Tabu. Jaargang 38
(2009-2010)– [tijdschrift] Tabu– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 88]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Discussielijsten op websites van kranten:
|
1. | de berichtgeving vindt continu plaats (en niet één maal per dag), en reeds geplaatste berichten kunnen nog aangevuld of herzien worden |
2. | de website heeft tal van extra (interactieve) voorzieningen: dagelijkse discussies of ‘polls’ over een stelling, en mogelijkheden voor lezers om direct op het nieuws te reageren |
3. | de website ondersteunt berichten niet alleen met tekst en foto's maar ook met video. |
Met name de tweede genoemde mogelijkheid heeft geleid tot een innovatie in de contactmogelijkheden met het publiek. Lezers hebben altijd al de mogelijkheid gehad op nieuwsberichten te reageren, en wel door middel van de ingezonden brief. Lang niet alle ingezonden brieven worden echter door het medium gepubliceerd (vgl. Van Gessel 1995: 97), en publicatie vindt zowel later als gescheiden plaats van het oorspronkelijke bericht waarop wordt gereageerd. De reactiemogelijkheid op websites is in beide opzichten anders: de reactie vindt plaats binnen dezelfde webpagina, dus in dezelfde ‘mediale ruimte’ als het bericht waarop wordt gereageerd, en er vindt geen redactionele selectie plaats: iedere websitegebruiker die de moeite neemt het reactievenster in te vullen en de reactie te uploaden (te ‘posten’) ziet binnen een fractie van een seconde zijn reactie op de webpagina verschijnen. Hooguit vindt redactionele selectie achteraf plaats, doordat de bijdragen ‘gemodereerd’ worden.
De genoemde reactiemogelijkheid is de laatste jaren zeer populair geworden. Bij krantensites die deze mogelijkheid bieden is er vrijwel geen
nieuwsbericht dat onbecommentarieerd blijft. De reactiemogelijkheid is overigens ook geenszins beperkt tot krantensites. Ook andere typen sites, zoals sites die gebruikers de mogelijkheid bieden informatie te plaatsen (Youtube bij voorbeeld), en tal van door particulieren onderhouden websites zoals blogs geven aan webgebruikers de mogelijkheid te reageren op informatie die op de website geplaatst is. Het bieden van die mogelijkheid wordt ook in toenemende mate normaal gevonden, getuige het volgende begin van een item geplaatst op het weblog van Wim de Bie (http://bieslog.vpro.nl/programma/bieslog/index.jsp, 15 jan. 2008):
Nog altijd krijg ik e-mails waarin mij duidelijk wordt gemaakt dat het toch echt niet ‘van deze tijd’ is als lezers de mogelijkheid wordt onthouden te reageren op elk Bieslogstukje.
Vanaf de start in 2002 had ik geen zin in openbare discussies (nu, in 2.0-tijden, helemáál vloeken in de kerk), maar ik blijf erbij. Wel stel ik prijs op ouderwets degelijke e-mails en die doorgaans goede, leuke en nuttige correcties, tips en aanvullingen lees ik dagelijks graag. (...)
(Opmerkelijk in dit citaat is overigens ook de (impliciete) tegenstelling die De Bie kennelijk ziet tussen ‘ouderwets degelijke e-mails’ en het karakter van de geplaatste reacties van webgebruikers.)
In dit artikel stel ik me ten doel de genoemde reactiemogelijkheden op nieuwsberichten van kranten als communicatieverschijnsel nader te karakteriseren. Deze reacties mogen dan een specifieke manifestatie van een algemener webverschijnsel (t.w. discussielijsten) zijn, er zijn goede redenen ze een keer als een specifiek verschijnsel, met een eigen aard, onder de loep te nemen. Omdat deze bijdragen in dezelfde tekstruimte staan als het krantenbericht, krijgt de journalistieke boodschap, die als zodanig min of meer identiek is aan de boodschap in de papieren krant, een andere en nieuwe dimensie. Niet alleen geeft het officiële medium informatie ten opzichte waarvan de lezer traditionele journalistieke verwachtingen mag koesteren, datzelfde medium geeft de internetlezer inzicht in welke gedachten zich ook maar elders in ‘de’ maatschappij voordoen of kunnen voordoen naar aanleiding van de eigenlijke mediumtekst. De mediagegenereerde inhoud wordt zo begeleid door usergegenereerde inhoud. Het aanvankelijk enige criterium voor die usergegenereeerde inhoud is dat de betreffende user het zelf de moeite waard heeft gevonden die inhoud openbaar te maken.
