Hij droeg een visie uit op Uilenspiegel en Reynaert, die voor | |||||||||||||||||||||
[pagina 187]
| |||||||||||||||||||||
hem samen symbool stonden voor de genese van de Belgische identiteit. Huysmans alterneerde gemakkelijk tussen een Belgische en een Vlaamse identiteit, een duidelijk onderscheid leek hij niet te maken. Die identiteit kenmerkt zich door een zeker kosmopolitisme.Ga naar eind82 In geen enkel ander land vermengen culturen zich zo sterk als in België, hield hij zijn publiek voor. Sprak hij in 1923 voor de Gentse arbeiders nog over het hondje Courtois, voor francofone Antwerpenaars liet hij die netelige passage onbesproken. Huysmans leidde de karakters van Reynaert en Uilenspiegel niet af uit een gedegen verhaalanalyse, maar uit de vermoedelijke genese van de personages. Die manier van literatuurbeschouwing zal wel gevormd zijn tijdens zijn studietijd in Luik. Vertrekpunt voor Huysmans zijn de volksverhalen over Uilenspiegel en de vos. De Coster vond zijn voorbeeld in Nederlandse volksboeken en door zijn toedoen heeft Uilenspiegel zijn definitieve vorm gekregen in een Franse roman; Reynaert is afkomstig uit Frankrijk en heeft zijn definitieve vorm gevonden in het Vlaamse gedicht van Willem.Ga naar eind83 Uilenspiegel en Reynaert de vos mogen dan hun thuis in België hebben gevonden, het blijven internationale types. Huysmans contrasteerde de figuur van Reynaert met die van Uilenspiegel. Voor Huysmans zijn zowel Reynaert als Uilenspiegel apostels van de vrijheid. Uilenspiegel is de held van de nationale vrijheidsstrijd en Reynaert de held van de klassenstrijd. De standbeelden van Tijl en Reynaert zullen de boodschap uitdragen dat ze de voorvaders van de Belgen zijn.Ga naar eind84 Afb. 4 Ontwerp voor een vrijheidsbeeld met Reynaert en Uilenspiegel in Antwerpen ter herinnering aan de jaren 1944-1945. In dit ontwerp verwerkte beeldhouwer Albert Poels elementen van de plannen voor de beelden bij de Waaslandtunnel.
| |||||||||||||||||||||
[pagina 188]
| |||||||||||||||||||||
Hoewel de gedachte onder internationaal georiënteerde intellectuelen niet helemaal uniek geweest zal zijn - Vermeylen benadrukte ook de Franse invloed op de ReynaertGa naar eind85 - was het toch in strijd met het dominante beeld. De Gentse hoogleraar Vercoullie beschouwde de Reynaertverhalen als ontsproten aan de Germaanse stam van de Franken, ook al zijn de oudste in het Frans geschreven.Ga naar eind86 Die zijn volgens hem afkomstig van geromaniseerde Franken. In dezelfde geest dacht de gezaghebbende hoogleraar pater Van Mierlo. Die verwoordde in 1939 een algemeen gevoelen door de Reynaert ‘een echt, zuiver Vlaamsch kunstwerk’ te noemen, niet beïnvloed door de Romaanse geest.Ga naar eind87 Voor het Franstalige publiek van Huysmans moet het als een prikkelende gedachte overgekomen zijn om figuren die de Vlaamse beweging zich had toegeëigend als typisch Belgisch te presenteren. Voor Vlaams-nationalisten zal het als vloeken in de kerk zijn overgekomen. Net als de verhalen over Reynaert komen de verhalen over Uilenspiegel voort uit de folklore. Het zijn echter geen fabels, maar kluchten en de hoofdpersoon is geen dier maar een mens. De oorsprong van deze kluchten ligt in de Germaanse landen en het duurde tot in de negentiende eeuw voor ze hun schrijver vonden.Ga naar eind88 Charles de Coster, benadrukt Huysmans, schreef La légende d'Ulenspiegel in het Frans, waarvoor hij zich baseerde op de figuur van Tijl Uilenspiegel uit Nederlandstalige volksboeken.Ga naar eind89 De Costers roman is een epos over de vrijheidsstrijd van de ‘Belgen’ in de zestiende eeuw tegen de Spaanse, katholieke tirannie. Het werk staat dan ook duidelijk in de liberale, antiklerikale traditie uit de negentiende eeuw en getuigt van een romantisch getinte flandrofilie onder de Franstalige elite van de Belgische staat.Ga naar eind90 Voor Huysmans was Uilenspiegel een liberaal op geestelijk vlak en bovendien een flamingant avant la lettre. Net als Huysmans is hij bezeten van het idee van culturele autonomie voor de Vlaamse provincies. Huysmans legde veel nadruk op Uilenspiegels opvattingen over de verhouding tussen Nederland en België.Ga naar eind91 Dat had hij al eerder gedaan, zoals hierboven al aan de orde kwam. Ook herhaalde hij weer de woorden van Uilenspiegel over de Schelde. Huysmans voegde er nog een verwijzing naar de politieke situatie aan toe. Uilenspiegel is volgens Huysmans geen aanhanger van de Frontpartij. Vanaf 1933 stond de Frontpartij, als het VNV, het samengaan van Nederland en Vlaanderen voor, waardoor Antwerpen afgesneden zou worden van zijn Waalse achterland. Huysmans maakte van Uilenspiegel een verklaard politiek tegenstander van het samengaan van de twee landen. ‘Il est belgiciste’, legde Huysmans Uilenspiegel in de mond.Ga naar eind92 Voor de Antwerpse burgemeester Huys | |||||||||||||||||||||
[pagina 189]
| |||||||||||||||||||||
mans wordt de Belgische identiteit gevrijwaard door de vrije scheepvaart over de Schelde. Dat is een garantie voor de economische levensvatbaarheid van België. Nederlandse dominantie zou België verstikken. De vos is een veel internationaler symbool dan Uilenspiegel. De vos komt in alle culturen voor. Elke cultuur heeft een karakter als de vos voortgebracht, een dier dat bekend staat om zijn intelligentie en sluwheid, zoals de jakhals in India en het konijn in Amerika.Ga naar eind93 Van de volkeren, zo beweerde Huysmans, komt het Joodse volk als menselijke type het dichtst bij de vos, omdat ze gemeen hebben overlevers te zijn in een vijandige wereld. De Joden hebben geen eigen staat.Ga naar eind94 Het is typerend voor de manier waarop tijdens het interbellum in nationale stereotypen gedacht werd. Kwaad bedoeld was het zeker niet. Huysmans ving als burgemeester gevluchte Joden op in Antwerpen.Ga naar eind95 De vergelijking tussen de Joden en Reynaert de vos heeft hij waarschijnlijk ontleend aan Paul de Mont, die het karakter van Reynaert in zijn toneelstuk karakteriseerde als het type van de Jood.Ga naar eind96 Hoe de karakterisering van Reynaert als Jood zich verhoudt tot Reynaert als de belichaming van de Vlaming legt Huysmans niet uit... Huysmans schetste een ontwikkeling waardoor de Reynaertfiguur uit de fabels een sociaal wezen geworden is. Samen met de leeuw is Reynaert tot ‘ons’ (in België - JdP) gekomen uit het oosten, terwijl de beer uit het hoge noorden afgedaald is. Die twee typen fabels hebben zich vervolgens vermengd. Er trad epische concentratie op en door toedoen van kunstenaars zijn deze verhalen een cyclus gaan vormen, zoals zich dat ook voordeed met de verhalen rond Karel de Grote.Ga naar eind97 Huysmans had hier al in 1899 over geschreven.Ga naar eind98 Zijn theorie ontleende hij aan Joseph Bédiers gedachten over epische concentratie.Ga naar eind99 Die verbond hij weer met zijn opvattingen over de rol van de auteur. De verhalen rond de vos zijn in het Frans een grote cyclus gaan vormen die bekend staat als de Roman de Renart. Uit een van de branches van de Franse Roman de Renart is de Vlaamse versie dan waarschijnlijk weer ontstaan. De figuur van de vos was op zoek naar een auteur, een verwijzing naar Zes personages op zoek naar een auteur, een werk van de toneelschrijver Luigi Pirandello. In Vlaanderen heeft de vossenfiguur zijn definitieve, satirische vorm gevonden.Ga naar eind100 De Vlaamse Reynaert is het prototype van het dierenepos.Ga naar eind101 De gedachte ligt in het verlengde van wat hij in 1925 beweerde over Michiel de Swaen: kunstenaars verwoorden de beschaving van een volk.Ga naar eind102 In de lezing over Reynaert en Uilenspiegel preciseerde hij dat kunstenaars hun stof vinden bij het volk, precies zoals dat gaat met liederen, die talentvolle musici in een nieuwe vorm gieten. De rol van scheppende kunstenaars heeft Huysmans steeds benadrukt. | |||||||||||||||||||||
[pagina 190]
| |||||||||||||||||||||
