[De Meerman van 't Noorder Gewest]
De Meerman van 't Noorder Gewest als Opper Directeur der Zee-plaat verkruyers van het verkeerde Pampus beslaande de Achterhoede van het Papiere Actie - Schouburgs-regiment.
Vrouw Fama, bézig met de Meerman te bekranssen,
Huld hem met Haring in zyn ampt, als Directeur
Der Meereminnen en des Landnimfs; naar de keur
Van 't Wind-en Water-recht, gestyfd door actie-kanssen.
't Schip voerd de schilden van Westvrieslands zeven Steên;
Ook elke Vis-nimf, en de Land-maagd, 't Hoofd van alle,
Haar kenbaar merk draagd; 't zy van actie-tyd gevallen,
Of wapentekenen. Zy voeren algemeen
De Zegenwagen aan: de voorste ziet me in 't bootje,
Door Triton voor-gegaan, om dat Neptuin is boos:
't Zyn twee Landnimfen, daar men 't schuitje voor verkoos;
Doch juffer Purmerents Meermin raakt hier in 't ootje,
In plaats van juffrouw zelf, die 't werk zig minst trekt aan
(Schoon ze, in 't gezicht roemd van de 'groote stad gelegen
Te wesen) ze is nochtans haar zevenspan genegen;
Om 't avrechts Pampus voor de Buysenstad van daan
Te krabblen ‘Duikt dan gy gezwinde Meereminnen
Gy Modder-mullers, Zand verkruyers, graavers-stoet,
(Zo spreekt de Directeur) zwoegd met gelyke moed
Maar wild u, als in 't Stigt het Dom-Volk, niet ver zinnen:
Laat haar, gelyk een schip gestrand een baak in Zee,
U strekken, zo gy niet kund wis doen assureeren;
Dat, als de plaat is wech, zy nooit zal weder keeren;
Of acht dit liever als iets groots aan uwe ree.
Dus zult ge u voor de ontzagbre Pampus stad doen houwen
Zo, hoe komt Hooren dus de man zei, (als men zegt)
Die voor Enkhuisen lag, zal menig dan te recht,
In twyfeling, u haast voor A.......m aanschouwen
Want zulk fournisfement als je uitgeschreeven hebt,
In cassa zynde, een som van derd' half millioenen;
Zo dit maar jaarlyks quam, hoe vast stond ge in uw schoenen!
Daar nu Fortunâs vloed van u haast weder ebt.
|
|