Deze initiële en globale kenschets vormt aanleiding het specifieke tekstkarakter van deze discussielijsten onder de loep te nemen. Ik laat me hierbij leiden door de vraag wat de genrekarakteristieken van deze lijstbijdragen zijn, in vergelijking met het genoemde oudere genre van de ingezonden brief. Ik sluit hierbij aan bij de gedachtegang van Giltrow & Stein (2009a: 1-2):
In its newness, its rather sudden and compelling appearance in the life of language, CMC is peculiarly inviting to discussions of genre. It both overturns and reinstates those aggregations of discourse features which indicate function; it both defies and confirms the familiarity which sparks recognition of discourse types. CMC is, in short, an ideal field for the testing, comparing, and revising of concepts of genre - an ideal arena to initiate cross-disciplinary discussion of genre.
The question of genre, then, is really an old one, but the advent of new media has highlighted the issue with new full force. Seemingly, there are new genres on the Internet, but in some cases it is a matter of contention whether the genre is new, or an old one in new medial garb.
2. Genre
Het begrip genre is niet precies afgebakend, in elk geval niet formeel precies. Een bruikbare (en gangbare) definitie is die van Johnstone (2008: 184):
a recurrent verbal form (or ‘text type’) associated with a recurrent purpose or activity; ‘genre knowledge’ is the procedural competence required to produce a form and use it.
Hoewel Johnstone in deze definitie de term ‘functie’ niet gebruikt, is duidelijk dat een functioneel uitgangspunt centraal staat in de benadering van genres: het (formeel te karakteriseren) teksttype is gekoppeld aan een communicatief doel: voor zover de structuur van een genre herkenbaar is, is deze structuur doelgericht en juist niet doelloos (Koster 1988). Hetzelfde functionele uitgangspunt vinden we in de definitie van Swales, die ik hier citeer omdat Swales tegelijk een methodisch beginsel koppelt aan zijn definitie:
A genre comprises a class of communicative events, the members of which share some set of communicative purposes. These purposes are recognized by the expert members of the parent discourse community, and thereby constitute the rationale for the genre. This rationale shapes the schematic structure of the discourse and influences and constrains choice of content and style. Communicative purpose is both a privileged criterion and one that operates to keep the scope of a genre as here conceived narrowly focused on comparable rhetorical action. In addition to purpose, exemplars of a genre exhibit various patterns of similarity in terms of structure, style, content and intended audience. If all high probability expectations are realized, the exemplar will be viewed as prototypical by the parent discourse community. The genre names inherited and produced by discourse communities and imported by others constitute valuable ethnographic communication, but typically need further validation. (Swales 1990: 58)
De verzameling die de extensie van het genre vormt wordt bepaald door de communicatieve doelen. We kunnen het genre karakteriseren door typische voorbeelden (die binnen de competente gemeenschap als typisch gezien worden) te analyseren zodanig dat gelijke patronen wat betreft structuur, stijl, inhoud en ontvangergerichtheid blootgelegd worden. Swales zelf ziet een reeks van communicatieve ‘zetten’ (moves) als datgene wat een genre karakteriseert (vgl. ook Schuurs & De Groot 2008: 175-179). Voorts is belangrijk (Swales zelf besteedt er enige aandacht aan in de pagina's voorafgaand aan de gegeven definitie waarin hij die definitie stapsgewijze beredeneert: 1990: 45-57) de keuze voor het corpus waarin de prototypische herkenbaarheid voor de communicatieve gemeenschap gestalte krijgt (vgl. ook Bhatia 1993: 23). Swales gaat hierbij uit van een aan Wittgenstein ontleend concept: het aantonen van ‘familiegelijkenis’ binnen het corpus is de grondslag voor het beschrijven van het betreffende genre.
3. Ingezonden brieven
Ik begin met een enigszins simplistisch uitgangspunt. De ingezonden brief ‘doet’ prima facie hetzelfde als wat een webpost doet: commentaar geven van een krantenlezer op nieuws dat door het medium wordt aangeboden. Uitgaande van deze veronderstelde functionele gelijkheid zou vervolgens onderzocht moeten worden waar en hoe er formele afwijkingen zijn ten opzichte van de functioneel equivalente vorm.