Geen vreemde gedachte overigens voor iemand die een zekere reputatie verworven had met het zingen van Vlaamse volksliederen.Ga naar eind103 Huysmans heeft in de Franstalige versie van de tekst van 1937 de naam van Luigi Pirandello geschrapt. In de versies uit 1935 verwees hij expliciet naar hem.Ga naar eind104 Pirandello werd de Nobelprijs voor literatuur toegekend in september 1934.Ga naar eind105 Het lijkt niet te gewaagd te veronderstellen dat de verwijzing naar Pirandello door de actualiteit is ingegeven. Die verwijzing zal al in de Antwerpse lezing voor de Cercle Royal voorgekomen zijn, die dan gehouden moet zijn kort na de bekendmaking van de prijs. Toen Pirandello uit het nieuws verdween, zal Huysmans zijn naam geschrapt hebben. Door toedoen van de dichter Willem is de vossenfiguur een ‘être social’.Ga naar eind106 Willem is Reynaert in de opvatting van Huysmans: ‘Car le Renard, c'est lui - Willem.’Ga naar eind107 De dichter Willem heeft Reynaert zijn eigen persoonlijkheid gegeven. In de superieure Vlaamse versie stapt Reynaert de feodale wereld binnen door toedoen van een revolutionaire kunstenaar die aan de fabel een satirisch, antifeodaal karakter geeft. Hier herkennen we gedachten die Huysmans al eerder had geuit in de Vooruit en op huis Frankendael. De vos is een apostel van de vrijheid en een held van de klassenstrijd, doordat hij zich tegenstander toont van elke vorm van feodaliteit. De Reynaert laat zien dat het verstand het wint van de brute kracht. Hij redeneert op dezelfde wijze als sommige bolsjewieken: ‘Le monde est composé de bandits. Pourquoi ne serais-je le plus grand d'entre eux, pour les conduire dans le sentier de la vertu?’Ga naar eind108 Reynaerts slachtoffers zullen zich in het vervolg wel twee keer bedenken wanneer ze door hebzucht verleid worden, is de achterliggende redenering van Huysmans. Met hun verwondingen hebben ze leergeld betaald. Nederlandse geleerden hebben dat niet begrepen en verwijten de vos immoraliteit, praat Huysmans Ter Braak na. De vos handelt niet anders dan bolsjewisten die de theorie van het geoorloofde geweld volgen.Ga naar eind109 Zoals we zullen zien gaat het hier zeer waarschijnlijk om Nikolaj Boecharin en Jevgeni Preobrazjenski. Zij zijn de gezamenlijke auteurs van het oorspronkelijk in het Russisch geschreven boek ABC van het communisme uit 1919, in het Frans vertaald in 1923, waarin het leerstuk van de dictatuur van het proletariaat uit de doeken wordt gedaan. De tekst bij Huysmans is geen letterlijk citaat uit dit werk, maar een parafrase, ofschoon de tekst tussen aanhalingstekens staat. In dit boek gaan zij ook in op het failliet van de Tweede Socialistische Internationale, de organisatie waar Huysmans secretaris van is geweest.Ga naar eind110 Een reden te meer om te denken dat Huysmans dit boek kende. | |||||||||||||||||||||
[pagina 191]
| |||||||||||||||||||||
Deze communistische theoretici voeren bovendien aan dat het kapitalisme de democratie steunt, zolang het de belangen van dit systeem niet schaadt, maar als de massa's hun rechten opeisen, schaffen ze uiteindelijk de democratie af. Dat laatste heeft plaatsgevonden in Duitsland en het zuiden van Europa. In de Sovjet-Unie voorkomt de staatsvorm de reactionaire reactie. Communistische denkers noemen dat de dictatuur van het proletariaat. Huysmans verwijst hiernaar zonder de term te gebruiken.Ga naar eind111 Huysmans keurde het gewapende volksverzet tegen een autoritaire staat goed - getuige ook de al gememoreerde wapenleveranties aan Stalin -, maar hij was geen aanhanger van het Russische communisme. Hij geloofde dat het proletariaat bij democratische verkiezingen de meerderheid zou verkrijgen. Lenins machtsgreep keurde hij dan ook af. Al in 1917 keerde hij zich tegen de moordpartijen op de mensjewieken.Ga naar eind112 Dat hangt ook samen met Huysmans' afkeer van wat de Russische communisten verstonden onder de dictatuur van het proletariaat. In 1920 keerde hij zich in een rede tegen de bolsjewisten, die hij verweet alleen voor de strijd te leven en geen brood of vrede te kunnen geven.Ga naar eind113 Huysmans merkte echter op dat een figuur als Reynaert nooit dictator van een staat zou willen zijn.Ga naar eind114 Aangezien Reynaert de dominante moraal van de samenleving niet accepteert, is Huysmans tot de vreemde conclusie gekomen dat Reynaert op zedelijk gebied een ietwat bolsjewistische inslag heeft. Reynaert verzet zich tegen een kapitalistische, in wezen nog feodale staat. Bij die strijd schuwt de slimme vos het niet dezelfde middelen als zijn tegenstanders te gebruiken om zijn doel te bereiken: het doel heiligt voor hem de middelen.Ga naar eind115 Niet ondenkbaar is dat in de versie waar Huysmans aan werkte toen hij naar de lezing van Ter Braak ging, Reynaert een marxist was die een einde probeerde te maken aan het feodalisme en zijn moderne variant het fascisme. Een dergelijk standpunt had Huysmans meermalen verkondigd. Zoals hierboven bleek, voerde hij Reynaert al op als een klassenbewuste socialist in het artikel in de Vooruit uit 1928; hij bracht het ook naar voren tijdens de lezing op Frankendael in 1932 en in 1933 actualiseerde hij dit standpunt tegenover Menno ter Braak door Reynaert te typeren als antifascistische communist. In de gepubliceerde tekst is alleen blijven staan dat Reynaert een bestrijder van de feodaliteit is.Ga naar eind116 Voor Reynaert heiligt het doel de middelen, maar hij is geen machiavellist zoals Van Daele meent.Ga naar eind117 Reynaerts gedrag, oordeelde Huysmans, is weliswaar op het randje van de immoraliteit, maar hij streeft een zedelijk doel na. De vos pakt van de kapitalisten wat hij nodig heeft. Hij is geen politiek dier. | |||||||||||||||||||||
[pagina 192]
| |||||||||||||||||||||
Doden doet hij niet uit dogmatische onverdraagzaamheid. Hij doodt kippen uit instinct. Daarbij doet hij niet anders dan de mens die ook dieren doodt om zich te voeden, maar anders dan de mens doodt de vos zijn soortgenoten niet. Welbeschouwd staat de zedelijkheid van de mens niet hoger dan die van de vos, is Huysmans' oordeel.Ga naar eind118 In Frankendael hield Huysmans zijn publiek voor dat Reynaert een klaar klassenbewustzijn had, wat zich wel zal hebben vertaald in solidariteit met zijn soortgenoten. Dat klassenbewustzijn is geschrapt in de lezing voor de Cercle Royal. Reynaert is slechts een goed vader en echtgenoot, die de buit deelt met vrouw en kinderen.Ga naar eind119 Huysmans geloofde dat Reynaert zich verzet tegen het feodalisme door zich niet aan de regels te houden. Reynaerts geest overwint de materie.Ga naar eind120 Voor Huysmans is Reynaert een vrijheidssymbool, omdat hij de werking van de feodale maatschappij, waarin de koning heerst als een absolutistische vorst, ontregelt.Ga naar eind121 In de visie van Huysmans toont Reynaert geen eerbied voor de gevestigde machten en heeft hij lak aan de conventionele moraal. Zo kan de amorele vos de voosheid van het kapitalisme aantonen. De strijd van Reynaert tegen een parasiterende maatschappij is echter nog niet ten einde, besloot Huysmans, want het feodalisme is nog niet dood. Voor een socialist als Huysmans die zich met de vos identificeerde, was er dus nog veel te winnen: ‘La lutte du Renard n'est pas terminée’.Ga naar eind122 Daarmee doelde hij in de eerste plaats op de strijd tegen het fascisme. Concluderend: als burgemeester van Antwerpen wilde de invloedrijke socialist en volksvertegenwoordiger er zich voor inzetten om een standbeeld van Tijl Uilenspiegel bij de ene ingang van de pas geopende Waaslandtunnel te plaatsen en een van Reynaert bij de andere. Het plan daarvoor en ook zijn lezing over Reynaert en Uilenspiegel was langzaam gerijpt. Kernideeën formuleerde hij al in 1916. De lezing zelf zal stukje bij beetje tussen 1928 en 1934 haar definitieve vorm hebben gekregen. De passage over de amorele vos lijkt een aanpassing te zijn van een tekst die Huysmans al voor hij Ter Braak ontmoette, had geschreven. In de prototekst zal de vos niet amoreel, maar de held van een ‘front populaire’, een front van socialisten en communisten tegen het fascisme, geweest zijn. Door toedoen van Ter Braak waakte Huysmans er echter voor dat Reynaert gezien zou kunnen worden als een echte communist die de dictatuur van het proletariaat zou willen invoeren, de communistische heilstaat. Huysmans nam Ter Braaks idee over dat de vos amoreel is, maar hij probeerde de marxistische vos nog te redden door erop te wijzen dat hij zich verzet | |||||||||||||||||||||
[pagina 193]
| |||||||||||||||||||||
