Tiecelijn. Jaarboek 9 (jaargang 29)
(2016)– [tijdschrift] Tiecelijn– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 457]
| |
Verslag
VossenluchtGa naar eind*
| |
[pagina 458]
| |
Coetzee, Tsjechov en vele anderen. Toen besefte ik nog niet dat daaruit een boek zou groeien, dat het een bouwsteen was voor een groter huis. In datzelfde jaarboek staan nóg twee kortere artikels van de hand van Yvan, respectievelijk over de beer en de leeuw ‘als heraldisch en emblematisch symbool’ in de (dertiende-eeuwse) Toscaanse geschiedenis en architectuur én over een contemporaine bewerking van de Reynaert door Theater Tieret, getiteld De Valschaard met den Grijzen Baard. Yvan is een productieve auteur, zoals uit dit lukraak gekozen voorbeeld mag blijken, maar ook een erudiete literatuurverkenner en een bijzonder gulle veellezer. Hij verwijst in zijn beschouwend proza, vaak niet gespeend van generositeit op het gebied van literatuurverwijzingen, en aangestoken door grote weetgierigheid naar teksten en auteurs in de Europese literaire ruimte van vandaag en gisteren, soms zelfs ver buiten de grenzen van Europa. Historische en moderne literatuur komen daarbij aan bod. Daarenboven hanteert hij een prettig lezende parlandistische stijl: in de vertellende vorm neemt hij de lezer mee op avontuur, als een volleerde gids, en brengt hem of haar bij passages in literaire teksten en oeuvres die wij nooit zo hebben mogen ontdekken of lezen. Yvan is het prototype van de focuslezer. Met de focus gericht op een specifiek motief of beeld brengt hij teksten bij elkaar, betrekt hij teksten op elkaar. Dat zoeklicht-lezen kun je alleen ondernemen indien je over een rijke boekenkast beschikt. Ik mocht zelf ondervinden hoe meticuleus Yvan daarenboven met zijn bronnen omspringt. Zo publiceerde hij tal van bijdragen in de Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap. Voor de laatste aflevering (deel XXX) was hij mederedacteur. Tijdens redactievergaderingen ontpopte hij zich tot - vergeef mij de dierenmetafoor die alleen zeer hoffelijk is bedoeld - een mierenneuker die op elke slak zout legt. Het is een voorrecht met de immer bescheiden en bedachtzame auteur van Vossenlucht te mogen samenwerken. In mijn kort praatje vanavond wil ik het niet zozeer of louter bibliografisch hebben over de wapenfeiten, of zo u wilt de bokkensprongen of het olifantengeheugen, van onze auteur. Hoewel ik het werk van Yvan de Maesschalck altijd met veel interesse lees en apprecieer, heeft hij me met Vossenlucht weer aangenaam verrast. Het merendeel van de opstellen las ik eerder in Tiecelijn maar nu ik ze zo samen zie, ontvouwt zich het bredere perspectief, of beter de multiperspectivistische thematische benadering. Door afstand te nemen wordt de horizon beter zichtbaar. Ik verwijs er straks nog naar. Yvan is niet aan zijn proefstuk toe. Ik las destijds met veel waardering het boek dat hij met Herman Henderickx samenstelde en dat de titel Naakt en | |
[pagina 459]
| |
wit, een ademende steen kreeg, een ‘thematische verkenning van de Nederlandse poëzie van 1945 tot omstreeks 2000’. De focus van de gretige lezer, van Yvan de verschrikkelijke veellezer, is echter niet alleen gericht op poëzie, ofschoon hij een gewaardeerd poëzierecensent is, maar dus ook op scheppend en beschouwend proza: romans en verhalen alsook studies over literatuur en over de Reynaert in het bijzonder. Hij heeft mij met het nieuwe boek - dertien jaar na Naakt en wit - zoals gezegd verrast. Niet alleen omdat er zo veel te ontdekken valt, zeker voor Reynaertadepten maar ook voor lezers die het werk van Nederlandstalige auteurs zoals Willem Elsschot, Louis