Thirsis Minnewit. Deel 2, editie Weduwe Gysbert de Groot
(2012)–Anoniem Thirsis Minnewit– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 133]
| |
Op een aangename Voys1.
Min is soet en vol genugten.
Daar op stel ik al myn zin,
Daar in raap ick soete vruchten:
't Is een Nimphje die ik min.
2.
Blank van vel en net besneden,
Vriend'lyck is haar roodermond,
Soet van stem en rat van leden:
Zy maakt myn Jonk hert gesond.
3.
Goon, kan ik wel beter wensen!
Van de Min is al myn sang:
Daar na haaken Jonge mensen
Altijd met een groot verlang.
4.
Wel, wie sou de min veragten,
Daar den mens werd door geteelt:
Liefde is vol wonder kragten,
Want zy al mijn smerten heelt.
5.
Selfs hoe groot of kleine dieren,
Beer of Leeuw of Oliphant,
Ossen, Schapen, kleyne Mieren:
Het is al vol minne-brant.
6.
Vogels, vliegend' of die ganen,
Arend, Pauw of Nagtegaal,
| |
[pagina 134]
| |
Mosse, Duiven, Hoenders, Swanen:
't Leeft door Liefde altemaal.
7.
Al het kruyt en fruyt en bloemen
Dat des Somers lief'lijk staat:
Wat gewas men ook mag noemen,
Het schiet door de Min zyn zaat.
8.
In de stille waterstroomen,
't Zy hoe groot of kleyne Vis,
Of wat monsters daar uyt komen:
't Leeft door Min al watter is.
9.
In de Min, seer hoog gepresen,
Sal ik dan volherden, want
Het moet wel een Droogaart wesen
Die niet voelt de Minne-brant.
|
|