tegen de staat waar kapitalisten het voor het zeggen hebben. Door kippen te stelen, maakt Reynaert zich alleen maar schuldig aan proletarisch winkelen, is Huysmans' niet helemaal overtuigende opvatting. Ontdaan van alle marxistische rimram komt de vos in de nieuwe visie van Huysmans dicht bij de populaire opvatting dat Reynaert de belichaming is van de anarchistische Vlaming die zich de wet niet laat voorschrijven door de overheid. Reynaert en Uilenspiegel verschaften Huysmans bovendien een speelruimte die het hem mogelijk maakte om een gesprek te voeren over nationale en ideologische tegenstellingen heen. Het verhaal over Reynaert en Uilenspiegel was niet alleen bestemd voor socialistische oren. Huysmans was lid van een van de Antwerpse loges.Ga naar eind123 Het zou de moeite waard zijn om te onderzoeken in welke mate zijn lezing schatplichtig is aan de maçonnieke moraal. De nadruk binnen de loge op verdraagzaamheid en het overbruggen van ideologische tegenstellingen, zijn daar een aanwijzing voor.Ga naar eind124 Huysmans zag het breder, groter en anders dan andere publicisten die Uilenspiegel gebruikten om interne Vlaamse tegenstellingen te overbruggen. Hij keerde zich expliciet tegen de fronters, die hij buiten de discussie plaatste door erop te wijzen dat Reynaert en Uilenspiegel zowel Vlaamse als Franstalige wortels hebben. Het zijn Belgische figuren door hun geprononceerde internationale identiteit. Hun Europese identiteit maakte het zelfs Huysmans mogelijk een brug te slaan tussen België en het buitenland, Nederland in het bijzonder. Uilenspiegel en Reynaert gebruikte Huysmans vooral om de binnenlandse Belgische tegenstellingen tussen Franstaligen en Nederlandstaligen te overbruggen. ‘Ondertunnelen’ is misschien meer van toepassing dan ‘overbruggen’, gezien zijn plannen voor het plaatsen van standbeelden van Tijl en Reynaert aan de toegangen van de nieuwe verkeersverbinding onder de Schelde. De dialectiek van zijn betoog ondermijnde echter zijn politieke interpretatie van de Reynaert. | |||||||||||||||||||||
De oude Nederlandse professor en de interne contradicties van het bolsjewisme-fascismeHuysmans bleef zijn tekst aanpassen. De Franstalige versie die in 1937 in druk verscheen wijkt af van de Nederlandstalige versie die al twee jaar eerder gepubliceerd was in De sociologische gids en in de Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie. Zo ontbreekt de naam van Stalin in de Ne- | |||||||||||||||||||||
[pagina 194]
| |||||||||||||||||||||
derlandstalige versie, is Reynaert daar ‘ietwat bolsjewistisch’, terwijl hij in de Franstalige ‘quelque peu bolchevico-fasciste’ geworden is. Ook is te lezen dat de oude Hollandse geleerden ‘grands coupeurs de cheveux’ zijn, een nogal letterlijke vertaling van het Nederlandse haarklovers.Ga naar eind125 Het zijn juist deze twee opvallende aanpassingen die in het onderzoek de nodige verbazing hebben gewekt. Afb. 5 Rapport du Comité Exécutif du Bureau Socialiste International sur les Dissentiments des socialistes hollandais et les négociations entreprises pour mettre fin au conflit. Het 41 pagina's tellende rapport van Huysmans over de calvinistische haarkloverijen binnen de Nederlandse S.D.A.P. (foto ISSG, Amsterdam).
| |||||||||||||||||||||
[pagina 195]
| |||||||||||||||||||||
Filologie was voor Huysmans een scheldwoord dat hij gebruikte tegen extreemlinks en extreemrechts. In een diatribe kapitein Haddock waardig betichtte hij politieke tegenstanders van de Frontpartij van onder meer ‘philologische dorpspolitiek’.Ga naar eind126 Het was niet de eerste keer dat hij zijn ongenoegen uitte over filologische methoden in de politiek. Als secretaris van de Tweede Socialistische Internationale had hij zich in 1909 moeten bemoeien met een conflict binnen de Nederlandse Sociaal Democratische Arbeiders Partij (S.D.A.P). Een aantal leden, waaronder David Wijnkoop en de dichter Herman Gorter (bekend van Mei), stond nog de revolutionaire weg naar de realisatie van het socialisme voor. Zij stapten uit de partij en richtten de Sociaal-Democratische Partij, de voorloper van de Communistische Partij van Nederland (CPN) op. Huysmans' bemiddelingspoging strandde op ‘l'ambiance calviniste, fort enclin des épluchements des textes et allant parfois jusqu'au byzantinisme verbal’.Ga naar eind127 Huysmans had een afkeer van haarkloverij meegekregen van zijn docent in de vergelijkende literatuurwetenschap Godefroid Kurth, overigens bekender als historicus, die volgens Huysmans donderde tegen ontledende filologen, die geen enkele eerbied tonen voor de persoonlijkheid in de kunst.Ga naar eind128 Een echte verrassing dat Huysmans Nederlandse geleerden haarklovers noemde, is het dus niet. Raadselachtig is waar deze uitval betrekking op heeft. Van Daele veronderstelt dat Huysmans lucht heeft gekregen van Mullers in 1926 geuite kritiek op moderne bewerkingen van het verhaal, maar in de Nederlandse versie van de lezing uit 1935 is de sneer nog niet te vinden.Ga naar eind129 Ik geef de Franse tekst weer met tussen haakjes de afwijkende Nederlandse versie. Les savants Hollandais, grands coupeurs de cheveux, ont beaucoup discuté la moralité du Renard. Les vieux professeurs surtout lui en veulent. (Hollandsche geleerden hebben het probleem der onzedelijkheid van den Reinaert besproken. De oudere professoren vooral zijn op hem gebeten.) Mais j'ai constaté, sans surprise d'ailleurs, que les jeunes écrivains avaient une tendence marquée à présenter sa défense.Ga naar eind130 ‘De oudere professoren’ verwijst in de versie van 1935 naar de geleerden die de jonge schrijver Menno ter Braak (1902-1940) besprak in zijn lezing. Muller besprak hij opmerkelijk genoeg niet. Huysmans heeft de opvatting van Ter Braak overgenomen dat de Hollandse geleerden aan zedenmeesterij deden. Zoals het geval ook is voor de andere toevoegingen zal er ook voor de toevoeging ‘coupeurs de cheveux’ een concrete aanleiding geweest zijn. | |||||||||||||||||||||
[pagina 196]
| |||||||||||||||||||||
Het lijkt me veilig te veronderstellen dat Huysmans iets had meegekregen van de spanningen tussen Hollanders en Vlamingen over de interpretatie van de Reynaert. Van Mierlo was aanwezig bij de lezing van Huysmans op de Gentse Academie in 1935.Ga naar eind131 Het is goed voorstelbaar dat Van Mierlo bij die gelegenheid iets over zijn aanvaringen met Muller verteld zal hebben. Tussen 1934 en 1938 escaleerde de ruzie tussen de Vlaamsgezinde hoogleraar Van Mierlo, die in Namen een leerstoel had, en de bejaarde Leidse hoogleraar Muller over de vraag of de Reynaert door een of meerdere dichters geschreven was. Mullers opvatting dat de Reynaert het werk was van twee dichters, vond weinig steun bij de estheet Van Mierlo, die meende dat het werk blijk gaf van een grote eenheid.Ga naar eind132 De manier waarop Muller zijn opponent Van Mierlo bekritiseerde, komt al snel over als haarkloverij. De toevoeging ‘coupeurs de cheveux’ is in ieder geval een aanwijzing dat Van Mierlo en Huysmans gesproken hebben over de bijwijlen gortdroge benadering van het Reynaertverhaal door Muller. Types als Reynaert en Uilenspiegel komen, zoals gezegd, in de visie van Huysmans in alle landen voor, maar in België hebben zij evenwel binnen een historisch kader hun definitieve, satirische vorm gekregen. In de praktijk was België voor Huysmans het land van Reynaert en Uilenspiegel. Hij claimde deze twee typen als de ‘voorvaders’ van de BelgenGa naar eind133, waar buitenlanders niets over konden of mochten zeggen. De Nederlandse geleerden die Reynaert als een schurk zagen, deelden het Belgische gevoel voor humor niet, lijkt dan ook de teneur van Huysmans' kritiek. Dat sluit aan bij het idee van Marnix Beyen en Gaston Durnez dat zich rondom Uilenspiegel en Reynaert een specifieke vorm van Vlaamse humor uitkristalliseerde, waarmee Vlaanderen zich ging onderscheiden van de omliggende landen. Voor Huysmans was er trouwens geen verschil tussen Vlaamse en Belgische humor. De tweede opvallende wijziging in de tekst uit 1937 is de politieke karakterisering van Reynaert. De vos wordt in de Nederlandstalige versie alleen ‘een ietwat bolsjewistische’ aanleg toegeschreven, terwijl het in de Franse versie gaat om de karakterisering van de vos als ‘quelque peu bolchevicofasciste’.Ga naar eind134 ‘De bolsjewistische-fascistische Reinaert’ is de titel geworden van het hoofdstuk gewijd aan Huysmans in Reinaerts streken, het boek over de overleveringsgeschiedenis van de Reynaert.Ga naar eind135 De typering ‘bolsjewistischfascistisch’ brengt een onderzoeker als Kris Humbeeck in verwarring. Volgens Humbeeck weersprak L.P. Boon de opvatting van Huysmans dat Reynaert een fascist was.Ga naar eind136 Hieronder zullen we ons het hoofd breken over hoe Huysmans kwam tot zijn karakterisering ‘quelque peu bolchevico-fasciste’. | |||||||||||||||||||||