Paul Boon, Peter Holvoet-Hanssen en Pol Hoste en ook anderstalige schrijvers onder wie Blake Morrison, Orhan Pamuk, de Fin Arto Paasilinna, D.H. Lawrence en vele anderen appreciëren én op een revelerende manier benaderd willen zien. Vossenlucht is daarenboven een genot voor literair georiënteerde dierenliefhebbers die op zoek zijn naar de verbeelding of dus de fictionalisering van het dier - de vos, de beer, de hond, de haas, de kat, de aap - in de Nederlandstalige letteren en in anderstalige literaturen. Yvan is een empathische gids die er naar mijn oordeel glorieus in slaagt zijn rijke literaire bagage, een indrukwekkende belezenheid en encyclopedische weetgierigheid te presenteren voor een breed publiek. Retorisch bedreven als hij is, houdt hij de aandacht van de lezer vast. Het is hoe dan ook een kunst op een transparante en wervende wijze te schrijven over een onderwerp dat zoveel eruditie en boekenwijsheid veronderstelt. Dat een heel leesparcours en vele bibliotheken schuilgaan in de vier delen waaruit Vossenlucht bestaat, hoef ik u niet te vertellen. Dames en heren, waarde toehoorders, ik ga even in op de opzet, de onderzoeksvragen en het tekstcorpus die centraal staan in het boek zonder daarbij in detail te treden. Daarvoor moet u het boek zelf lezen. Uitgangspunt is de vaststelling dat de middeleeuwse Reynaertverhalen, overgeleverd in het Middelnederlands, Latijn en Oudfrans en dankzij tal van ‘bewerkingen, vertalingen en dramatiseringen’, ‘tot op heden een Europese uitstraling’ hebben. De verkennende studies in Vossenlucht zijn gericht op wat de auteur de ‘prominente rol’ noemt in de twintigste en ook in het begin van de eenentwintigste eeuw van Van den vos Reynaerde (Reynaert I) en Reynaerts historie (Reynaert II). De strapatsen van Reynaert en Isengrim behoren tot het ‘literaire werelderfgoed’. Het tekstcorpus waarover de auteur zich buigt, is de moderne Europese literatuur waarin verwijzingen naar of bewerkingen van de Reynaert voorkomen. Naast de al eerder vermelde Nederlandstalige literaire oeuvres, van onder anderen Boon en Holvoet-Hanssen (één van mijn favoriete teksten | |
[pagina 460]
| |
in Vossenlucht), wordt in ‘literaturen die het Nederlandse taalgebied omgeven’ gespeurd naar referenties aan en adaptaties van de canonieke Reynaertteksten. De auteur maakt zelf melding van een zoektocht naar ‘soms half-uitgewiste sporen [...] op de meest onverwachte plekken’. Als zoekterm voor de thematische personagestudie gebruikt hij het dier, of meer specifiek de archetypische dierlijke personages in de Reynaert. Zo onderneemt hij een verkenning naar nevenfiguren in recente en oudere romans en verhalen die soms niet meer dan intermezzi zijn, soms naar ‘rechtstreekse of ironische verwijzingen’ naar ‘de matière renardienne’. Yvan de Maesschalck stelt dat de analyse van dieren-personages en beschouwingen over de plotstructuren waarin deze personages in de moderne literatuur optreden ‘een vruchtbaar uitgangspunt [zijn] om de overlevingskracht [van de Reynaerthistorie] af te toetsen’. Er zijn inderdaad tal van verwante dieren in Nederlandstalige en anderstalige literaturen, zowel in proza als in poëzie en in moderne en oudere literatuur, waarin verwezen wordt naar, make-overs voorkomen van of allusies opduiken op Reynaertpersonages. In Vossenlucht ontdekt de lezer aan de hand van Yvans bijlichtende zoeklantaarn een spectrum van teksten en tekstfragmenten, plotlijnen en karaktertekeningen met dieren als fictionele personages. De auteur stelt zelf dat het soms gaat over een fait divers, met name één bepaald dier in één enkel verhaal of een subverhaal. Andere keren