Tegen-zang, op meisjes trouwd tog niet zo vroeg(ca. 1800)–Anoniem Tegen-zang, op meisjes trouwd tog niet zo vroeg– Auteursrechtvrij Vorige [pagina 4] [p. 4] Een nieuw lied, Of: De Schermerhornsche wonder-doctor. Wys: Onderwater moet marcheeren. 1. U zal ik myn zangluim wyden, Den roem eens kunst met eer verspreiden; ô Schermerhorn! eed'le stand; Uw naam weergalmt van Land tot Land. 2. By uw zweeft een onmisbaar wezen Zyn wysheid vind men nooit voor dezen. Een Ludeman, schoon ryk in eer, Zag nimmer op dien eerzuil neêr. 3 Zyn daden zal ik steeds bezingen, Red Lieden die op Krukken gingen, Door pynen waarlyk aangerand, Alleen door zyn geëerde hand. 4. Ginds komt een Jood met kwaade Beenen, Hier ligt een ander steeds te wenen, Van Jichtpyn, als verkromd ter neêr, En daar ziet men een Lamme Heer. 5. Daar wankelt een zeer schuin van Lenden; Een Bogchel komt zig tot hem wenden, En ook een Held van Quatre-Bras Doorschoten of met Podagras. 6. 't Streeft al naar Schermerhorn's oorden, Een Dorp, gelegen in het Noorden, ô Dat nog lang die ed'le Kunst, Mag bloeijen, dan had Honing gunst. 7. O! welk een heil is uw gegeeven; Gy die verminkt in pyn moest leeven Dat uw aan Bed en Kamer bond, Triumph! nu leeft gy steeds gezond. 8. Spoed, spoed uw naar dien vriend der Kranken; Die zonder Zalf, Pleisters, Dranken, Genezing zend aan wond en smart, En bystand bied aan 't lydend hart. 9. Leef lang; beöog zyn kenbaar wezen Hoe hoog uw veerkragt is gerezen, Een Nieuws-Post tekend reeds vol moed, De Naam, die ge in uw boezem voed. EYNDE. Vorige