[pagina 197]
| |||||||||||||||||||||
Afb. 6 Pagina uit de lezing ‘Renard et Ulenspiegel’ in Quatre Types (Ça Ira, 1937) waar Huysmans Reynaert beschrijft als ‘quelque peu bolchevico-fasciste’
Ik geef wat hij daaraan voorafgaand schrijft over de dictatuur van het proletariaat weer in de Franstalige versie, met gecursiveerd de verschillen met de tekst van de Nederlandse versie: Mais j'ai constaté, sans surprises d'ailleurs, que les jeunes écrivains avaient une tendance marquée à présenter sa défense. | |||||||||||||||||||||
[pagina 198]
| |||||||||||||||||||||
d'hui se trouve au centre et au sud du continent, sans parler des inspirations et des modèles. Aan de verwijzing naar het fascistische Duitsland in het centrum van het continent is een verwijzing naar het zuiden van Europa toegevoegd. Die toevoeging zal ingegeven zijn door de actualiteit van de Spaanse Burgeroorlog. Huysmans stelde zich daar allesbehalve neutraal in op en bracht in januari 1937 zelfs een bezoek aan Spanje. De verwijzing naar zuidelijk Europa zal dus toegevoegd zijn na het uitbreken van de strijd in 1936 en vermoedelijk zelfs na zijn reis begin 1937.Ga naar eind138 Opmerkelijk genoeg heeft Huysmans de tekst zo aangepast dat de jonge schrijvers die Reynaert verdedigen, niet meer ‘menschen van onberispelijk gedrag’ zijn, maar door een paar woorden toe te voegen en geen nieuwe alinea te beginnen, heeft deze karakterisering ineens betrekking op ‘zekere communistische theoretici’ die Stalin ‘gespaard heeft’. Door deze toevoeging wordt duidelijk dat het om Nikolai Boecharin en Jevgeni Preobrazjenski moet gaan. Vooral Nikolaj Boecharin genoot grote bekendheid als toonaangevend marxistisch denker. Hij was een van de opstellers van de grondwet van de Sovjet-Unie, waarin het recht op vrije meningsuiting en religievrijheid opgenomen waren.Ga naar eind139 Als politicus kwam hij in conflict met Stalin. Bij het eerste showproces in 1936 waren tot verbazing van velen zowel Boecharin als Preobrazjenski niet aangeklaagd. Toen Huysmans in 1936 zijn tekst persklaar maakte, had Stalin ze nog ‘gespaard’ en uit dat ene woord blijkt dat Huysmans zich zorgen maakte. Dit was niet ten onrechte, want in 1938 werd Boecharin bij een van de volgende showprocessen ter dood veroordeeld.Ga naar eind140 Het lot van Preobrazjenski na zijn arrestatie bleef lang onduidelijk.Ga naar eind141 Uit de bewerking van de tekst in 1937 blijkt dat Huysmans er zich hogelijk over verbaasde dat Boecharin en Preobrazjenski - terwijl hun leven in gevaar was - nog steeds (‘toujours’) het communisme verdedigden. Onder de indruk van de Moskouse showprocessen zal Huysmans het bolsjewisme hebben gelijkgesteld met het immorele fascisme, zonder goed op te letten of zijn tekst nog wel consistent bleef, hoewel Huysmans wel degelijk het ideologische onderscheid tussen het reactionaire fascisme en het antikapitalistische communisme zag. Bij nadere beschouwing is aan de redenering van Huysmans in Quatre Types geen touw vast te knopen, vooral door de gelijkstelling van het communisme en fascisme. Huysmans' gedachtegang is ietwat beter te begrijpen als de | |||||||||||||||||||||
[pagina 199]
| |||||||||||||||||||||
Nederlandse versie gevolgd wordt waar de vos alleen ‘ietwat bolsjewistisch’ is en niet ‘quelque peu bolchevico-fasciste’. De politieke kleur van Reynaert paste hij aan al naargelang de omstandigheden daarom vroegen. Door te blijven knutselen aan de lezing behield het Reynaertverhaal zijn actualiteit, tenminste zolang de wetenschap zijn zelfgeconstrueerde mythe niet ontmaskerde. | |||||||||||||||||||||
Huysmans' Reynaertinterpretatie langs de Hollandse meetlatDe publicatie van Huysmans zou veel stof hebben doen opwaaien, veronderstelt Van Daele. Van Daele denkt dat zowel Ter Braak als Gerard Walschap zich in het door Huysmans geëntameerde debat over de zedelijkheid van Reynaert gemengd hebben.Ga naar eind142 Hierboven is al gebleken dat Ter Braak de instigator was. Anders ligt dat echter voor Walschap, die in zijn artikel ‘De vos Reynaert is niet amoreel’ expliciet de discussie met Huysmans aangaat. Walschap was het niet met Huysmans' visie eens dat Reynaert amoreel handelt wanneer hij zijn vijanden valselijk beschuldigt. Volgens Walschap is er sprake van wettige zelfverdediging. De vos vergeldt geen kwaad met kwaad, want zijn leven staat op het spel. Het valt hem niet te verwijten dat hij een kip de kop afgebeten heeft en een haas bij de nek had. Reynaert verdedigt slechts zijn recht op leven. Wilde dieren leven nu eenmaal van de jacht.Ga naar eind143 In de verdediging van Reynaert is Walschaps vitalistische literatuuropvatting duidelijk herkenbaar. In Nederland kregen Huysmans' opvattingen over de Reynaert veel aandacht buiten socialistische kring door de lezing die hij in 1938 hield aan de vooravond van de première van een toneelbewerking van de Reynaert, in Antwerpen op de planken gebracht door de Amsterdamsche Toneelvereeniging. Daar was veel belangstelling voor, want in Nederland zou dit toneelstuk in de loop van het seizoen ook nog gespeeld worden. Het gerucht ging zelfs dat Huysmans de auteur was. Ter Braak wilde het graag geloven. Het toneelstuk bleek uiteindelijk van Eduard Veterman te zijn.Ga naar eind144 In zijn lezing karakteriseerde Huysmans Reynaert als een democraat, flamingant en antifascist, die het opnam tegen de heersende klasse. ‘Hij wil de deugd doen heerschen door de ondeugd. Hij vernietigt al de banden van de conventie, omdat hij vindt dat de wereld rot is.’ De burgers die het niet rechtstreeks op wilden nemen tegen de machthebbers uitten hun kritiek via dierenverhalen, zei hij. Voor die middeleeuwse burgers was Reynaert de held van de klassenstrijd. Net als nu in landen waar geen vrijheid van spreken is, zoals | |||||||||||||||||||||
[pagina 200]
| |||||||||||||||||||||
in Rusland, Italië en Duitsland, de toevlucht genomen wordt tot liederen en vooral moppen. Daaruit trok Huysmans de niet helemaal logische conclusie dat Reynaert antifascistisch is.Ga naar eind145 Hier lijkt een verschuiving op te treden. Eerder had Huysmans geschreven dat Reynaert zich verzet tegen een door kapitalisten gedomineerde democratie. Met het groter worden van de dreiging van totalitaire regimes zag Huysmans Reynaert vooral als een bestrijder van dictatoriale regimes die de vrijheid van spreken onmogelijk gemaakt hebben. Deze moderne duiding van de Reynaert viel in Nederland niet in goede aarde. Weliswaar loofde de recensent van het Haarlem's Dagblad de voortreffelijke analyse van de kunstzinnige burgemeester, maar hij dacht niettemin dat het anachronistisch was om Reynaert een antifascist te noemen.Ga naar eind146 Ook de recensent van de Nederlandse Maasbode was het grondig oneens met Huysmans' opvatting. Termen als democratie en fascisme zijn bij de spraakmakende gemeente inhoudsloze begrippen geworden, waar ieder een eigen betekenis aan geeft. Het middeleeuwse publiek wist totaal niet wat het zich moest voorstellen bij fascisme en democratie. De strekking van de Reynaert gaat dieper dan een politiek pamflet. In de Reynaert worden immers alle standen gehekeld, ook de burgerij (die niet in het verhaal voorkomt! JdP). De recensent zag het epos als een spiegel waar wij onszelf en onze buurman in kunnen herkennen. Gelukkig heeft de regisseur zich er niet aan gewaagd om de Reynaert in de geest van Huysmans te interpreteren, besloot de recensent.Ga naar eind147 Zijn opvattingen lijken rechtstreeks ontleend aan die van Muller. De wetenschappelijke receptie van Huysmans' Reynaertinterpretatie is in Nederland zo goed als onbestaand. Weliswaar is in een in memoriam van Huysmans te lezen dat wetenschappers er belangstellend van kennis hebben genomen, maar daar was weinig van te merken,Ga naar eind148 behalve in drie eindnoten in Mullers editie uit 1944. Een eerste noot heeft betrekking op het toneelstuk van Veterman uit 1938. Mullers verwijzing op deze plaats naar de publicatie van de lezing van Huysmans uit 1935 heeft alleen maar zin voor wie weet dat Huysmans veel aandacht kreeg door zijn inleiding bij Vetermans toneelstuk.Ga naar eind149 Muller verwees verder ook terloops naar Huysmans' bespreking van de rol van het konijn in de Amerikaanse folklore.Ga naar eind150 Interessanter echter is de noot bij de filippica, waar hij het een miskenning noemt het gedicht politieke bedoelingen toe te schrijven. Daar is de verzuchting te lezen: ‘Ook nog weer in C. Huysmans, “Over Reinaert en Ulenspiegel”’.Ga naar eind151 Over de tekortkomingen van Huysmans' lezing valt veel te zeggen, maar dat hij de Reynaert reduceerde tot een politiek pamflet doet zijn visie wel tekort. | |||||||||||||||||||||
