Thirsis Minnewit. Deel 2, editie Weduwe Gysbert de Groot
(2012)–Anoniem Thirsis Minnewit– Auteursrechtelijk beschermdOp een schoone Voys1.
Dochter.
‘Moeder, ik moet zyn getrouwt,
Rosemie,
Al met een Man eer 't myn berout,
Rosemi Popouske,
't Vogeltje vliegt in 't kouske,
Rompompomp ter deuren uyt,
| |
[pagina 57]
| |
Blaast in de maars Ga naar voetnoot+ en de kaars gaat uit,
Couragie, couragie, couragie.’
2.
Moeder.
‘Dogter, gy bent veel te kleyn,
Rose,
Gy slaapt nog wel een Jaar allein,
Rosemie Popouske.’
3.
Dochter.
‘Moeder, ik ben groot genoeg,
Rose,
Ik heb het met onse knegt besogt,
Rose.’
4.
Moeder.
‘Heb jey 't met onse knegt besogt?
Rosemie Popouske,
Dan zyt gy een hoer, als ik wel dogt,
Rosemie Popouske!
5.
Hoe zijn de dingen toegaen?
Rose,
Heeft Jan je in alles wel voldaan?
Rose.’
6.
Oudste Dochter.
‘Moeder hy heeft een knappe … Ga naar voetnoot+
Rosemie Popouske,
Hy gafse lestmaal in mijn hand,
Rose.’
7.
Moeder
‘Ik wilt ook eens probeeren gaan,
Rosemie Popouske,
Dan mag jey met hem trouwen gaan,
Rosemie Popouske.’
8.
De Moeder tegen de Knegt.
‘Ik geef u m myn Dogter tot u loon,
Rosemie Popouske,
| |
[pagina 58]
| |
Gebruykt haar vry voor u persoon,
Rosemie Popouske.’
9.
De Knegt.
‘Nu heb ik het ver genoeg gebrogt,
Rosemie Popouske,
Nu ik u alle drie heb besogt,
Rose.’
10.
Die dit Liedje heeft bedogt,
Rose,
Die had een Moer met twee Dogters besogt.
Rosemie Popouske.
|