[Deel 1]
Eere-titel, of Gordyn voor het schouburg aller actie-tafereelen beschilderd met de actie winkel des Groenen en Dorren tyds, Of spiegel des papieren waerelds.
DE Jeugd juichte om de blyde Tyd,
Geknoltuind in haar Actie-winkel,
Met uitgelaaten vreugd-gerinkel:
Die bladgoude eew gaswis profyt;
Doch is hervormd in zilver, koper,
Ja yzer en onvatbaar quik,
Dat in de lucht, tot veeler schrik,
Vervloog, dies meenig kakhiel-looper
Noch voor de winter schroomd den dag,
En schuild, men weet niet in wat holen;
Tot dat, na noorder kaprioolen,
Hy weer in't zuid praald als hy plag.
Nu spiegeld zig de jonge laf-aard,
Ziet alles hier geheel verkeerd,
Wien zyn papiere waereld leerd,
Hoe dolle windschat is dyn straf waard,
Van de oude gryn chagryn verzeld,
Die met hem pruild; met Fenixvleugien
Ontkomen willende en beteuglen,
Die hem ten val te vell bekneld.
Hy schrikt den spiegel zelfs te aanschouwen,
Waar in hy actieus onstoond,
Hoe't end zo't quaad, al't goed werk loond.
Zie voorts het praalschift uitgehouwen.
In't kelder-graft-steen; daar de dood
In herbergd veele, die door schaade,
Uit koppigheid, of ook door nood
Verrukt tot de alderdolfte daaden,
Haar zelven gaven slechs de rest;
Het zy door strop, pistool of degen,
Niet eens om hunne ziel verleegen,
Ter duistere eeuwigheid geprest.
De tyd zal de uitkomst haast ontdekken;
Die zyn gordyn opschuiven kon
De prys licht aller Actien won;
Daar nu de wyze en stapel-gekken
Beide even misslaan, iders hand
Kan flechs de lyst des spiegels vatten
Als't buiten werk: de onzichtbre schatten
Des voorschiks kluistren ons verstand;
Gelyk zig blindling kluistren lieten
Die Actie-arenden in waan,
Wien't als den uilen is vergaan.
(Schoon schoorvry) deugd schat ze als b...dieten.
Zie eindelyk in dit figuur
Blanke Actien aan de wand gehangen;
Maar, zegt gy, wie zou die verlangen?
Ontbloot van naam, van tyd en uur.
't Zyn nieten, als uit Loteryen,
Die meenig springhans nog doen staan,
En weer op vrye voeten gaan;
Papier geld meer als zotternyen,
't Is beter wit, als vals beklad;
Want zulks Fortuin en Faam doet yzen;
Die staag van huis zyn, en bewyzen
Dat geen van beide een vaste stad
Ter woon houd, wyl ze onrustig zweeven.
Zwyg Musa! wilt dit spel kamp geeven.
| |