Het groote Tafereel der dwaasheid
(1720)–Anoniem Tafereel der dwaasheid, Het groote– Auteursrechtvrij
[pagina 25]
| ||||||||
Arlequyn Actionist.
|
Arlequyn. |
Scarmoes. |
Gille. |
Kapitano. |
Mezetyn. |
Kolumbine. |
Marionette. |
Eenige Mascarade tot gevolg van Arlequyn, en eenige Mascaraden tot gevolg van Kapitano.
Eerste tooneel.
Kapitano, Arlequyn.
Kapitano.
HA! Monsieur Arlequyn! wees welkom goede vrind!
Arlequyn.
Ho! Kapitano! waar na toe met zulken wind?
Kapitano.
'k Gaa order geven om de Schepen klaar te maaken,
Waar mee ik hoop dit jaar in 't Zuidland nog te raaken,
En ryk te worden door een tresselyken buit.
Arlequyn.
Zo gaat gy zoeken naar het onbekende Zuid?
o'Kapitano! dat 's een werk vol moed en oordeel.
Zo dat gelukt, gantsch kracht! wat krygt gy dan een voordeel.
Maar weet je welk een streek gy houden moet in zee:
Wie zyn uw stuurlui? en wat bootsvolk neemje mee?
Kapitano.
Ik ben de kapitein, Scarmoes zal stuurman weezen,
En Kolumbine kok; dan heeft men niet te vreezen,
En Doctor Mezetyn is onze Scheeps barbier.
Arleq.
Wat laading neem je mee?
Kapitano.
Niet anders dan papier.
Arlequyn.
Ha! ha! papier! papier! dat 's wonder wel verzonnen.
Papier dat is een waar daar veel aan wordt gewonnen.
Is 't Postpapier dat gy laat brengen aan Scheepsboord?
Kapitano.
Ha! myn papier is van het alderbeste soort,
'k Heb Fransche, en Engelsche, en Neèrduitsche Narrekappen,
Van de allerfynste, die van Missisippi-lappen
Zeer konstig zyn gemaakt, in Lauwmaand van een man,
Wiens moolen deze soort zo heerlyk maken kan,
Dat gantsch Europa hem die aanstonts na zookt te aapen,
En al de lappen poogt te koopen en te raapen;
Maar 't is vergeefs, hy heeftze alleen nu in zyn macht.
Arlequin.
'k Heb uit de Zuidzee ook een quantiteit gebracht,
Die ruim zo goed zyn als ze uit Missisippi haalen;
'k Zal in Noordholland daar papier van laten maalen.
Kapitano.
Och Monsieur Arlequin, myn vrind! och! wou je 't doen,
Dat jy die lappen gaf aan ons voor kargazoen!
Ik zal die goedheid u met dankbaarheid vergelden.
Arlequyn.
Hoor Kapitano, 't kan niet zyn; ik zal 't u melden
Wat ik van sins ben. 'k heb op gist'ren in de buurt
Van Quincanpoix d'hollande, een deftig huis gehuurd,
Daar ik viktalie voor elk een in zas verkoopen.
Kapitano.
En wanneer stelt gy daar dien nieuwen winkel open?
Arlequyn.
Zo aanstonds, heb je wat van doen, myn vrind, zo spreek.
Want myn boetiek is licht al leeg in deze week.
Kapitano.
Ja maak een kist vol van uw beste proviande.
Arlequyn, roept voor het huis.
Ha Gille! Gille! breng hier 't goed eens met de mande!
Arlequyn, Scarmoes, Kapitano, Mezetyn, Gille sleept met eenige Jongens een groote Pakmande vol goed uit het buis, terwyl Mezetyn en Scarmoes een Kist aanbrengen.
Kapitano.
HA Scarmoes! en Mezetyn! gy komt van pas,
Met deze kist zo net of je geroepen wes.
Starmoes.