[pagina 201]
| |||||||||||||||||||||
Reynaert stond bij Huysmans ook voor hogere waarden als vrijheidszin en identiteitsvorming. Muller had geen gunstig oordeel over het zedelijke karakter van de vos. Al lang voor Frits van Oostrom wees op het negatieve beeld van Reynaert in de middeleeuwen,Ga naar eind152 was Muller tot de slotsom gekomen dat de Vlaamse held het middeleeuwse voorbeeld bij uitstek was ‘van den doortrapten, trouw- en gewetenloozen, huichelachtigen schelm’.Ga naar eind153 Van Mierlo moet zich gerealiseerd hebben dat Huysmans een andere, positievere visie op het karakter van Reynaert had dan Muller, en het belang daarvan ingezien hebben. In Vlaanderen was de filologische traditie van haarkloverij veel minder sterk ontwikkeld dan in Nederland. De vraag of de lezing van Huysmans ook in details wetenschappelijk door de beugel kon, stuitte in Vlaanderen niet op de autoriteit van Muller. Dat gaf Van Mierlo de ruimte Huysmans' visie welwillender te benaderen dan Muller deed. Het is goed voorstelbaar dat Huysmans invloed gehad heeft op Van Mierlo. Van Mierlo was immers aanwezig bij de lezing in de Koninklijke Vlaamse Academie. Als kenner van de materie zal hij ook wel zijn steun uitgesproken hebben voor opname van de lezing in het tijdschrift van de Academie.Ga naar eind154 Het lijkt er in ieder geval sterk op dat Van Mierlo op de visie van Huysmans in zijn literatuurgeschiedenis reflecteerde. Hij besprak kritisch het idee dat Reynaert een socialist in de dop is: Voor welk publiek was dit bestemd? Hier kan men zich tot allerlei verlokkelijke beschouwingen laten verleiden: over den derden stand, het volk, dat stout, listig, gaarne oproerig, in zijn stijgende macht de boeien der overlevering breekt en de macht van den geest tegenover de verworven rechten plaatst; zoo men den roofridder Reinaert al niet tot een socialist in den dop maakt. In de werkelijkheid was het wel eenigszins anders.Ga naar eind155 Van Mierlo keurde weliswaar de visie die Reynaert als socialist beschouwde af, maar uit zijn bewoordingen valt wel op te maken dat de marxistische visie van Huysmans aansloot bij de populaire verbeelding, doordat die in de traditie staat van Reynaert als de vertegenwoordiger van de opkomende burgerij. Pater Van Mierlo dacht dat de ruwe scherts van de Reynaert voor geschoolden was bestemd.Ga naar eind156 Hij meende dus dat het werk alleen geschikt was voor mensen met een zeker onderscheidingsvermogen. | |||||||||||||||||||||
[pagina 202]
| |||||||||||||||||||||
Van Mierlo vergoelijkte het gedrag van Reynaert door op te merken dat zijn tegenstanders immoreel zijn. De motivatie voor die opvatting is bij hem een drogredenering, een jij-bak. Van Mierlo: Dat het misbruik van den geest bij Reinaert in den grond onzedelijk is, zal misschien slechts een groot woord blijken te zijn, als men overweegt tegenover wie het gepleegd wordt.Ga naar eind157 Huysmans keurde het eveneens goed om onzedelijke middelen in te zetten tegen immorele tegenstanders om een gerechtvaardigd doel te bereiken: Zoo Reinaert een moreel doel nastreeft, met middelen die dikwijls naar onzedelijkheid zweemen, kan ik hem daarvan toch bezwaarlijk een grief maken.Ga naar eind158 De vos was voor Huysmans niet immoreel maar amoreel en hij rechtvaardigde dat door op het veronderstelde morele doel (in casu te overleven met zijn familie) van de vos te wijzen. Het zou interessant zijn om na te gaan hoe Huysmans' lezing bij Franstaligen is ontvangen. Op dit moment is dit nog niet goed mogelijk, omdat de Belgische kranten niet volledig digitaal toegankelijk zijn. Vooralsnog lijkt het het meest aannemelijk dat de Franstaligen niet bereikt werden omdat Reynaert al lang als een symbool van de Vlaamse beweging gold. Met zijn lezing over Uilenspiegel en Reynaert slaagde Huysmans er niet in de culturele kloof tussen de taalgemeenschappen te dichten. Het is onmiskenbaar dat ook bij Huysmans Reynaert en Uilenspiegel functioneren binnen een Vlaams discours. Een van de meesters van dat discours was de toonaangevende intellectueel August Vermeylen - hij was de eerste rector van de vernederlandste Gentse universiteit. Bij het groots opgezette socialistische vrijheidsfeest dat in 1939 gehouden werd ter gelegenheid van de herdenking van de Guldensporenslag, betrok Vermeylen Uilenspiegel en Reynaert. Hij sprak de hoop van ‘het opstrevend Vlaamse volk’ uit, dat professoren, kunstenaars en schrijvers hand in hand met de arbeidende klasse zouden gaan, bezield van één gedachte. Vermeylen doelde op de traditie van vrijheid, ‘die de glorie van onze gemeenten geweest is, die guitig lacht in onzen Reinaert, die warm klopt in het hart van onzen Thijl Uilenspiegel, die vereeuwigd staat in den steen van onzen trotsche belforten.’ Hij hoopte zelfs dat de Walen niet afzijdig zouden blijven, want ook zij vochten mee bij Kortrijk.Ga naar eind159 De geest van deze woorden | |||||||||||||||||||||
[pagina 203]
| |||||||||||||||||||||
staat niet ver af van die Huysmans in zijn lezingen over Uilenspiegel en Reynaert gebruikte. De kracht van Huysmans' interpretatie is dat hij allerlei culturele stereotypen met elkaar in verbinding bracht, gelardeerd met humor en sarcasme. Het publiek kon de stereotypen beamen of afwijzen. Zo maakte Huysmans van de interpretatie van de Reynaert in Vlaanderen een gezelschapsspel voor een heel breed publiek. Vlamingen van alle gezindten konden het met hem eens zijn of niet, maar zijn mening werd als prikkelend ervaren, zoals de reacties van Walschap en van Van Mierlo bewezen. In Nederland daarentegen reageerde men allergisch op de bevlogen taal van Huysmans, die men in de eerste plaats als een politicus zag. Daar bleef zijn succes beperkt tot socialistische kringen. Zijn lezingen op Frankendael en voor de V.A.R.A.-radio sloten aan bij een arbeideristische cultuur van verzet. Door het verzuilde karakter van de Nederlandse samenleving vonden zijn ideeën nauwelijks weerklank bij een ‘beschaafd’, burgerlijk publiek. Bovendien presenteerde Camiel Huysmans zich in Nederland heel nadrukkelijk als Belgisch, zodat ondanks de gemeenschappelijke taal geen gevoel ontstond eenzelfde cultuur te delen. | |||||||||||||||||||||
‘Vrienden van raad en daad’Tijdens de Tweede Wereldoorlog verbleef Huysmans in Londen. Vanaf maart 1941 was hij te horen op de BBC. Zijn populaire radiopraatjes op die zender waren vaak hoogst vermakelijk. Huysmans liet zich kennen als een dierenliefhebber. Zo had hij het over de twee konijntjes die hij als kind in de gemeenteschool had gekregen en die zich bijzonder rap voortplantten.Ga naar eind160 Het konijn was in zijn lezing over Reynaert en Uilenspiegel al opgevoerd als het evenbeeld van de slimme vos.Ga naar eind161 Eenmaal had Huysmans het in een Londens radiopraatje over een varken dat hij van een partijgenoot gekregen had. Het dier hechtte zich aan de familie Huysmans, volgde iedereen en weigerde in de stal te slapen. Tot zijn vrouw het op een dag liet slachten. In huize Huysmans werd een cultureel taboe gebroken door de grens tussen huisdier en gezelschapsdier te overschrijden. Vaak was het echter serieuzer. Huysmans sprak voor de radio in tegenstelling tot vele andere gevluchte politici wel expliciet over de systematische moord op de joden door vergassing.Ga naar eind162 In zijn radiopraatjes en in het tijdschrift Belgium, uitgegeven op glanspapier in New York, kwamen Reynaert en Uilenspiegel geregeld terug. Belgium was be- | |||||||||||||||||||||
[pagina 204]
| |||||||||||||||||||||
doeld als een tijdschrift dat het Amerikaanse publiek wilde inlichten over de cultuur van deze onder de voet gelopen democratie, die zwaar leed onder de Duitse bezetter. Een van de eerste radiopraatjes was ter gelegenheid van zijn zeventigste verjaardag en is in Belgium gepubliceerd.Ga naar eind163 Overigens zonder dat het expliciet vermeld staat dat het hier gaat om een praatje voor de BBC. Afb. 7 Huysmans (links) en Louis de Brouckère (rechts) omgeven door Belgen die tijdens de oorlog in Londen verbleven. Foto uit Belgium bij Huysmans' artikel over Reynaert en Uilenspiegel (Vredespaleis, Den Haag).
