Thirsis Minnewit. Deel 2
(2012)–Anoniem Thirsis Minnewit– Auteursrechtelijk beschermdVois: Courante Messieurs1.
Gy die, uw vryheid zat,
De min loopt agter na
Al bood zy u een onwaardeerbren schat,
Verblinde harten, wagt u voor uw scha!
De min is als het blakend vyer
't Geen gloeit en flickert, aangenaam van zwier,
Maar wie Ga naar voetnoot+ het al te na komt, brand en schend,
| |
[pagina 129]
| |
En oorzaakt jammer, naween en ellend.
2.
De Bosgod Pan zag 't vyer
Eerst blaken ligterlaag. Ga naar voetnoot+
‘Ag’, riept hij, ‘Schoonheid, waard dat ik u vier,
Vergun me dat ik u weerom behaag!’
Met treed hy toe en grijpt de vlam
Die hy verlieft in by zijne armen nam.
Maar nauwlijx was de baart hem van de kin
Gezengt, of hy vervloekte voort zyn min.
3.
Dus kwetst Kupidoos boog,
Hoe zeer zy streeld en vleyd:
't Bedrieglijk schoon vertoont voor yeders oog
Waar me de min de harten loos verleid,
Die, Ga naar voetnoot+ toont zy eens haar regten aart,
- 't Zy dat ze tot bederf twee zielen paart,
Of dist haar ontugt op en snood bedrog -
Van Balsem word herschept in drakespog. Ga naar voetnoot+
4.
Haar Ga naar voetnoot+ zoetheid neemt een end
En uit haar snood bedrijf
Ontstaat een poel van jammer en ellend,
Tot wissen ondergang van ziel en lijf.
Haar ramp, die als het onkruit groeit
Indien ze niet by tijts word uitgeroeit,
Neemt dagelijx zoo fel in wasdom aan,
Dat sy in 't end niet is te wederstaan.
5.
Het hert, dus overheert, Ga naar voetnoot+
| |
[pagina 130]
| |
Beschouwt haar Ga naar voetnoot+ als een smet
Die met haar gift het vlees en bloed verteert
Dat zig tot wanhoop of tot kwijnen zet.
Daar me word Venus hof een dal
Vervult van gruw'len, ramp en ongeval,
Waar van Ga naar voetnoot+ 't verdoolde hert word afgeknaagt,
Dat zig te los heeft aan die vloek gewaagt.
6.
De vryheid, 't waardste pand,
Van weinigen gekent
Als die aan haar zig heel met hart en hant
Vertrouwen, Ga naar voetnoot+ toont dit, waar zy 't ooge went.
Sy schaft de ziel gewenste rust,
Sy is het die in ons al onheil blust,
Die, van de goden voor volmaakt gekeurt,
Ons gunt haar rust en wellust ongesteurt.
7.
De minneslaverny
Wat is zy anders dan
Een toomeloose harssenschildery, Ga naar voetnoot+
Gejaagt van dolle driften af en an,
Een plaag voor merg en vlees en bloed,
Een eindelooze kwelling voor 't gemoed,
Een Vrouwen speelpop, die de wijsheyt wraakt
En 't mensdom reedloos of ellendig maakt.
8.
Waarom dan dom en triest
Verzaakt het waardste deel!
Gelukkig is hy die het beste kiest:
| |
[pagina 131]
| |
De goude vryheid is het dierst Juweel
Dat by de minneslaverny
Geleken, als onschatbaar in waardy
Van werelt wijzen kostlijk word genoemt
En als iets Hemels hier op aard geroemt.
9.
Wie op haar gulden spoor
Zijn geest en zinnen zet,
Geen slaafse vleyeryen geeft gehoor
Gespeeld uit Venus dartle min trompet,
Houd sig van alle banden vry,
Want schoon de liefde al eens na wens gedy,
Nog groeit 'er hier of daar wat ramp of druk.
Des vry te zijn is 't opperste geluk.
|