In analyse van persteksten is weinig aandacht voor de ingezonden brief; het accent ligt vooral op de door de mediaorganisaties zelf geproduceerde tekstsoorten (Van Dijk 1988; Ungerer 2000; Busch-Lauer 2003). Daaraan ligt geen theoretische belangstelling ten grondslag, eerder een aandacht die berust op het belang dat aan gevestigde media wordt gehecht. (Er zou hier een parallel kunnen worden gezien met het feit dat genreonderzoek in het algemeen vooral op institutioneel functionele en daardoor ook sterker gestandaardiseerde tekstsoorten is gericht.)
Beginnen we met een paar ingezonden brieven te bezien. Ik stel de volgende brief als voor de ‘discourse community’ prototypisch. Ik doe dat met een beroep op een taalgebruiksintuïtie: iedere competente taalgebruiker die tekst (1) ziet zal deze zeer snel herkennen als, en daarmee labelen als, een ingezonden brief in een krant.
(1) | Groen | |
De Consumentenbond ergert zich groen en geel aan onduidelijke, onzinnige en onjuiste milieubeweringen op verpakkingen, lees ik in de Volkskrant van 24 maart. | ||
Uitstekend natuurlijk, maar... |
Dit bolwerk van consumeren in plaats van consuminderen staat wel op de bres voor goedkopere vliegtickets, zonder btw en zonder accijns op vliegtuigbrandstof (zie onder meer de Consumentengids van juni 1992), waardoor de groei van het uitermate milieubelastende vliegverkeer wordt bevorderd en een monsterachtig schiphol steeds dichterbij komt. Hoe groen is de Consumentenbond als zij zich hieraan niet ergert? |
ABCOUDE A. de VosGa naar eind1 |
Als we de elementen uit de gegeven definities van Johnstone en Swales op voorbeeld (1) toepassen, dan kunnen we makkelijk laten zien dat deze brief ingepast kan worden in een genredefinitie voor de ingezonden brief. Teksten van dit type of format zijn ‘recurrent’, en we hebben de oorspronkelijke vindplaats van de krantenpagina niet eens nodig om in het uiterlijke format te herkennen om welk genre dit gaat. Die herkenning roept direct op wat je mag verwachten van deze tekst: Een lezer geeft eigener beweging commentaar op iets recents uit het nieuws. De opbouw van de tekst is op dit doel gericht. In de eerste zin wordt de eerste zet of move gedaan: er wordt naar iets uit een recente publicatie uit hetzelfde medium verwezen, en wel een door de Consumentenbond ingenomen standpunt. Daarop wordt commentaar gegeven (de tweede zet), dat zich in dit geval geleidelijk ontvouwt: de briefschrijver vindt het geciteerde ingenomen standpunt op zich uitstekend, maar diezelfde Consumentenbond heeft op een ander en vergelijkbaar punt juist een niet-vergelijkbaar standpunt ingenomen, ergo is de Consumentenbond niet consequent (dan wel: ergo zou de Consumentenbond op dat andere punt juist een vergelijkbaar standpunt moeten innemen, dit standpunt is geïmpliceerd in de retorische vraag aan het slot van (1)). Als de schrijver ‘zijn punt gemaakt heeft’ is de tekst ook afgerond. De tweede zet is dus intern complex: de initieel instemmende reactie wordt voorzien van een contrast dat aanleiding vormt voor het eigenlijke niet-instemmende commentaar.
Hoe komen we nu van deze ene exemplarische (en daardoor ook enigszins willekeurige) schets tot een genrekarakteristiek? De eerder genoemde uitgangspunten (Swales, Bhatia) van een corpus bekijken op familiegelijkenissen is in dit geval de te volgen strategie. Uitgaande van een aan enkele gevallen ontleende karakterisering moet bekeken worden of deze karakterisering toepasbaar is op andere, liefst alle, gevallen van wat intuïtief en functioneel gezien wordt als hetzelfde genre. Ik heb dat gedaan voor een set van ruim 60 Volkskrantbrieven uit de vroege jaren negentig (v.d.v.e.), aangevuld met recentere brieven uit Time, NRC Handelsblad en Spits. De hieruit voortvloeiende bevindingen kunnen we vatten in een hiërarchische structuur die dit genre kenmerkt. Die structuur wordt beschreven in functionele categorieën: de verhouding tussen de belangrijkste zetten die aangetroffen worden in de set ingezonden brieven en hun hiërarchische positie wordt erin duidelijk gemaakt. Een dergelijke structuur die het teksttype karakteriseert wordt aangeduid als de superstructuur (Van Dijk & Kintsch 1983: 235-237; Van Dijk 1986: 49-57, Renkema 2004: 97-99): zie Figuur 1.
