weg zullen vinden. En dan hebben we het nog niet over subsidiëringssystemen binnen nieuwe structuren (schaalvergroting van gemeenten, de rol van de provincies in Vlaanderen, de grote bibliotheeklandschappen in Nederland enzovoort).
In de informatiewereld is plaats voor nicheproducten, dus ook voor het Reynaertgenootschap. Wij delen anno 2011 onze kennis en passie via dit jaarboek.
Globalisering en nabijheid sluiten elkaar niet uit in de bijdrage van Christl van den Broucke en haar Chinese vriendin Zou Wei. Ze bespreken de in Taiwan gepubliceerde Reynaertvertaling van Henri van Daele (tekst) en Klaas Verplancke (illustraties) met gebruik van de nieuwe media, dit op een moment dat de Nederlandstalige uitgevers net terug zijn van de Boekenbeurs van Peking, waar Nederland gastland was. Het Vlaams Fonds voor de Letteren en het Nederlandse boekenveld begaven zich op Chinese bodem via Suske en Wiske (die in Tiecelijn 23 ‘te gast’ waren in het themadeel over de aap).
Koen van den Berge, die als bioloog verbonden is aan het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO), bekijkt hoe het met de vossenjacht in Vlaanderen staat. De vos, die in de jaren zeventig zo goed als uitgeroeid was, heeft terug een unieke plaats veroverd. Hij krijgt die natuurlijk ook in dit jaarboek.
In Tiecelijn 24 staat de verbondenheid tussen Reynaert en een bepaalde plek centraal. Ook hier zijn de bijdragen gevarieerd in aanpak en omvang. Joost Robbe, die een detailanalyse wijdt aan een ring uit Reynaerts historie, bekijkt ook welke rol Münster in de Reynaertstudie heeft gespeeld. Hans Rijns, die de eerste resultaten vrijgeeft van zijn wetenschappelijke uitgave van de Esopusdrukken, fietst ook doorheen Leiden met in het achterhoofd de vraag of deze universiteitsstad iets met de vos heeft. Yvan de Maesschalck bespreekt dertig jaar Reynaertspelen in Sint-Niklaas, Marcel Ryssen, de 84-jarige oud-leraar, gids en voordrachtskunstenaar, neemt ons mee op een ‘kronkelende’ vossenjacht doorheen zijn geliefde West-Vlaanderen. Als vulgarisator van de Reynaertmaterie vond hij een zielsgenot in oud-leraar en verteller Amand de Vos. Streuvels en Gezelle zijn nooit ver weg in Ryssens bijdragen. De samenzwering uit Reynaerts leugenverhaal vond plaats tussen ‘Hijfte ende Gent’. De Reynaertnaleving in Lochristi wordt door theoloog en heemkundige Bert Vervaet grondig en met zin voor historische correctheid gesitueerd en geopenbaard. Zijn overzicht laat ons (exemplarisch) zien waarom en hoe Reynaert literair, iconografisch, ideologisch en commercieel heeft geleefd in een gemeente die (via ‘Hijfte’) een directe band heeft met Van den vos Reynaerde. Met op het pad fans en aanhangers, kritische volgers en verlichte geesten.
En ondertussen duiken onvermoede sporen uit het verleden op die aan welbepaalde plaatsen gelinkt zijn. Een schenking van Lotte Helling-Querido aan De Biekorf in Brugge, leidde naar een bijdrage die aanleunt bij het vak boekgeschiedenis. We volgen de opeenvolgende bezitters van het eerste Zuid-Nederlandse volksboekje dat niet in de