Thirsis Minnewit. Deel 1
(2012)–Anoniem Thirsis Minnewit– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 98]
| |
Op een nieuwe Voys1.
Schoon lief, aanhoort myn klagten
Vol van suchten en getreur,
Die ik Ga naar voetnoot+ soo menig nagten
Heb gestaan al voor u deur
Door hagel, sneeu en wind.
Om u, myn liefste kint,
Ley ik soo veel verdriet,
Maar gy en acht mijn niet.
Denkt vry dat Cupidootje
Al u groote wreedheid siet.
2.
Den Hemel sal ‘t getuigen,
Ja de sterren, Son en Maan,
Hoe ik mijn neer sal buigen
Als ik voor u deurtje staa
En somtijds heb geweent.
Maar u hert dat blijft versteent.
Of is dan myn elend
En ramp u onbekent?
Ik sal Kupido bidden
Dat hy u een teeken send.
3.
Daar sijn meer andere Goden
En Godinnen in het veld
Die ik al heb ontbooden,
En sy staan hier in versteld
Om dat u soet gelaat
Haar ver te boven gaat. Ga naar voetnoot+
En dat klein Venus wigt
Voor niemant niet en zwigt
| |
[pagina 99]
| |
Sal ik u smert doen voelen,
Al met mijn vergulde schigt. Ga naar voetnoot+
4.
Parnassenberg gepreesen,
Vol van Sang-Godinnen schoon,
Agt ik maar wind te wesen
By u Edele persoon.
Venus en Diaan Ga naar voetnoot+
Die myn om minne vraagd,
Die stel ik aan een kant
Om u, mijn waerde pand.
Want sy is niet te vinden
Haars gelyk in ‘t gantse land.
5.
Als ik maar overdenke,
Smelt ik door de Minne-brand.
U oogjes die soo blinken,
Klaarder als een Diamant,
En u Lipjes als koraal,
En haar vriendelijke Taal,
En uwen frissen gank,
Daar toe u soeten sank,
Die sullen myn doen doolen
Al myn leven dagen lang. Ga naar voetnoot+
|
|