Thirsis Minnewit. Deel 2, editie Weduwe Gysbert de Groot
(2012)–Anoniem Thirsis Minnewit– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 20]
| |
Op een schoone Voys1.
Gy siet vrolijk de herten in pyn,
Wilt niet minnend' maar vriendelijk zyn,
En wanneerje de tanden doet wateren
Door een kleyn teekentje van uwe gunst,
Werkt, Ga naar voetnoot+ als gy my doet lacchen en schateren,
Dat onverschillentheyt is de grootste kunst.
2.
't Is u jonkheyt en brave gestalt,
't Is u schoonheyt daar gy soo op bralt!
Gy woud datse Ga naar voetnoot+ u de sinnen betoveren,
Dat u bekoorlykheyt ons wetten stelt.
Maar wat baat het een Ziel te veroveren
Die gy niet houden wilt in u gewelt. Ga naar voetnoot+
3.
Denkt, ô Silvia, denkt op den tyt,
Denkt dat alles op aarden verslyt,
Denkt dat de Lente geeft blommen en bladeren,
Denkt dat men Somers leckere vruchten plukt,
Maar als Herfst en Winter komt naderen,
Dan alles is verrot en af geplukt.
4.
Merkt u Lenten dan wysselijk aan Ga naar voetnoot+
Als gy de Somer voor handen hebt staan.
Wacht u voor ongevoeglijk te dartelen
Als gy een Minnaar om u lyden ziet,
| |
[pagina 21]
| |
Want al meendt gy de Min te ontspartelen,
't Is voor een tyd, maar 't duert voor Eeuwigh niet.
5.
Merkt dan dat gy den Minnaar besint, Ga naar voetnoot+
Eer dat u Herfst of Winter begint,
Want als dan van Liefde te handelen: Ga naar voetnoot+
'k Stel 't aan u oordeel of 't wel voegen zou!
'k Meen, gy soud 'er u Minnaar sien wandelen
En blyven zitten, Vryster, Weeuw, nog Vrou.
|