Figuur 1 kan beschouwd worden als de ‘grootste gemene deler’ van een aantal onderzochte ingezonden brieven. Deze structuur is in vrijwel iedere brief aanwijsbaar. Per element kunnen de volgende nadere bijzonderheden worden gegeven. (Merk overigens op dat het in deze analyse niet gaat om de vraag hoe frequent bepaalde verschijnselen zijn, maar om de vraag of ze kunnen voorkomen in het betreffende genre en daarin functioneel verklaarbaar zijn.)
De aanleiding heeft normaliter de vorm van een verwijzing naar recent nieuws. Doorgaans, maar niet noodzakelijk, is dit een eerdere publicatie in het medium dat de ingezonden brief plaatst. Zie de beginzinnen van enkele brieven (1) - (5):
(2) | YOUR REPORT ‘LIFE UNDER FIRE,’ ABOUT the troops in Iraq, bore sad testimony to the failed postwar campaign [July 14].Ga naar eind2 |
(3) | ‘Het merkenrecht moet worden ingeperkt’, schrijft Wolfgang Sakulin (Opinie & Debat, 1 februari).Ga naar eind3 |
(4) | Voor zijn stelling ‘het elektronisch kinddossier is stalinistisch en megalomaan’ (Opinie & Debat, 9 februari) draagt Jos Lamé naast enkele goede observaties vooral denkfouten aan.Ga naar eind4 |
(5) | Briefschrijver André Mulder uit Noordwijk meent dat het ABP discrimineert omdat geen partnerpensioen wordt toegekend. Hij vergist zich echter. Niet het ABP discrimineert, maar de rijksoverheid, lees Binnenlandse Zaken (minister Dales dus).Ga naar eind5 |
Soms begint een brief met een recente aanleiding te schetsen die niet eerder ‘in de media’ was, zoals in de beginzinnen (6) - (7) waarin recente eigen ervaringen de aanleiding vormen:
(6) | Zaterdag 13 maart. Een mooie zonnige lentedag. Dus wij trekken erop uit om een tocht door de polder te maken en de prille lentegeuren op te |
snuiven.Ga naar eind6 | |
(7) | Even de situatie schetsen. Anderhalf jaar geleden een huis gekocht op grond van twee inkomens, met gemeentegarantie. Per maand moeten we zo'n vijfhonderd gulden extra aflossen. Want, zo luidde de redenering, het inkomen van de tweede partner zou wel eens kunnen wegvallen tegen de tijd dat er kinderen komen.Ga naar eind7 |
Tot slot kan in een enkel geval een ingezonden brief beginnen door uit te gaan van wat (op het moment van briefpublicatie) algemeen bekend wordt verondersteld, zoals in (8) waarin de eerste zet (de verwijzing naar de aanleiding) wordt gerealiseerd door simpel te verwijzen naar ‘de discussie’, het recente algemeen bekende karakter daarvan vooronderstellend.
