Thirsis Minnewit. Deel 1
(2012)–Anoniem Thirsis Minnewit– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 40]
| |
[Schoon Catrijn, o Beelt der Beelden]1.
‘Schoon Catrijn, o Beelt der Beelden,
Gy hebt myn jong Hert doorwont.
Uw’s gelijk die vind men selden
In de heele Werelt ront.
Gy zijt vol bevalligheden
En uw Oogjens als Kristal
En uw frissche jonge Leden
Die vercieren ‘t altemaal.’
2.
‘Jongman, ‘t zijn maar bagatellen
Die gy altyd aan my doet.
Ick ben een Dochter, kleyn van gelden,
Groot van Staat, maar weynig goet: Ga naar voetnoot+
Ick en hebbe niet te noemen Ga naar voetnoot+
Als op myn Roosjen, soet van geur,
Jonghman, daar op kan ick roemen,
Want dat staat in zijne fleur.’ Ga naar voetnoot+
3.
‘Hy mag wel spreecken van gelucken,
Schoon Catrina onbesmet,
Die uw eertje eens sal plucken
En dat op het Echte Ga naar voetnoot+ Bedt.
Mogt ick eens tot mijn vermaken
Geven u een Kusjen soet
Op het bloos van uwe Kaken,
Heel gerust waar myn gemoet.’
4.
‘Jonghman, ick ben bereyd te Trouwen,
Maar van myn eer versekert weest:
Te buyten gaan sal ick wel schouwen
Al die wellusten van het Vleesch. Ga naar voetnoot+
Als myn eertje is gestolen,
| |
[pagina 41]
| |
Moet ick u vallen te voet:
Het is veer genoegh Ga naar voetnoot+ gekoomen
Als men de Jongmans bidden moet.’
5.
‘Lief, gy staat in myn behagen,
Ick sal u kiesen voor myn Vrouw.
Ick heb u nog een vraag te vragen,
Om niet te quetsen onse Trouw:
Ik zeg u, Lief, zonder malicie, Ga naar voetnoot+
- Maakt daar in geen ongenucht- Ga naar voetnoot+
Het is een Maagt van kleyne Conditie
Die is van my met Kindt bevrucht.’
6.
‘Wel, ick sou dan niet begeeren
- Jongman het is u mislukt! -
Die met een ander gaat spanceren
En die een eerbaar Maagt verdrukt.
Gaat by u een Dochter swanger
- O vervloeckten lichten aart ! - ,
Gaat daar heen en wacht niet langer
Eer dat sy het Kindtje Baart.’
7.
‘Lief, ‘k en wil u doch niet stooren, Ga naar voetnoot+
Weest goedertierigh en verdult, Ga naar voetnoot+
Wilt eens na myn reden hooren,
Want het was haar eygen schult.
Sy was seer lichtelick te vreden
En het was oock met haren sin Ga naar voetnoot+
Hare frissche Jonge Leden,
Te besteden tot de Min.’
8.
‘Jongman, ‘t zyn maar valsche streken,
| |
[pagina 42]
| |
‘t En sal u niet verschoonen, Vriend.
Gy weet soo minnelyck te spreken
Dat gy een Dochters gracy wint.
Door beloften van te Trouwen
Bracht gy haar in het geween.
Maar ‘t sal u hier namaals rouwen:
Wee, die leyt den eersten steen.’ Ga naar voetnoot+
9.
‘Lief, ik zal haar consenteren, Ga naar voetnoot+
Vragen aan de Maget teer
Wat sy wel sou pretenderen
Voor ‘t verliesen van haar Eer.’ Ga naar voetnoot+
‘Jonkman, swygt dan zonder falen,
Gy en Ga naar voetnoot+ kunt doch, on Getrouwt, Ga naar voetnoot+
Een Maaght haar Eer niet betalen
Met geen Hondert Tonnen Gout.’
|
|