Daar is je geld in, dat ik niemand dorst vertrouwen.
Kapitano.
Sluit op, geef my het geld, 'k zal 't in bewaring houwen.
Zy halen een pak papier uit de Kist, datze Kapitano geven.
Mezetyn.
Daar is uw schat, myn Heer, 'k wil zeggen uw papier.
Het a la modes geld, zo kost'lyk en zo dier.
Kapitano.
Nu, Arlequyn, laat zien wat je in de kist zult pakken.
Arlequyn.
Daar 's drie gros pypen, die 'k heb in Tergou doen bakken.
En tien pond edel kruid, van 't alderbeste soort,
Dat 'k heb ontboden van het eiland Amersfoort.
Daar 's Hylik 'maaker, en een pakje Hennekaarten.
Een pot Schiedammer spek, en Weesper varkenstaarten.
Een groote Gaaper, die gestaan heeft op 't Rokkin.
Kapitano.
Wat zou ik daar me doen?
Arlequyn.
Hoor, gooij je geld maar in
Die groote wyde bek, die schier van een wil splyten,
Zo dra hy 't op heeft, zal hy niet dan Acties schyten,
Die gy in 't Zuidlandt met goe winst verkoopen kunt:
Want die zyn nu meer waard als goud of zilvre munt.
Scaramoes.
Wel Arlequyn als ik dat zie zel ik 't gelooven.
Arlequyn.
Ik hou hem voor my zelfs. Loop, jongen, breng hem boven.
Kapitano.
Neen, neen, dat zal ligt die bezwooren gaaper zyn,
Ik neem hem mee.
Arlequyn.
Maar op half winst?
Kapitano.
Ja Arlequyn,
Arlequyn.
Daar is Panhaaring, die ken je op de rooster braaden.
En deze Kalfskop is heel goed tot karbonaaden.
Daar is het spinrok van de Purmermeeremin,
Daar Kolumbine mee kan spinnen, is 't haar zin.
Zie hier een Ojevaar.
Kapitano.
Waat zou ik daar mee maaken?
Arlequyn.
Daar zel je in 't Zuidland door aan kennissen geraaken:
Want 'k heb gehoord, dat daar het ojevaars geslacht
Zyn oorsprank heeft, regeert, en bloeijt in volle kracht.
Kapitano.
Dat 's goed, maar hou nu op meer in de kist te stoppen.
Arlequyn
Ik zal ze voort vol Kool, en Hoornse wortels proppen.
Kapitano.
Hou op! ik heb genoeg; Wat schortje? ben je dol?
Arlequyn.
Daar 's noch een Rotteval, daar is de kist mee vol.
Kapitano.
Nú Monsieur Arlequyn hoe veel moet ik betaalen?
Arlequyn telt op zyn vingers.
Laat zien, dat 's een, dat 's twee; zacht, laat ik niet verdwaalen!
Een half pond Acties.
Kapitano.
Van wat soort? wel dat is raar.
Arlequyn.
Wel weeg ze, zo je wilt, maar rompslomp door malkaar,
Kapitano.
Zie daar, dat pakje heb ik gist'ren net doen wegen
Arlequyn.
'k Bedankje voor je goe betaaling, 't is ter deegen.
Kapitano.
Is hier geen kruijer in de buurt?
Arlequyn.
Dat is gew is.
Hier woont geen mensch die niet met een een' kruijer is.
Mezetyn.
Ik zal 't wel kruijen, wil me maar een waagen leenen.
Zy zetten de Kist op een kruijwaagen, en Mezetyn zingt kruijende om het Tooneel.
Laat je kinders kruijen leeren
Want de kruijers ziet men eeren.
O die wel te kruijen weet,
Helpt zo meenig kaale neet.
Laatje kinders kruijers maaken,
Zo je wilt aan Acties raken,
Even als wy daaglyks zien,
In de Bubbel-kompanjien.