(8) | De discussie over het boerkaverbod wordt gevoerd in ideologische termen: de boerka zou strijdig zijn met de ‘open’ samenleving en zou de ‘open’ communicatie belemmeren.Ga naar eind8 |
Dat er na de aanleiding een reactie wordt gegeven is op zich voldoende om een tekst tot het genre ingezonden brief te maken. Ingezonden brieven van dat type zijn zeldzaam; de reactie is in die gevallen beperkt tot een simpele pointe, zoals in (9) waarin de brief volledig wordt geciteerd:
(9) | Koppen |
De Volkskrant van 24 september, pagina 4: ‘Stadskanaal wil oudere bollen laten pellen’. | |
Mijn vraag: wie pelt de jongere bollen? | |
DEURNE A. BoudensGa naar eind9 |
Doorgaans wordt de reactie echter uitgewerkt, in de tweedeling kernreactie - onderbouwing. De kernreactie is daarbij van een van de volgende categorieën:
⚪ | aanvulling |
⚪ | correctie |
⚪ | alternatieve visie |
⚪ | exclamatie / persoonlijke reactie |
⚪ | een grap / ‘pun’ / woordspeling |
Bij de eerste drie van deze mogelijkheden vindt onderbouwing plaats, bij de derde mogelijkheid (de alternatieve visie) vaak in de vorm van argumentatie die meer of minder uitgebreid en genuanceerd kan zijn; dit type ingezonden brief levert ook de langere en complexere teksten van het genre op. De twee laatstgenoemde mogelijkheden zijn veelal kort, en met name de ‘pun’ verdraagt zelfs geen onderbouwing (zie ook voorbeeld (9)).
Hoewel de ingezonden brief in zijn format een afgegrensde en zelfstandige
eenheid vormt, is dit genre toch niet geheel zelfstandig. Dat blijkt in het feit dat de tekst gebaseerd is op het melden van een aanleiding (de eerste zet), zodat de kennis van die aanleiding nodig kan zijn voor het volledig interpreteren of evalueren van de ingezonden brief. De ingezonden brief onderhoudt als tekst aldus een enigszins afhankelijke relatie ten opzichte van de eerdere publicatie in het medium waarop de brief reageert. Uiteraard is het mogelijk dat er verschillende ingezonden brieven alle op dezelfde aanleiding reageren. Die brieven onderhouden dan ieder-voor-zich zo'n afhankelijkheidsrelatie ten opzichte van het eerdere bericht waarop wordt gereageerd. Alleen als ingezonden brieven ook nog op elkaar gaan reageren vindt er een soort verketening plaats (die uiteraard over meerdere dagen moet zijn verspreid). In het totaal aan ingezonden brieven dat ik heb bekeken is die verketening relatief weinig frequent. Een voorbeeld is het volgende:
(10) | Zwart |
Toen de heer Minco namens het samenwerkend verzet de dag van de vrijlating van de Twee van Breda ‘een zwarte dag’ noemde, verschoot ik van kleur. Had hij niet kunnen weten dat hij met zijn uitspraak de vooroordelen omtrent zwarten en kleurlingen versterkt? | |
Zorgvuldiger taalgebruik was juist in het licht van de discussie over gratiëring van nazi-misdadigers op zijn plaats geweest. | |
AMSTERDAM Carla BrünottGa naar eind10 | |
(11) | Volgens Carla Brünott (de Volkskrant van 31 januari) had de heer Minco beter van bijvoorbeeld een sombere of zware dag kunnen spreken, in plaats van over een zwarte dag. Op die manier had hij dan een ‘onbewust racistische’ opmerking voorkomen. |
Dit soort ongezonde achterdocht zal Brünott wel vaker van kleur doen verschieten. Ik hoop alleen dat haar gezicht dan een frisse en neutrale tint krijgt en vooral niet rood, wit of geel wordt. | |
AMSTERDAM Peter Scholten | |
(12) | Kwetsend |
De uitspraak in de brief van Carla Brünott in de Volkskrant van 31 januari is mij in het verkeerde keelgat geschoten. Zij schreef namelijk dat zij ‘van kleur verschoot’. Had zij niet kunnen weten dat zij met deze opmerking de vooroordelen omtrent kleurlingen versterkt? | |
Of dit nog niet choquerend genoeg is, ondertekent zij de brief ook nog met de duidelijk uit Duitsland afkomstige naam Brünott. Juist in deze tijd is dit kwetsend. | |
Voorts wil ik alle lezers vragen de Afrikaantjes uit hun tuin te verwijderen en het gebruik van chocoladevla te mijden. | |
AMSTELVEEN Sander Bussink |
(13) | Haarkloverij |
Ben ik wit van woede of rood van schaamte als ik de brief van Carla Brünott in de Volkskrant 31 januari lees? Groen en geel kan ik mij ergeren aan zulke domheid. Ik heb zo'n bruin vermoeden dat het niet aan mijn zwartgalligheid ligt dat ik dit soort kleurloze haarkloverij niets met zorgvuldigheid en alles met kleinzieligheid te maken vind hebben. | |
