Thirsis Minnewit. Deel 1
(2012)–Anoniem Thirsis Minnewit– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 24]
| |
[Het wintje dat uyt den ooste waayt]1.
‘Het wintje dat uyt den ooste waayt, Ga naar voetnoot+
Dat waayt tot allen tijden;
Al die daar in zijn liefs arme leydt,
Die mag hem wel verblyde:
Lief mondelijn rood,
Die hoefter niet meer te vrijde.’ Ga naar voetnoot+
2.
Hy gingher voor sijn liefs venstertje staan
Met een soo droeve zinne:
‘Slaapt gyder of waak gy, mijn soete lief,
Staat op en laat mijn inne,
Lief mondelijn rood,
En my dunkt ik hoor jou stemme.’
3.
‘t Meysjen uyt haar slaap ontsprongh:
‘Wie klopt hier also laate?
Gy meugt wel weder naer huyse toe gaan,
Gaat tuys wat legge slapen,
Lief mondelijn root,
Ik zalder u niet in laten.’
4.
‘Staat daar een ander in u herte geprent?
Van de min word ik gesmeeten.
Moght ik het eens weten Wie dat ‘t mijn doet. Ga naar voetnoot+
‘t Wort mijn dikmaals verweten,
Lief mondelijn root:
Wat hebbe wy een schone tijt versleten.’ Ga naar voetnoot+
5.
Sy zy: Ga naar voetnoot+ ‘Jonkman, hout goede moet:
Kiest een ander Jonk van jaren.
Als de liefde van een kant komen moet,
So valt het swaar te dragen.’
‘Lief mondelijn root.
Mogt ik vange dat ik jaage.’
| |
[pagina 25]
| |
6.
‘Dat gy jaagt en dat gy vangt wel, Ga naar voetnoot+
Lief, en wilt daarom niet treuren.’ Ga naar voetnoot+
‘Al waren wy duysent mylen van een,
Dat God voegt, sal gebeuren, Ga naar voetnoot+
Lief mondelyn rood,
Laten wy daarom niet treuren.’
|
|