Mezetyn gooijt de Kruijwagen om, waar op de Kist breekt, daar met anders dan blaazen en darmen uit komen.
Derde toneel.
Kapitano, Mezetyn, Scaramoes.
Kapitano.
OCh! och! sant Jago! och! waar is nu myn viktaalje
ô Arlequyn! ò schelm! ô Gille! ô jou canailje!
Par bleu waar ben je?
Mezetyn.
Och! die Schelmen zyn gevlucht!
Kapitano.
Zo ik ze had, ik zou ze gooijen in de lucht.
Ik zal ze kappen met myn zwaerd tot karbonaden;
Of 'k maak'er worst van, die 'k zal op de rooster braaden.'
Scaramoes.
Dat 's wel bedacht: want zie, de darmen zyn al klaar.
Kapitano.
Kom gaan wy naar zyn huis, en helpt me met malkaar!
Zy kloppen aan, en Arlequyn komt uyt het venster kyken. Arlequyn, slaat met Een blaas.
Weg Joagens van de deur, of 'k zal je voeten maaken.
Kapitano.
Jou Toovenaar, zal jy zo licht aan rykdom raaken?
Kom af, op dat ik jou den hals en beenen breek.
Arlequyn
Wagt noch een beetje, 'k kom je by in deeze week.
Het is nu postdag, en ik moet nog brieven schryven.
Kapitano.
Je bent een schelm! een guit!
Arlequyn.
Ho! gy kent geestig kyven.
Indien ik tydt had 'k bleef noch wel een uur drie vier.
Kapitano.
Jou windverkooper! 'k zeg dat jy me myn papier,
Myn kostlyke Acties, zult tot een toe weder geeven!
Of 'k zweerje dat je niet een oogenblik zult leeven!
Ik zal je smyten dat je vliegt tot boven windt.
En zo jy in de maan geen goede schuilplaats vind,
Om myne gramschap, die rechtvaardig is, te ontwyken,
Zal ik, zo 'k u weer vind, terstond de broek af stryken,
En met een blaasbalg zo veel wind doen in je poort,
Dat jy zult barsten dat men 't in de Zuidzee hoort.
Arlequyn.
En ik, om op myn beurt myn dapperheid te toonen,
[pagina 26]
Zal jou zo jaagen, gek, met deeze blaas met boonen,
Dat jy van angst terstond zult kruipen in je nest.
Kapitano.
Kom volg my naar myn huis. Een ieder doe zyn best,
Ik zal u wap'nen, en flus Arlequyn bevechten:
Want deeze questie is niet als door bloed te slechten.
Vierde tooneel.
Kapitano, Scaramoes, Mezetyn, Kolumbine, Marinette.
Marinette.
WEl Kapitano. Waar na toe?
Kapitano.
Ach Marinet!
Moet ik dan altoos met den Sabel en 't Helmet
De waereld dwingen? en als Mavors myne tanden
Doen blinken?
Marinette.
Is 'er dan een vrolyk feest voor handen?
En hebje questie met een ham of schapen bouwt?
Kapitano,
Ik gaa naar binnen. Dat men't vaendel voort ontvouwt!
Vyfde tooneel.
Marinette, Kolumbine, Arlequyn.
Kolumbine
WEl wat of nu de gek op nieuw is wedervaaren?
Ik docht wy gingen t'scheep, om alderhande waaren
Naar 't onbekende Zuid ... Maar Arlequyn komt gints.
Marinette.
Wel Arlequyn! myn lief! myn held! myn Actie prins!
Myn Zuidzee Graaf! och! myn Baron van Missisippie!
Arlequyn.
Myn Koningin van al de Bubbels! och! ontslipje
My heden! lief, gaat gy met Kolumbine in Zee?
Verlaat gy my? en vaart gy ook voor bultzak mee?
'k Verbrand myn Acties, zo ik u zal moeten derven,
En werp me in 't vuur, om als Sardanapaal te sterven
Met al myn schatten!