ROTTERDAM Nantko Schanssema | |
(14) | Zwarte lijst |
Wanneer zou men eens ophouden met die absurde voorbeelden van discriminatie? | |
Na de zwarte piet en het nadeel van zwarte schaakstukken schijnen er nu weer mensen beledigd te zijn door de uitdrukking ‘een zwarte dag’. | |
Mag de krant nog wel op wit papier gedrukt worden en kom ik op de zwarte lijst als ik mijn plafond wit? | |
Ik word er witgallig van. | |
AMSTERDAM J. Hesman | |
(15) | Beledigend |
Begrijpt Carla Brünott niet dat haar naam discriminerend is voor alle nietgekleurden? Haar voornaam is bovendien een belediging voor mij als niet-autobezitter: ‘Car la’. | |
AMSTERDAM Rob Baars | |
Ik besef dat mijn voor- en achternaam liefhebbers van landdieren tegen de borst stuiten.Ga naar eind11 | |
(16) | Blanke dagen |
Mijn ogen zijn geopend! Ik keek naar de schellen op het parket en realiseerde mij dat ik van kindsbeen af vooroordelen omtrent de gekleurde medemens heb versterkt door middel van mijn taalgebruik. | |
Na een kwartiertje brainstormen stonden er enige, mij enigszins welluidend in de oren klinkende, alternatieven op papier. Nader onderzoek leerde mij echter dat ook deze opties vooroordelen versterken. Gele dagen jegens Chinezen, grijze dagen jegens ouden van dagen, groene dagen jegens beginnelingen, rode dagen jegens geheelonthouders en oranje dagen jegens... afijn, u weet wel. | |
Uiteindelijk heb ik maar gekozen voor een ‘blanke dag’. Na jaren van versterking van vooroordelen jegens de zwarte bevolking is de tijd gekomen om de vooroordelen jegens mijn eigen persoon te versterken. Het is overigens maar de vraag of deze uitdrukking gemeengoed wordt. Maar ja, ik sta dan ook bekend als een blankkijker... | |
NIJMEGEN Lucien JoppenGa naar eind12 |
(17) | Taalprobleem |
Kritiek op de vanzelfsprekendheid van diepgewortelde taalgewoonten wekt agressie en afkeer op, getuige de negatieve reacties in de Volkskrant van 4 februari op de ingezonden brief van C. Brünott (31 januari), waarin zij onbewust racisme in onze taal aan de orde stelt. | |
In plaats van zo'n lastig en veelomvattend taalprobleem te bagatelliseren, lijkt het mij een goeie zaak elkaar - zonder verwijt of gemoraliseer - te wijzen op het bestaan ervan. Hopelijk stimuleert dat een waakzame houding ten aanzien van iedere vorm van discriminatie in woord en daad. | |
AMSTERDAM Petra BlankevoortGa naar eind13 |
De onderlinge verketening van de brieven (10) - (17) is als volgt (Figuur 2):
De onderlinge verketening is hier nog relatief simpel. Opgemerkt kan worden dat in de brieven (11) - (13) de aanleiding (brief 10 van Brünnott) nog expliciet genoemd wordt, terwijl dat in de brieven (14) - (16) niet meer gebeurt: de eerste zet aanleiding wordt hier bekend verondersteld en kent een ‘nul-realisering’.
4. Discussielijsten op krantensites
Met deze bespreking van het genre van de ingezonden brief hebben we nu een vergelijkingsbasis voor de nadere karakterisering, in genretermen, van de in het begin van deze bijdrage genoemde reactiemogelijkheden op websites van kranten. Ik laat me hierbij leiden door de (eerder simplistisch genoemde) prima facie overweging dat er een functionele equivalentie is tussen de ingezonden brief en de webpost.
Zoals in de Inleiding al kort is besproken, is de discussielijst de mediumgebonden variant van de ingezonden brief. De brief verschijnt in de papieren editie, via een redactionele omweg, en met de vertraging die inherent is aan het productieproces van de papieren editie; bovendien verschijnt de brief in
een apart daarvoor gereserveerde ruimte in de krant, veelal als onderdeel van een opinie- of discussiepagina. De discussielijst daarentegen is een van moment tot moment groeiende reeks bijdragen die achter of onder de publicatie komt te staan die op de website van de krant is geplaatst. Discussiebijdragen worden daardoor meteen gekoppeld aan, en zijn te vinden in dezelfde ‘webruimte’ als het bericht waarop wordt gereageerd.Ga naar eind14 Bovendien ontbreekt het redactionele selectieproces. (Overigens hebben niet alle kranten deze reactiemogelijkheid op hun website. In Nederland bieden met name de websites van de Volkskrant en NRC geen mogelijkheid te reageren op de gewone nieuwsartikelen, echter wel op opiniebijdragen, maar deze twee kranten vormen daarmee, ook internationaal gezien, een uitzondering.)