Huysmans wordt in dit artikel eerst geïntroduceerd voor een Engelstalig publiek door zijn politieke functies op te sommen en er wordt vermeld dat hij op 26 mei 1941 zijn zeventigste verjaardag vierde. Daarna volgt een hoogst opmerkelijke uitspraak over de rol die Uilenspiegel en Reynaert spelen in zijn politieke beschouwingen. Many a time he used his literary erudition in the realm of political criticism, by borrowing heavily from our classical literature and using its most outstanding characters (Uilenspiegel en Reynaert - JdP) in his | |||||||||||||||||||||
[pagina 205]
| |||||||||||||||||||||
harsh, but always witty, criticism of the world of today and the policy of his country. [...]. Thus, these two legendary characters are the symbols of liberty and the refusal to obey an unjust authority.Ga naar eind164 Huysmans gebruikte literaire figuren zoals een nar zijn zotskolf, of misschien nog beter: hij verborg zich als een poppenspeler achter zijn personages. In het radiopraatje voor de BBC komen in de Antwerpse bibliotheek literaire karakters tot leven nadat hun woning ontheiligd is door een bijeenkomst van Vlaamse fascisten. De radio-omroeper vertelt wat de conservator van de bibliotheek gehoord heeft. Figuren uit de romans van Cyriel Buysse en Hendrik Conscience raken met elkaar in gesprek over de Belgische traditie en ook Uilenspiegel en Reynaert laten zich niet onbetuigd. Hun gesprek is in dialoogvorm weergegeven. Reynaert houdt in dit gesprek Uilenspiegel voor dat de kleine naties zich niet voorbereid hebben op de oorlog met de echte beesten, de Duitsers. Uilenspiegel zegt dat Reynaert vandaag wel erg briljant is. Dat komt, zegt de vos, omdat hij vandaag jarig is. Hier identificeerde de politicus zich overduidelijk met de intelligente vos die op dezelfde dag als Huysmans jarig zou zijn. Tegelijkertijd staan Uilenspiegel en Reynaert ook voor de Belgen die weigerden te collaboreren. Tijdens een van die radiopraatjes droeg hij ook een Ode aan Reinaert en Uilenspiegel voor. In het gedicht is een echo te horen van het hierboven geciteerde ‘Lied van de Geesten’ uit De Costers Legende van Uilenspiegel. Het gedicht heeft enige bekendheid verworven doordat het na de oorlog werd opgenomen in een bloemlezing van zijn geschriften, waardoor het de bijklank kreeg van een persoonlijk portret.Ga naar eind165 Hoewel het gedicht weinig literaire waarde heeft, illustreert het hoezeer Reynaert en Uilenspiegel voor Huysmans levende karakters waren: Reinaert en Ulenspiegel,
Vrienden van raad en daad,
Reinaert, gij, de filosoof,
Ulenspiegel, gij, de soldaat.
[...]
Tot vijfmaal toe hebt gij uw land
Verlost van druk en vreemde prang.
Uw geest beziele opnieuw den strijd
Voor vrijheid, tegen regiems van dwang.Ga naar eind166
| |||||||||||||||||||||
[pagina 206]
| |||||||||||||||||||||
Huysmans bracht deze literaire personages tot leven om de moraal in het bezette België te versterken. Hij mocht er immers van uitgaan dat zijn radiopubliek zich verkneukelde met deze geliefde, Vlaamse figuren. Tijdens de oorlog speelde Huysmans briljant zijn fascinatie met de figuren Uilenspiegel en Reynaert uit om de Vlamingen te mobiliseren in de strijd tegen de Duitsers. Wat het spel met deze literaire figuren voor Huysmans behelsde, lichtte Huysmans voor een internationaal publiek toe in een ingekorte Engelse vertaling van zijn artikel over Reynaert en Uilenspiegel dat al eerder was gepubliceerd voor de oorlog in het Frans en het Nederlands. Het kreeg deze keer de titel mee ‘Reynard the Fox and his descendants’ en verscheen ook in het tijdschrift Belgium. In deze versie zijn de verwijzingen naar de bondgenoot in de strijd tegen het nazisme, Stalin, en de bolsjewistische ideologie geschrapt, al heeft Huysmans het nog wel over klassenstrijd. Toegevoegd zijn echter een inleiding en een uitleiding waarin hij aan een Engelstalig publiek uitlegt wat deze figuren voor hem betekenen. De vraag die hij aan het begin stelde, is hoe het mogelijk is dat een tweetalige natie toch een ‘moral unity’ kan zijn. Volgens hem komt dat door de wederzijdse doordringing van de twee talen. De Vlaamse literatuur is de weerspiegeling van de Franse geest (‘thought’).Ga naar eind167 Die gedachte had hij ook al eerder zo verwoord, maar benadrukt hij hier extra voor Engelstalige lezers. Aan het einde van het artikel maakte hij de balans op van hoe de Belgische geest zich weerspiegelt in Reynaert en Uilenspiegel: I have tried to analyze two intensely living types - so alive that they take a real part in the events of all centuries where agitation reigns. They are not abstractions. Like man, their creator, they have virtues, and faults as well. In general, they are on the side of good, but sometimes they come close to evil. Spontaneously, they have a liking for both black and white, whose contrast is as necessary to life as light and shade in a good picture. They may reason things out, but often they act on instinct, as women do, and for that very reason seldom make a mistake - for an overdose of logic is as likely to lead to folly as to wisdom. My two characters are modest in the practice of virtue, because hypocrisy is totally foreign to them. Their vices, on the other hand, are cultivated with a certain gusto, in order to prove that they are nothing more or less than human beings, endowed with minds and hearts like the rest of us.Ga naar eind168 | |||||||||||||||||||||
[pagina 207]
| |||||||||||||||||||||
Reynaert en Uilenspiegel zijn levende karakters die zich verzetten tegen onderdrukking. Het zijn geen abstracties omdat ze niet zonder fouten zijn en wat ze sympathiek maakt is dat ze niet hypocriet zijn. Juist door hun ondeugden zijn ze menselijk. Dat ze zoals vrouwen hun instinct volgen, laat ik voor rekening van Huysmans.Ga naar eind169 Voor Huysmans zijn Reynaert en Uilenspiegel de apostels van de Belgische vrijheid. Op het moment dat België het slachtoffer is van agressief Duits nationalisme moeten ze een rol spelen door het volk te onderwijzen: That is why each week, Reynard and Eulenspiegel speak over the Flemish radio in London, exchanging opinions on the events of the day. Each does this in his own way - Reynard sometimes on the didactic side, Eulenspiegel usually more aggressive; both anti-Nazi, and capable of bold flights of thought that might be found exaggerated at times, by the censor, were not the latter British.Ga naar eind170 Aan het Engelstalige publiek geeft Huysmans de boodschap mee dat de Belgen de nakomelingen zijn van Uilenspiegel en Reynaert, ‘eternal symbols of the life-giving idea which unites us across the world - FREEDOM!’Ga naar eind171 | |||||||||||||||||||||
De Nederlanders gewaarschuwdToen Huysmans premier was, sprak hij in 1947 op uitnodiging van het Haagse Comité voor Belgisch-Nederlands-Luxemburgse samenwerking. Onder het gehoor waren zeven ministers, onder wie minister-president Beel en de socialistische minister van Sociale Zaken Willem Drees. Tot verrassing en aanvankelijke teleurstelling, maar uiteindelijk tot groot genoegen van de aanwezigen sprak Huysmans niet over de inwerkingtreding van het Benelux-verdrag, maar over Reynaert en Uilenspiegel.Ga naar eind172 Nog in hetzelfde jaar verscheen zijn verhaal over ‘Reinaert en Ulenspiegel’ in druk in het Nieuw Vlaams Tijdschrift.Ga naar eind173 Uit een aantal kleine details valt op te maken dat dit de tekst van de lezing in Den Haag geweest moet zijn. Huysmans merkte op dat de geboorteplaats van Erasmus dichtbij is en dat ‘onze verwikkelde aangelegenheden’ op het gebied van taal soms moeilijk te begrijpen zijn voor een Noord-Nederlander. Wijselijk heeft hij trouwens zijn opvatting dat de Hollandse geleerden grote haarklovers zijn, veranderd in de stelling dat alle geleerden dat van nature zijn.Ga naar eind174 | |||||||||||||||||||||
[pagina 208]
| |||||||||||||||||||||
Afb. 8 Willem Drees en Camille Huysmans gefotografeerd in 1963 op een socialistisch congres in Amsterdam (© Amsab, Gent).
