Thirsis Minnewit. Deel 1
(2012)–Anoniem Thirsis Minnewit– Auteursrechtelijk beschermd[Lestmaal, in’t rysen van een koele morgen]1.
Lestmaal, in’t rysen van een koele morgen,
Zo heb ik myn begeven op de Jagt.
Al op een weegetje, onbedagt, Ga naar voetnoot+
Vond ik een Maagdetje sitten verborgen,
Onder de Boomen, daar ’t soo groene was. Ga naar voetnoot+
2.
De vogelen die songen met genugten:
’t Gedierte maakte daar een soet geluit.
Filander speelden op zyn Fluit
Zoo datter niet en waar als groot genugten: Ga naar voetnoot+
Ja, met geen tongen waar te spreken uit.
3.
Doen sag ik aan haar snee witte borsjes
Zo zoetjes op en dan weer neder gaan.
Doen begon myn jong hert te slaan
Zo dat ik niet langer kon verbeiden, Ga naar voetnoot+
Ja, kon verbeiden om by haar te gaan.
4.
Ik ben zo zoetjes doen by haar gekomen,
Om eens te sien wie dat dees Maget was.
Filander mijn goedgunstig was, Ga naar voetnoot+
Zo dat ik datelyk wel kon bemerke Ga naar voetnoot+
Aan haar schoonheid dat zy myn liefste was.
| |
[pagina 116]
| |
5.
Ik nam dat zoete kind in bey myn armen.
Voor hare rooder mond heb ik haar gekust.
Ik zey: ‘Myn Engel weest gerust, Ga naar voetnoot+
Ik blijf u dienaar, ik sal u ontfermen,
Ik zal u laven na myn eyge lust.’
6.
En hare Vrinden hebben het vernomen,
De valse tongen die daar quamen by: Ga naar voetnoot+
Dat brengt myn hertjen in de ly. Ga naar voetnoot+
Maar nu zo is zy van myn weggenomen,
Om dat ik ‘er niet meer sou komen by. Ga naar voetnoot+
7.
Ik doe mijn klagten aan de groene bomen,
Ik sugt, ik klaag. Wie helpt my uit de pyn!
Myn liefste was myn Medicyn,
Maar nu zo kan ik by haar niet komen, Ga naar voetnoot+
Dat doet myn Ziel in groote droefheid sijn.
8.
Wat kan een Minnaars hart ook mee beswaare, Ga naar voetnoot+
Als hem de Liefste alzo werd ontrukt?
Dat bragt myn Zieltje in den druk,
Maar ik en zal, eylaci, niet bedaaren
Of de Godin sal toonen weder min.
9.
Maar of ik klage of kerm ofte smeke,
Eilaas, de liefste die en hoort myn niet,
Dies sy geen droefheid aan mijn ziet. Ga naar voetnoot+
Konde de aarde of de boomen spreken,
Die soude myn getuigen konnen zyn.
10.
Wat helpt, lacy, al dat lammeteere
| |
[pagina 117]
| |
Nu ik ‘er missen moet myn lieve Bruid.
En of ik schrei Ga naar voetnoot+ myn oogen uit
Van droefheid groot, ik moetse dog ontbeeren.
Mag het niet sijn, zo sterf ik dan van pyn. Ga naar voetnoot+
|
|