De gevolgen van deze verschillen zijn groot. Ten eerste is er een belangrijk kwantitatief gevolg: er zijn - per perspublicatie - zeer veel meer discussiebijdragen dan ingezonden brieven. Op weinig opzienbarende berichten wordt zelden via een ingezonden brief gereageerd, terwijl op hetzelfde bericht op de website soms enkele tientallen reacties verschijnen. Voor meer spectaculair of belangrijker nieuws ligt die verhouding navenant: een beperkt aantal ingezonden brieven tegenover honderden, soms zelfs duizenden, reacties op de website (vgl. ook Robinson 2005).
Een tweede gevolg is stilistisch van aard. Omdat het redactionele selectieproces ontbreekt is de drempel voor het openbaar maken van deze bijdragen laag. Dat leidt weer tot een aanzienlijk grotere variatie in de zorgvuldigheid, samenhang, ter-zake-doendheid, en wellevendheid waarin men zich uitdrukt: met name de negatieve polen van deze factoren worden in web-discussies gerealiseerd, waar deze in de papieren ingezonden brieven grotendeels ontbreken. Deze stilistische eigenschappen hebben meermaals aanleiding gegeven tot cultuurpessimistische beschouwingen.Ga naar eind15 Op dit moment staat de stijl van het onderhavige verschijnsel echter niet centraal: het gaat om de vraag hoe discussiebijdragen als genre gekarakteriseerd kunnen worden.
Om deze vraag te beantwoorden is het nodig een groot aantal webdiscussielijsten te bezien vanuit het perspectief of er een ‘familiegelijkenis’ valt te ontdekken in de manier waarop zo'n bijdrage vorm gegeven wordt. Hierboven opperde ik al dat je oppervlakkig gezien zou mogen veronderstellen dat ingezonden brief en webdisussiebijdrage functioneel equivalent zijn. Die veronderstelde equivalentie zou de hypothese wettigen dat ook de webpost een aanleiding-reactie-structuur heeft. Ik start de analyse op dit punt.
Waar we hebben gezien dat ingezonden brieven in hun aanhef de aanleiding expliciteren (en dat eigenlijk ook moeten doen om de daarop volgende reactie te kunnen plaatsen), is dit op websites echter niet nodig. De aanwezigheid in dezelfde ‘interpretatieve ruimte’ als het bericht waarop wordt gereageerd leidt ertoe dat degenen die reagerenGa naar eind16 er in hun reactie vanuit blijken te gaan dat de lezer weet waarop de reactie betrekking heeft, of wat de relevantie daarvan is. Dit blijkt een dominante eigenschap in de tekststructuur van deze reacties. Om dit te laten zien zou het vergelijkenderwijze wenselijk zijn om, zoals ook in §3 is
gebeurd, een prototypisch voorbeeld te bespreken, dat in de ‘discourse community’ als een normaal en typisch voorbeeld herkend kan worden van dit genre. Die werkwijze is echter in dit geval problematisch, eenvoudigweg omdat een typische reactie moeilijk aanwijsbaar is. Hierboven wees ik er al op dat webreacties zeer veel frequenter zijn dan ingezonden brieven. Per nieuwsartikel betekent dat dat er vaak vele reacties zijn, die ook weer onderling reageren. Liever dan te kijken naar een typische individuele post is het zinvoller te kijken naar een typische lijst posts. Om ruimtetechnische redenen is dat in het bestek van dit artikel niet goed mogelijk. Ik beperk me daarom tot een selectie van een aantal posts waarmee ik de meest kenmerkende eigenschappen van dit genre in kaart zal brengen.Ga naar eind17
Om te beginnen is het mogelijk posts te vinden die, op een klein detail na, de tekstopbouw en realisering kennen van een ingezonden brief. Zie bv. (18):
(18) | February 14th, 2008 8:49 am |
I totally disagree with the premise of this article. | |
‘Raising’ children does not mean turning the house over to them. I was raised in a environment which would make the Louvre envious and we did not destroy the furniture. | |
