Thirsis Minnewit. Deel 1
(2012)–Anoniem Thirsis Minnewit– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 35]
| |
Stemme: O Hollant schoon1.
Liefhebbers blijf een weynig staan,
Ick moet uw wat vereeren:
Van d' Sardammers Maagts Ga naar voetnoot+ hoort aan
En van haar dragt en kleeren;
Hoe dat sy dag’lijks proncke gaan
Over de straat fraay opgedaan,
In ‘t ciere van haar leeden
Haar meeste tyt besteeden.
2.
Een onder muts hebben s’ op ‘t hooft,
Met alderhande dieren, Ga naar voetnoot+
Een strooyen hoet, heel fyn geklooft, Ga naar voetnoot+
Al na de nieuwste swieren, Ga naar voetnoot+
Een Kamerdoeckse muts Ga naar voetnoot+ met kant,
Die wel geblaauwt Ga naar voetnoot+ na haar verstant, Ga naar voetnoot+
Een ooryser met spelde,
Wie souw daar niet van melde.
3.
Een doeck heel fyn al om haar hals,
Bepeerelt en besteecken, Ga naar voetnoot+
Oock wel net gevouwen als
Gesteeven en gestreecken, Ga naar voetnoot+
Twee swarte plysters, Ga naar voetnoot+ hups en fijn,
Die moete ook aan ‘t voorhooft zyn:
Daar aan kan men beschouwen Ga naar voetnoot+
Die garen wille trouwen.
4.
De Kroplap Ga naar voetnoot+ had ick vergete schier,
En die met silvere haken,
Met roode koorden na de swier
| |
[pagina 36]
| |
En passament Ga naar voetnoot+ Syze maken. Ga naar voetnoot+
Roo bloed kraalen met een slot
Schicken sy haar cierlyk op,
Met geblanckette wange
Om d' Jongmans te vange.
5.
De borstrok fyn en die van brat, Ga naar voetnoot+
En nog meer mooye kleere;
Met een schorteldoeck Ga naar voetnoot+ aen ‘t gat,
Dat veele niet mag gebeure. Ga naar voetnoot+
Van boove lyf sijn zy heel fijn:
Moet met een veter geregen zijn.
Ook onder de borstrock, wil wete,
‘t Hemt dient niet vergete.
6.
Dan zynze van bove lyf heel fyn: Ga naar voetnoot+
Een Syde schort met plooyen
En een roode rock moet daar zyn
Om de Jonckmans te nooyen. Ga naar voetnoot+
Twee swarte kouse, fijn en net,
Daar me syn zy braaf opgezet.
Kleurt Ga naar voetnoot+ of swarte hantschoene
Sy aan haar hande doene.
7.
Al in haar roode rock, hoort aan,
Hebbe zy een zak, wilt weete,
Als gy u hand daar in laat gaan Ga naar voetnoot+
Daar vint gy wat te eete:
Haveren Gord, daar zuyker door,
Sy houde dat als haar trizoor Ga naar voetnoot+
- O, die verdwaalde Ga naar voetnoot+ todden Ga naar voetnoot+ -
Om daar blank van te worden.
| |
[pagina 37]
| |
8.
Des Sondags dan zijn sy heel net,
Als Vrouwe van den Lande: Ga naar voetnoot+
Een boek met zilverwerk beset,
Gouwe ringen aan de hande,
Daar mede gaanze na de Kerck, Ga naar voetnoot+
Daar sy af maken weynig werck;
Maar met een Jongman spansseere, Ga naar voetnoot+
Dat is na haar begeere.
9.
Elck hebbe sy een tuyg heel kant, Ga naar voetnoot+
Van silverwerck swaare.
Het is de moode van dat lant,
‘t Staat wel ter deege raare: Ga naar voetnoot+
Een speldekusse met een schee, Ga naar voetnoot+
Aan de schaar een silvere ketting mee.
Muyle en ook dunne schoene,
Sy aan haar voete doene.
10.
Als sy dan weder koome thuys,
En dan tot haarder bate, Ga naar voetnoot+
Soo leest men wat in ‘t boeck quansuys. Ga naar voetnoot+
Maar straks weer op de strate,
Soo na de Molenbuert of den Dam,
Met Joris, Piet of Abraham,
Symen, Gerret of Douwe,
Daer sy me Kermis Houwe.
11.
Daar gaanse dan seer net en fijn
Met een Jonkman spansseere,
De Speelman moet daar ook by zijn,
Om dat sy dansse leere.
Men singt en speelt daar lustig op, Ga naar voetnoot+
| |
[pagina 38]
| |
De Wyn loopt haar als Ga naar voetnoot+ in de kop:
Als het gaat op een scheyden,
Moet mense thuys geleyden.
|
|