Vergeleken met de langere Franse versie uit 1937 is de tekst slechts licht aangepast. Huysmans herhaalde zijn standpunt dat de intense vermenging van het Nederlands en Frans typerend is voor de Belgische cultuur. Hij voegde eraan toe dat uit de ontstaansgeschiedenis van De Costers boek over Uilenspiegel blijkt dat de rassentheorie van de bezetter ook ‘glad verkeerd’ is. Huysmans zette zich af tegen het idee dat de Uilenspiegel ontsproten was aan de Germaanse geest. Zijn theoretische verbinding van de Reynaert met de klassenstrijd is echter nog merkwaardiger dan in de Franse versie uit de jaren dertig. De verwijzing naar de dictatuur van het proletariaat heeft hij zo aangepast dat Hitler op grond van deze redenering, die nu van ‘sommige theoretici der politiek’ afkomstig is, zijn greep naar de macht rechtvaardigde.Ga naar eind175 Ook Reynaert keert zich tegen de uitwassen van een door het kapitalisme gedomineerde democratie. De amoraliteit van de vos deed hem denken aan het fascisme en niet meer aan het bolsjewisme, zoals in de eerdere versies. Al haastte ook hier Huysmans zich om eraan toe te voegen dat de vos nooit dictator van een staat zou willen worden. Hij waarschuwde dat een dictatuur als die van Hitler nog bestond in een uithoek van Europa. Daarmee bedoelde hij ongetwijfeld Franco's Spanje.Ga naar eind176 Het beeld van de fascistische vos wringt met het beeld van de vos in het vervolg van de tekst, waaruit blijkt dat Reynaert nog altijd een marxist in hart en nieren is.Ga naar eind177 | |||||||||||||||||||||
[pagina 209]
| |||||||||||||||||||||
Ook hier wordt aan het einde van Huysmans' lezing Reynaert een held van de klassenstrijd genoemd. Hij actualiseerde zijn verhaal door op te merken dat Reynaerts strijd nog niet afgelopen is, want aan de feodaliteit in de wereld is nog steeds geen einde gekomen.Ga naar eind178 Dat zou begrepen kunnen worden als een steun aan de dekolonisatiebewegingen en dan met name aan die in Nederlands-Indië, waar in die jaren de onafhankelijkheidsbeweging momentum kreeg. Ook hier is weer te lezen dat Uilenspiegel hoopt dat de Schelde geen splijtzwam tussen ‘Holland’ en België mag worden en pleit hij voor samenwerking van beide volken. Huysmans voegde er dan veelbetekenend aan toe: ‘Ik heb de indruk dat die onderhandelingen vandaag nog moeten voortgezet worden’.Ga naar eind179 Die boodschap is overgekomen in de Nederlandse kranten. De verslaggever van De Tijd schreef dat Uilenspiegel het ideaal verkondigde waar Huysmans voor stond: ‘een samengaan van Nederland en België in vriendschappelijke verbondenheid, doch nochtans met volkomen politieke zelfstandigheid’.Ga naar eind180 De Arnhemsche Courant voegde daaraan toe dat dat was zoals het organiserend comité het wenste.Ga naar eind181 De Gazet van Antwerpen oordeelde dat de eerste minister zijn tijd verdeed in het buitenland met een literaire causerie.Ga naar eind182 | |||||||||||||||||||||
Een boekje met vier foto's van de schrijverHuysmans bleef spreken over Reynaert en Uilenspiegel. Zijn verhaal werd een grijsgedraaide plaat. Zo hield hij in 1952 een lezing voorafgaand aan een toneelbewerking van de Reynaert uitgevoerd door Joost Noydens.Ga naar eind183 In 1961 werd zijn verhaal over Reynaert en Uilenspiegel nogmaals herdrukt. De tekst uit het Nieuw Vlaams Tijdschrift werd opgenomen in een bloemlezing uit zijn geschriften, die verscheen in de bekende reeks ‘Vlaamse Pockets’, uitgegeven door de met de Vlaamse beweging sympathiserende uitgeverij Heideland.Ga naar eind184 Marnix Beyen schrijft in zijn essay over Uilenspiegel dat vanaf de jaren zestig de ‘antiquarische’ Uilenspiegel de boventoon begon te voeren. Uilenspiegel werd niet meer behandeld als een politieke maar als een culturele icoon uit het verleden. Uit rechtse hoek kwamen de Uilenspiegel-gezellen - de oprichter was Bert Peleman -, maar de socialist Huysmans zag er geen graten in om het peterschap op zich te nemen, wat ook andere linkse coryfeeën als Frans Masereel en Lode Craeybeckx niet schuwden. Uilenspiegel werd zo losgekoppeld van een politieke levensbeschouwing. Er begon aandacht te groeien voor de Europese connecties door te wijzen op de vermenging van de Romaanse en | |||||||||||||||||||||
[pagina 210]
| |||||||||||||||||||||
Germaanse cultuur in de Uilenspiegel. Hoewel het accent werd gelegd op universele waarden, bleef echter benadrukt worden dat juist in Vlaanderen deze waarden zich bij uitstek gemanifesteerd hebben. ‘Deze mix van distantie en affectie kan typerend genoemd worden voor een hedendaagse vorm van cultuurflamingantisme en dus ook voor de nieuwe omgang met een figuur als Tijl Uilenspiegel.’Ga naar eind185 Wat Beyen schrijft, gaat ook onverkort op voor de Reynaert. Daar is eveneens een ontwikkeling naar een meer open Europese benadering, waarbij niettemin de band met Vlaanderen primordiaal blijft.Ga naar eind186 Het zijn thema's die Huysmans echter al veel eerder verwoordde in de talloze lezingen die hij over Reynaert en Uilenspiegel gehouden heeft, ook in zijn ‘merkwaardige studie’ uit 1937. Niettegenstaande Huysmans deze figuren als typisch Belgisch ziet, mag hij beschouwd worden als een van de voorlopers van het moderne cultuurflamingantisme. Reynaert en Uilenspiegel waren voor hem iconen van de eigen beschaving die hij plaatste binnen de Europese cultuur en bovendien verbond met tricksterfiguren daarbuiten. Kort voor Huysmans' dood in 1966 werd het boekje Quatre Types uit 1937 nogmaals herdrukt met daarin de lezingen ‘Le Renard et Ulenspiegel’ en ‘Le démon et le diable’.Ga naar eind187 Tegelijkertijd verscheen een Nederlandse vertaling: Vier Kerels. De uitgave werd zelfs begeleid met een heuse advertentiecampagne alsof het om een volledig nieuwe publicatie ging. ‘De 96 jaar jonge’ Camille Huysmans zou nog een scherpe pen hebben als een zwaard en deze publicatie zou getuigen van zijn nooit rustende, fijnzinnige geest. Met deze publicatie zou de politieke reus en de cultuurmens in de roos schieten. De advertentie vermeldt ook nog dat er in het boekje drie foto's van de schrijver zijn bijgevoegd en enkele houtsneden.Ga naar eind188 Met de foto op de omslag waren precies ‘vier kerels’ te zien, vier types van Huysmans. De op zich mooie houtsneden van Joris Minne dateren ook nog uit de jaren dertig en hadden al gediend voor de bibliofiele uitgave van de tekst in 1936. Op het stofomslag wordt het boek aangeprezen met een tekst waar Huysmans toch zeker zijn fiat aan zal hebben gegeven: Heeft Camille Huysmans deze twee speelse essays geschreven omdat hij in de vier kerels vrienden uit zijn jeugd ontmoette, die hij niet graag wilde vergeten? Hij maakt ergens een toespeling in die richting. Vast staat dat in al deze vier kerels, Reinaert en Ulenspiegel, de demon en de duivel, trekken te vinden zijn die verrassend veel overeenstemming vertonen met die van de man die tientallen jaren in het openbare leven in Vlaanderen een belangrijke rol heeft gespeeld. Maar hij is niet alleen | |||||||||||||||||||||
[pagina 211]
| |||||||||||||||||||||
Afb. 9 Advertentie voor Vier kerels in: Gazette van Aelst, d.d. 3 juni 1967, p. 3 (Stadsarchief Aalst).
Afb. 10 Frontispice en titelpagina van Vier kerels met een opdracht van Huysmans aan ‘een verre afstammeling uit het revolutionaire Rusland’ (foto Johan Velter).