Kolumbine.
Zacht, myn vrind, wees maar te vreên.
De reis is af? daar gaan geen Schepen derwaart heen.
Wy geeven zulks maar voor, om de Acties te doen ryzen.
Marinette.
De reis is af? dat 's goedt. Ik moet uw loosheid pryzen.
Kolumbine.
Kom laat ons nu eens zien wat Kapitano doet.
Arlequyn danst, en zegt daar naa.
Hy komt, het wordt ook tyd dat ik my waap'nen moet.
Kolumbine gaat in't buis van Kapitano, en Marinette in dat van Arlequyn uit het venster leggende.
Zesde tooneel.
Kapitano, Scaramoes, Mezetyn.
Kapitano, zittende op een Ezel, trekt met het vliegende Vaendel, Tamboers, en Pypers uit zyn huis, gevolg van Maskeraden, gewapend met blaazen.
KOm stel u t' zaamen in slagorden met malkander.
Waar blyft de ruitery? vervoeg u by myn stander.
'k Verwagt nu Arlequyn terstond in 't open veld.
Rechts om! t' sa prezenteer de Snaphaan!
Scaramoes.
Groote Held
Wilt gy uw volk hier niet in order doen rangeeren?
Kapitano.
Neen, 'k gaa te veld! snaphaan op schouder! 'k zal jou leeren
In orden blyven. Mars!
Zy trekken het Tooneel af.
Zevende tooneel.
Gille, Arlequin, op een Ezel, trekt ook uit zyn huis gewapend, met gevolg van Trompetters, Keteltrom, en Maskeraaden, en marcheert het Tooneel rond.
Arlequin.
Myn helden, die zo fier
Ons volgt in 't veld van eer. en onder myn bannier
Zult roem behaalen: denkt dat gy niet hebt te vreezen:
Want Kapitano zal terstond verwonnen weezen.
Die hem gevangen brengt, zal hebben tot zijn loon
Zes Muider Acties, en een wit papiere kroon,
Die meerder waard is als een krans van Lauwerieren.
Waar mee zich Scipio voor deezen plag te çieren,
En hy die Scaramoes my leevend lev'ren zal,
Krygt ook zes Actien op Zwol voor niemendal.
De Krygsbuit zy gedeeld, en aan't gemeen gegeeven.
Altemaal.
Lang, moet Arlequyn! lang moet de Veldheer leeven!
Arlequin.
'k Verklaar de goederen van Monsieur Mezetyn
Dien snô rebel verbeurd. Mars! 'k hoop 'er haast te zyn.
Maar zacht, Messieurs, ik zie den vyand herwaart trekken.
Mezetyn, terwyl Kapitano wegkruipt.
Val aan!
Kolumbine, uit het venster.
Daar zie je nu een zwaar gevecht van gekken
Hier geschiedt een Batailje met blaazen, en raaken al vechtende binnen.
Achtste tooneel.
Kolumbine, Marinette.
Kolumbine.
WEl Arlequijn is al een wonderlijke haan,
Hy trekt manhaftig op zijn grooten vijand aan.
Marinette.
Die windbatalje zal na 'k merk geen koppen kosten.
Kolumbine.
Ik vreesde 't evenwel, wijl zy malkaar zo rosten.
Maar Kapitano is een rechte schijtebroek.
Zag jy niet hoe hy zat te trillen in een hoek?
Hy beefde al eer de slag ter degen was begonnen.
Van binnen word geroepen.
Leef Kapitano! leef, de vyandt is verwonnen!
Negende toonel.
Scaramoes, Arlequyn, Mezetyn, Kolumbine, Gille, gevolg van Maskeraade.
Zy brengen Arlequyn en Gille gevangen, en Kapitano word in flaauwte op 't Tooneel gedraagen.
Scaramoes.
NU, Monsieur Arlequyn, nu zijt gy in de knip.