over een plejade of een heuse dierenriem die in het oeuvre van een auteur een betekenisvolle rol krijgt. Kortom, dames en heren, Vossenlucht presenteert een schatkamer van beschouwingen over literaire teksten die refereren aan of maar zijdelings verwijzen naar Reynaertfiguren en bij uitbreiding naar dieren. Het tekent Yvan de Maesschalck wanneer hij in de inleiding van zijn boek oppert dat er ‘onoverkomelijke beperkingen’ gepaard gaan ‘met [zijn] eigen leeservaring’ en dat de bevindingen ‘voor verfijning en aanvulling vatbaar’ zijn. Ik ben behoorlijk onder de indruk van de kennis, de disparaatheid van het verzamelde bronnenmateriaal en de diepgravendheid van Yvans beschouwende teksten. Het boek heeft de waarde van een round-up, een opengestelde boekenkast met een geleerde gids als vertrouwelijk en betrouwbaar leidsman. Vossenlucht biedt een aantrekkelijke staalkaart van twee decennia intensief onderzoek dat resulteerde in verspreid gepubliceerde bijdragen in Tiecelijn, eerst de Nieuwsbrief voor reynaerdofielen en vanaf 2008 het al eerder vermelde Jaarboek van het Reynaertgenootschap. Voor het boek dat we hier vanavond boven de doopvont houden, heeft de schrijver alle teksten naar eigen zeggen ‘in aanzienlijke mate bewerkt, aangevuld en geactualiseerd’. Hoewel de auteur van het boek gewaagt van een losse structuur | |
[pagina 461]
| |
- ‘op zich staande beschouwingen’ - is er natuurlijk de grootste gemene deler die alles verbindt of wat hij de ‘virtuele snijlijn’ noemt van de Reynaertdieren en dus de allegorische personages in de Europese (Duitse, Franse, Engelse, Portugese en anderstalige) literaturen. Het zal Yvan en de reynaerdofielen in deze zaal interesseren dat ook in de Afrikaanse literatuur van Zuid-Afrika personae opduiken die duidelijk gerelateerd zijn aan of waarvoor geput is uit het Reynaertverhaal. Tijdens het colloquium van de onderzoeksgroep Afrikaans van de Universiteit Gent, eind oktober, zal collega Andries Visagie over de doorwerking van en verwijzingen naar de Reynaert spreken in Zuid-Afrika. U kunt het zo meteen zelf allemaal ontdekken. Na een proloog over de Antwerpse Willem (Elsschot) die overeenkomsten vertoont met die andere middeleeuwse ‘Willem, die Madoc maecte’ volgen delen over de aanwezigheid van de Reynaertpersonages in latere literaire bronnen. Vooral het derde deel in Vossenlucht met de onderzoeksbevindingen over ‘de veelkantige figuur van de vos’ in moderne teksten heeft mijn aandacht gekregen. Zowel in studies, waarin de beeldvorming van de vos wordt onderzocht, als in fictionele teksten (proza én poëzie) wordt die veelzijdigheid aan een ingrijpende lectuur onderworpen. Teksten met ‘een opmerkelijk vossengehalte’ worden in de schijnwerper geplaatst en door de speurende/spoorzoekende auteur, de Sherlock Holmes van de Reynaertpersonages in de Europese literatuur, onder de loep genomen. Het laatste deel (de epiloog) voert de vos als centrale verteller op. Van het inleidende gedicht - een anonieme bron uit 1992 waaraan de titel Vossenlucht is ontleend - tot het slotakkoord waarin de ‘humane of empathische [...] kant van [de] fictionele personages’ in de Reynaert worden bestudeerd, slaagt Yvan de Maesschalck erin zijn lezer te boeien en mee te nemen in zijn speurtocht. Ik ben blij dat ik dit boek in avant-première mocht lezen en voel mij vereerd dat ik op vriendelijk verzoek van de beminnelijke auteur deelgenoot mocht zijn van zijn jarenlange leeservaring en diens Reynaertfocus in de moderne en hier en daar ook oudere literatuur van binnen- en buitenland. Ik wens u te danken voor de aandacht en feliciteer de auteur met zijn meesterproef. |
|