| |||||||||||||||||||||
[pagina 212]
| |||||||||||||||||||||
een man van actie geweest, hij bezit ook een beweeglijke eruditie en een grote cultuur, waardoor het hem mogelijk was literairhistorische bespiegelingen te schrijven zoals de hier aangebodene, vroeger alleen in het Frans, nu ook in het Nederlands. Al diegenen die zich voor het culturele klimaat van Vlaanderen interesseren zullen van deze studies met een glimlach en ook met geboeide belangstelling kennisnemen.Ga naar eind189 De tekst op het stofomslag van de Franse versie is hier een letterlijke vertaling van. Merkwaardig is het om te lezen, en vooral in het Frans, dat Huysmans ‘joua un rôle important dans la vie publique flamande’, alsof hij geen voorzitter van de Belgische Kamer, minister van Onderwijs en premier van alle Belgen was geweest! Deze essays zouden gelezen moeten worden door iedereen die geïnteresseerd is in het culturele klimaat in Vlaanderen, alsof Huysmans tot aan het einde van zijn leven niet geloofde in het bestaan van een Belgische cultuur en een hartstochtelijk bepleiter van tweetaligheid was, ook in Vlaanderen.Ga naar eind190 In de Nederlandse uitgave staat dat dit boek steunt op voordrachten gehouden in Antwerpen in 1934 en 1935.Ga naar eind191 De suggestie van de uitgever dat de tekst over Uilenspiegel en Reynaert nooit eerder in druk verschenen is, is natuurlijk bezijden de waarheid. Er is geen enkele moeite gedaan om de tekst te actualiseren behalve dan dat de taalfout ‘coupeurs de cheveux’ gecorrigeerd is in ‘coupeurs de cheveux en quatre’. Het foute ‘que Staline a épargnés’ is blijven staan.Ga naar eind192 Stalin fungeert nog steeds als de dictator die communistische theoretici gespaard heeft, de oude Hollandse professoren zijn nog steeds niet overleden.Ga naar eind193 In de Revue générale belge constateerde een recensent dat het boekje weinig bijdroeg aan ‘la gloire litteraire du vieil homme politique’.Ga naar eind194 De heruitgave van Huysmans' Quatre Types/Vier Kerels als politiek testament met daarin de herdruk van het essay ‘Over Reinaert en Ulenspiegel’ kwam op het moment dat de belangstelling voor Reynaert en Uilenspiegel ‘antiquarisch’ werd. Er schuilt iets tragisch in de uitgave van 1966. De socialist presenteerde zich nog eenmaal aan een breed publiek op een moment dat hij politiek uitgerangeerd was. In 1965 werd Huysmans namelijk niet meer verkiesbaar gesteld door de socialistische partij. Zijn geestelijke vermogens begonnen te tanen. Het lukte de hoogbejaarde man niet meer om de draad van het gesprek vast te houden.Ga naar eind195 Met een eigen lijst probeerde hij nog verkozen te worden in de Kamer van Volksvertegenwoordigers. Huysmans kreeg nog 15.000 stemmen, ongeveer 10.000 te weinig voor een zetel.Ga naar eind196 | |||||||||||||||||||||
[pagina 213]
| |||||||||||||||||||||
Daarna heeft de socialistische partij nog geprobeerd de scherven te lijmen en bracht de socialistische ondervoorzitter Jos van Eynde een bezoek aan de partijcoryfee. Bij dat mislukte verzoeningsgesprek schonk Huysmans aan Van Eynde zijn boekje voorzien van een opdracht.Ga naar eind197 Uiteindelijk zou Huysmans volgens sommige bronnen het gesprek beëindigen met de woorden: ‘Gij zijt een lummel, buiten!’Ga naar eind198 Van Eynde had in ieder geval een gesigneerd exemplaar en herinnerde zich dit relatiegeschenk nog jaren later. Dit illustreert dat het bij het boekje van Huysmans om de persoon ging, niet om de inhoud van het werk. Het succes van de uitgave lijkt voor een niet onbelangrijk deel gestoeld te zijn op de persoonlijkheidscultus die rondom Huysmans gegroeid was. Het was niet de bedoeling zoveel mogelijk mensen kennis te laten maken met een visie op Uilenspiegel en Reynaert, maar om zoveel mogelijk mensen een souvenir aan Huysmans te bezorgen. Het ging niet meer om de inhoud van het boekje, maar om de persoon van de schrijver. Verdwenen was in deze heruitgave het spel met personages die enerzijds maskers van Huysmans' karakter waren, anderzijds stonden voor de belichaming van Belgische vrijheidszin. In 1966 was voor de uitgever van de Franstalige uitgave Huysmans de belichaming van het Vlaamse verleden. Huysmans was geen grote Belg meer, alleen maar een grote Vlaming.Ga naar eind199 Net als Uilenspiegel en Reynaert was hij een antiquarisch personage geworden, een figuur uit het Vlaamse verleden wiens publicaties voorzien van zijn handtekening een plaats kregen in het museum van de Vlaamse cultuur. | |||||||||||||||||||||
Huysmans en de etnogenese van het Vlaamse volkDe invloed van Huysmans op het Reynaertbeeld is niet te overschatten. Zijn vereenzelviging met Reynaert gaf de vos een positieve uitstraling. Hij versterkte het al courante idee dat Reynaert zich niets gelegen hoeft te laten liggen aan de maatschappelijke orde, dat wet en gebod voor hem niet tellen. Bovendien verankerde hij de Reynaert hecht in een Vlaams discours over verleden, heden en toekomst van België. Als politicus had hij echter maar een beperkte macht om de maatschappelijke betekenis van culturele symbolen te veranderen. Reynaert en ook Uilenspiegel stonden bij Huysmans voor een culturele osmose die kenmerkend was voor België. Gestimuleerd door de flandrofilie waren deze figuren in de negentiende eeuw uitgegroeid tot symbolen van Belgische cultuur die vooral gedragen werd door franskiljons in de Vlaamse steden. Huysmans hoorde ook tot | |||||||||||||||||||||
[pagina 214]
| |||||||||||||||||||||
die groep toen hij in Brussel woonde. De Vlaamse beweging eigende zich echter Uilenspiegel en Reynaert toe als symbolen van de Vlaamse identiteit. Huysmans provoceerde zijn publiek door Reynaert en Uilenspiegel niet te presenteren als Vlaamse symbolen, maar juist als de belichaming van de identiteit van België, een land waar nog geen taalgrens getrokken was tussen de twee landsdelen. Opvallend is dat die symbolen steeds een ietwat andere, aangepaste betekenis krijgen in een nieuwe context, hoewel Huysmans' verhaal grotendeels hetzelfde blijft. Voor een elitair publiek van Antwerpse franskiljons was het verhaal een oproep om door standbeelden bij de tunnel de eigen Belgische vrijheidszin uit te drukken. In Amsterdam presenteerde hij zijn verhaal over Uilenspiegel en Reynaert als een voorbeeld van een internationale arbeiderscultuur. Tijdens de Wereldoorlogen verzette hij zich tegen het idee dat Reynaert en Uilenspiegel het Germaanse karakter van Vlaanderen bewijzen. Voor een publiek van Nederlandse ministers die met Huysmans in onderhandeling waren over de Benelux gebruikt hij dan weer de typische Belgische figuren Uilenspiegel en Reynaert om het eigen karakter van de Belgische cultuur voor het voetlicht te brengen. Huysmans' megalomane plannen voor torenhoge standbeelden van Reynaert en Uilenspiegel bij de Waaslandtunnel zijn echter niet van de grond gekomen. Mogelijk was dat omdat Uilenspiegel en Reynaert door het publiek niet meer als Belgisch gezien werden, maar als typisch Vlaams. Een mogelijk nog belangrijkere reden was het ontbreken van een duidelijke band met Antwerpen. Als Lange Wapper is het standbeeld van Tijl Uilenspiegel uiteindelijk wel in een bescheidener vorm gerealiseerd. Het staat symbool voor de stad, niet voor Vlaanderen of België.Ga naar eind200 Afb. 11 Het beeld van Lange Wapper uit 1963 bij het Steen in Antwerpen. Het is duidelijk op eerdere ontwerpen van Uilenspiegelbeelden geïnspireerd (foto Wikipedia).
| |||||||||||||||||||||
[pagina 215]
| |||||||||||||||||||||
De geschiedenis van Huysmans' essay over Reynaert en Uilenspiegel weerspiegelt het uiteenvallen van de unitaire Belgische staat. Karakteriseerde hij in 1934 deze figuren nog even Belgisch als Manneke Pis, aan het einde van zijn leven werden ze op het omslag van zijn boekje gepresenteerd als Vlaamse symbolen bij uitstek. In dezelfde periode was de sociale taalgrens tussen Vlamingen en Franstaligen veranderd in een geografische realiteit door het vastleggen van de taalgrens tussen Wallonië en Vlaanderen. Door heel Huysmans' lange politieke carrière waren de literaire figuren Uilenspiegel en Reynaert aan zijn zijde. Zijn visie op de figuur van Reynaert veranderde fundamenteel in de jaren dertig onder invloed van Menno ter Braak die hem uit het hoofd praatte dat Reynaert een held van de klassenstrijd was. Reynaert verloor zijn ideologische haren, maar niet zijn streken. Huysmans paste zijn visie aan door van de vos een figuur te maken die de macht van de kapitalistische staat ondermijnde wanneer het hem voordeel bracht. De vos als vrijbuiter zou nog een lange carrière voor zich hebben. Van Mierlo had wel sympathie voor zo'n vos. Huysmans zei schertsend dat hij bij deze pater wel zou willen biechten. Door het beeld te verspreiden van de vos als vrijbuiter maakte Camille Huysmans de band tussen Reynaert en de Vlaamse taalstrijd losser. In de populaire verbeelding was Reynaert geen politiek dier meer dat het Vlaamse volk naar de vrijheid wilde voeren. Hij was alleen maar een personage dat de staat bedroog wanneer hem dat voordeel bracht. Verzet tegen de Staat creëert een groot gevoel van vrijheid.201 Huysmans goochelt met culturele stereotypen. Zijn visie op de Reynaert is grotendeels kretologie, slecht onderbouwd en op de keper beschouwd niet consistent. Huysmans' beeld van de middeleeuwse Reynaert is geconstrueerd als een contrasttype van de negentiende-eeuwse Uilenspiegel. De ‘merkwaardige studie’ van Huysmans verbindt een aantal Belgicistische stereotypen met elkaar, waardoor Vlaamsgezindheid kan samengaan met klassenstrijd en een zekere belgitude, waarmee hij zich duidelijk afzette tegen het germanofiele deel van de Vlaamse beweging. De ‘Belgische’ vos is voor Huysmans Romaans van geest, vol esprit, en daarmee neemt hij afstand van haarklovende Hollandse professoren. Huysmans moest niets hebben van Nederlandse geleerden die de vos immoreel vonden. België was voor Huysmans het land van Uilenspiegel en Reynaert, waar het gevoel voor ironie een vrijheidszin creëerde. Huysmans heeft zich de schalksheid van Uilenspiegel en Reynaert toegeëigend door deze figuren op elkaar te betrekken in een cultureel, specifiek Vlaams discours over | |||||||||||||||||||||
[pagina 216]
| |||||||||||||||||||||
de Belgische identiteit. Een Vlaamse identiteit wordt niet alleen gevormd door zich te positioneren tegenover Franstaligen, maar ook door een eigen cultuur te bricoleren die zich onderscheidt van de Nederlandse. Historici zouden een dergelijk proces als etnogenese omschrijven. Het schrijven van dit artikel was een ware Sisyfusarbeid. Zonder de hulp van de redactie was de zware steen niet boven op de berg geduwd. |
|