Het groote Tafereel der dwaasheid(1720)–Anoniem Tafereel der dwaasheid, Het groote– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina *12] [p. *12] De Kermis-kraam, van de Actie-knaapen, Schaft vreugde, en droesheid, onder 't Kaapen. Verklaaring op de Print door Philadelphus. Bedrog dat zich aanminnig toond Schoon 's biezend Slangen nest baar kroond Het hoosd voerd lugtigjes den toom Zy mend vergifte padden loon In t kruipen maar ten barstens dik En groot geworden in het slik Van Franche poelen, daar de dood In moordery en hongersnood Woed in het bitterste gevaar Straks treft dit ook den Londenaar Daar zaaid het paddenspog ten buit Voor Goudinslokkers door de Zuidt Een kanker en eer' pest in 't Ryk Terwyl die lucht uit Actieslyk Getrokken over zee en land Heen vliegd en Holland steekt in brand Nu aast de Rotte eerst op die vlam De pest onsteekt tot Rotterdam En vliegd door Schiedam en ter Gouw Noord en Zuidholland heen hoe rouw En wild ook de Actiehandel moord By Zeeuw by Voies aan de ysel boord Verneemt men best hier te Amsterdam De konstige Estnaald wyst hoe gram Het Hemelsche Gerecht zich toond Daar t kwaad altoos zyn meester loond Op de Actiewaagen zit vooraan Held ondeugd met zyn Actie Vaan De steeden lachgen in er Vuist Terwyl men Amstels geldje luist En Heintjepik een zot die Law En log en loom, en Actie flaauw Veel Acties uitbraakt nieuwe wind Van agter inblaast tvolk verblind Door Goudzucht grypt en trekt en rukt De nulle briesjes, yder plukt En haakt er nu ten roof ten prooy Gints staat de Beurs van Quincampoix In de onkruid zaayer, maar hoe stout t Geweld is, de Amstelsche Herout Dryst al dat jucht ten noortwaard uit Fluks vliegt, en Rykdom, Schat, en buit Als damp en yd'le rook daar heen De Zedigheid toond aan't gemeen Dat alles haast zal zyn gedaan En weer op de oude voeten staan Maar 't graauw aan 't muiten rukt de kraam Van de Actie venter als infaam En voor den Ambachtsmans de dood Om van de waag staat stil ontbloot Van overzeesche Koopmanschap. Uit de Actiehandel zuigt men knap de konst van Zand tot vlooibaar nat Te Maalen en in Utrechtsstad De Scheepen over berg en Hei Te voeren heen, 't geros, 't gerey Van ryke dieven maaktse kaal Tot dat men langs 't bordeel onthaal Weer opduwt naar het Aapenland De vrucht van 't eerst gestoolen plant De trits van Steeden voor de Poort Versoeid de Roof zieke Actiemoord En word daar door ten prys en lof Geplaatst in t blinkend Starrenhof Iupyn verhoord Mercúúr zyn klagt En buwd in de eeuwig duistre nacht Het Actiegild, terwyl de Zon Te klaar voor zotte Phaëton Den gek te stout in zyn bestaan Ziet storten in den Eridaan O Hemel dat ons land vooral Bevryd zy voor een vender val En de Eed'le Koopman schajp doch hier Herbloeye smeekt de Batavier. Vorige Volgende