Het groote Tafereel der dwaasheid

Op de Pest der Windt-Negotie.
Klinkdigt.

DE pest der Koopmanschap in Gysbregts Stadt ontstooken,

Door Fransche en Britsche lucht, en heillooze Eigenbaat,

Wiert haast gestuit, door vlyt dier wyze Magistraat;

Waar door die damp weer scheen in de afgronds poel gedooken;

Maar is te Rotterdam weer felder uitgebrooken,

't Geen zich van Stadt tot Stadt verspreit en overslaat,

En doet veel woek'raars en bedriegers 's avonds laat,

Verhit op 's naasten roof, als avond-wolven spooken.

Doch Amsterdam biedt pal dien Hydra tegen spits,

Gevolgt van Leyden en van Haarlem, als een trits

Van flonkersteenen aan den Sluyer-kroon der Vryheid.

O vrye Bataviers! volgt dees pryswaarde Steên,

Betragt uw eed en pligt ten besten van 't gemeen,

Dan ziet men 't Land herstelt, gevreest, in rust en blyheid.