Arlequyn.
Wat schort jou Kapitein, of heeft de gek de pip?
Mezetyn.
Hoe, een gevange man durft die de gek nog steeken?
Of meen jy ons nu weer te ontvlugten met jou streeken?
Neen, neen, wy zijn hier niet bevreest meer voor jou list.
Kom mannen sluit hem met uw allen in de kist.
Zy leggen Arlequyn in de kist
Kolumbine.
Waar is de rest van 't volk?
Mezetyn.
Wel, op de vlugt geslaagen
En Arlequyn alleen dorst reukeloos zich waagen.
Hy sloeg met eenen slag Heer Kapitano dood!
Toen hy sijn broek afdeed: want hy had grooten nood.
Kolumbine.
Dat was verraadelings.
Mezetyn.
Hy zal ook straf ontvangen;
Want 'k ben gerezolveert hem morgen op te hangen.
Scaramoes, eenige grillen maakende.
Ach! ach, wat 's dit, my dunkt dat Kapitano leeft.
Mezetyn, grillen maakende.
Ik heb geen lit aan't lijf dat nu niet trilt en beest.
Kolumbine.
Hy legt in flaauwte, 'k zal wat Sal Volate geeven.
Scaramoes.
Och! 't mag niet helpen. Ik begin nog meer te beenen
Geef wat blaauw band.
Mezetn.
Dat heeft in 't minste hier geen kracht,
'k Weet raad hoe hy best tot zich zelven wordt gebragt.
Jenever Acties lucht is dienstiger als kruién.
Verbrandt wat Acties, en wilt niet meer tijd verbruiên.
Scaramoes, houd Kapitano een brandende Actie onder de neus
Daar is 'er een, die helpt.
Kapitano.
Waar ben ik Mezetyn?
In't Elizeesche veld? en waar is Arlequijn?
Scaramoes.
Neen, jy bent hier nog op de waereldt by je vrinden,
En Arlequijn is nu in deze kist te vinden.
Kapitano.
Is hy gevangen door uw kloek en wys beleid?
Scaramoes.
De eer komt u toe, mijn Heer, door uwe dapperheid
De Veldheer wint den roem en al de lauwerbladen,
Al ziet hy maar van verre een anders heldendaaden.
Scaramoes danst
Kapitano.
Doe open, op dat ik den schelm terstond verslind,
Die my voor Acties wou betaalen met wat wind.
Zy doen de kist open, daar Arlequyn uit komt gekleed als Merkurius..
Arlequyn.
Gy Maskeraden die 't hier stelt in rep en roeren,
Hoe laat gy u van zulk een dwaazen drift vervoeren,
Dat gy de Koopmanschap, zo nut, dus los versmaad,
En windverkoopers word tot nadeel van uw staat.
Ja 't eene windproject durft smeden naar het ander,
Het geld trekt van het volk, en deelt het met malkander,
Om koopmanschap te doen, die niets kan zyn dan wind;
Gelijk men dag op dag, helaas! te klaar bévind.
Ik zal vertrekken naar heel andre waereldtdeelen,
Terwijl ge uw renten leeft, of ligt bankroet zult speelen,
Als ge al uw briefjes zult in wind verand'ren doen,
En tien percenten van drie honderd millioen
Verdweenen zullen zijn, door uwe looze streeken.
Scaramoes.
Wie meen je dat het is, die hier zoo fraaij komt preeken?
Kapitano, knielt.
't Is God Merkuur. Gena Merkuurtje! och! och! och! och!
Arlequyn.
Wagt geen genade; want ik ken uw snood bedroch.
Scaramoes.
Ha Snees-neus, Arlequyn, my zal je niet bedriegen.
Kom mannen breng de kooij, hy moest ons niet ontvliegen.
Zy zetten Arlequyn in een kooij.
Scaramoes,
zingt eerst een Vaers alleen, en word dan gevolgd van 't Choor.