Thirsis Minnewit. Deel 2, editie Weduwe Gysbert de Groot
(2012)–Anoniem Thirsis Minnewit– Auteursrechtelijk beschermdVoys: ik ben gezeten al in het Gras1.
Och, och, wat ben ik benout
En om dat ik ben getrout
Met een Jufrouw uyt den Haag
Het is een bedroefde plaag!
Ey ey ey ey ey ey,
| |
[pagina 119]
| |
Met een Jufrouw uit den Haag,
Het is een bedroefde plaag!
2.
Ik quam in den Haag gegaan,
Met Boter, Eyers belaan,
En een Juffrouw Jonck en schoon
Verliefden op myn persoon.
Ey ei ei ei ei ei,
En een juffrouw Jonck en schoon
Verliefden op myn persoon.
3.
‘Boer, wat hebt gy daar te koop?
Hoor hier, ik koop d' heelen hoop,
Hoe veel geeft gy het dozijn?
Of hebt gy ook zin in mijn?
Ey ei ei ei ei ei,
Hoe veel geeft gy het dozyn?
Of hebt gy oock zin in myn?’
4.
Ik zey dat ik beter zin
Had in een braven Boerin
Daar ik by at spek of ham,
Of een stuk van een vet lam.
Ey ei ei ei ei ei,
Daar ik mee at spek of ham
Of een stuk van een vet lam.
5.
‘Versmaad gy mijn schoone leen,’
Zey zy, ‘kinkel, gaat vry heen
En vertrekt terstond van mijn,
Ik strooy roosen voor de Zwyn.
Ey ei ei ei ei ei,
En vertrek terstond van myn,
Ik strooy roosen voor een Zwyn.’
| |
[pagina 120]
| |
6.
Ik lagten om dees Juffrouw,
Maar ik had wel haast Ga naar voetnoot+ berouw
En ik keerden met der spoed
Weer na dit Juffertje zoet.
Ey ei ei ei ei ei,
En ik keerden met der spoed
Weer na dit Juffertje zoet.
7.
En ik zey: ‘Wel schoon Godin,
Ik ben verandert van zin:
Wilt gy nu u schoone leen,
Liefste Lief, aan mijn besteen?
Ey ei ei ei ei ei,
Wilt gy nu u schoone leen,
Liefste Lief, aan myn besteen?’
8.
Zy sprack: ‘Nu gy komt om mijn,
Soo sal ik u Huisvrouw zijn,
Want gy staat mijn heel wel an,
Trots de beste Edelman. Ga naar voetnoot+
Ey ei ei ei ei ei,
Want gy staat mijn heel wel an,
Trots de beste Edelman.’
9.
Ik trouwden met dees Madam.
Bloed, wat was ik doen een man!
Ik kreeg een Kleedtje na de zwier, Ga naar voetnoot+
Met een Pruyk en een Rapier.
Ey ei ei ei ei ei,
Ik kreeg een kleedtje na de zwier,
Met een Pruyk en een Rapier.
10.
Maar ten leed niet lang daar naar, Ga naar voetnoot+
Of ik wierd wat vreems gewaar:
| |
[pagina 121]
| |
Elk quam by mijn om geld,
Wat vond ik het slegt gesteld!
Ey ei ei ei ei ei,
Elk quam by myn om geld.
11.
Ik vroeg juffrouw na haar schat,
Hoe veel geld zy wel bezat.
Zy zey: ‘Gek, ik heb geen duyt
Als myn Moeders goed voor uit.’
Ey ei ei ei ei ei,
Als myn Moeders goed voor uit.’
12.
Ook vernam ik tot myn leed
Dat myn en myn Juffrouws kleet
Bey op week geld Ga naar voetnoot+ was gehaald
En geen duyt daar op betaald.
Ey ei ei ei ei ei,
Bey op weekgeld was gehaald
En geen duyt daar op betaald.
13.
En binnen twee maanden tyd
Was ik al myn geldtje quyt,
En myn kostelyke Daam
Quam in die tyd in de Kraam.
Ei ey,
En myn kostelyke Daam
Quam in die tyd in de Kraam.
14.
Zy zuypt dag en nagt haar vol,
Maakt myn disperaat en dol,
En ik zit hier als een gek
En ley honger en gebrek.
Ei ei ,
En ik zit hier als een gek
En ley honger en gebrek.
| |
[pagina 122]
| |
15.
Oorlof Boertjes, Jonk en Oud,
Gy die nog zyt ongetrouwd,
Neemt geen Juffrouw uit den Haag,
Soo word gy soo niet geplaagt.
Ei ey,
Neemt geen Juffrouw uit den Haag,
Soo word gy soo niet geplaagt.
|