Actually, my siblings and I all ended up loving furniture and beautiful things after our mother instilled in us the value of good design. No we did not ‘crayon’ or eat yogurt on the Louis XVI tapestry chair. We were taught to tend and participate in the care of each item in the house. They are still as impeccable as when we were born and that was 68 years ago.... - P. Diebold, West VirginiaGa naar eind18 |
Alleen de directe anafore verwijzing naar ‘this article’ wijkt af van de realisering van een ingezonden brief. Als die verwijzing geëxpliciteerd zou zijn (‘In your article... you presupposed that... I disagree with that premise...’) zou deze post een perfect voorbeeld van een ingezonden brief zijn. Deze eigenschap is typisch: juist het feit dat de post in dezelfde ‘interpretatieve ruimte’ aanwezig is als het bericht waarop wordt gereageerd maakt het mogelijk de thematische introductie tot een simpele anafore verwijzing, een elliptische formulering, of zelfs een stilzwijgende vooronderstelling te beperken. De anafore verwijzing kan plaatsvinden naar het artikel waarop wordt gereageerd zoals in (18), maar ook naar het object of thema van het betreffende artikel, zoals ‘this film’ in (19) en ‘He’ in (20):
(19) | As a liberal Christian I would advise Muslims not to go on the rampage about this film. |
(20) | He hasn't done anything that muslim terrorists don't do anyway.Ga naar eind19 |
Verwijzingen op basis van een stilzwijgende vooronderstelling vinden plaats in posts die zonder kennis van het artikel waarop wordt gereageerd onbegrijpelijk en niet te plaatsen zijn, zoals (21):
(21) | Mijn vader wordt ook steeds ouder. Hij is al ouder. |
Gepost door ⚫ Hermanq op 13-02 10:48Ga naar eind20 |
Als we (21) vergelijken met (9) dan zien we een overeenkomst en een verschil. Beide reacties zijn bedoeld als een woordgrapje. In (21) kan de ‘pun’ meteen gemaakt worden, terwijl de ingezonden brief (9) het nodig heeft eerst het citaat te geven waardoor het ‘platform’ gecreëerd wordt om de grap te kunnen maken.
Op grond van deze voorbeelden kunnen we als tussenconclusie trekken dat de move ‘aanleiding’ die de eerste zet vormt van de superstructuur van de ingezonden brief, in de post eigenlijk alleen functioneel aanwezig is, zonder noodzakelijkerwijze door te dringen in de realisatiestructuur ervan. De onderliggende structuur (gekenmerkt door de basisconstellatie ‘aanleiding - reactie’) is echter vergelijkbaar.
Deze tussenconclusie geldt echter alleen voor die posts die bedoeld zijn direct te reageren op de publicatie waar de post bij geplaatst is. Er zijn echter ook veel posts die iets anders doen dan we ooit bij ingezonden brieven tegenkomen.
Een eerste afwijking vinden we in posts die een in de publicatie waarop wordt gereageerd genoemde persoon direct aanspreken; bij ingezonden brieven komt dit niet voor, hooguit indirect, in de derde persoon. Bij de voorbeelden (18) - (21) zagen we dat posts uit blijken te gaan van cognitieve beschikbaarheid van de thematiek waarop wordt gereageerd; in het nu te bespreken type wordt uitgegaan van de illusie van een directe interactionele beschikbaarheid, niet van de auteur van het artikel waarop wordt gereageerd, maar van de persoon die een referentieobject uit dat artikel is. Dit blijkt in de voorbeelden (22) en (23):
(22) | Great, Mr. Geert Wilders. Just keep it up. You have spoken only the truth, though Muslims may not like it. Most of the non-Muslims are with you.Ga naar eind21 |
(23) | He Terpstra, ga eens echt tussen de mensen leven. Kom van je ivoren torentje en ga eens een poosje in een achterstandswijk wonen. Dan nog eens bezien of je zo'n actie onderneemt. Ik denk dat je daarna direct actief lid van de PVV wordt. Jouw soort foute zgn correctheid is de oorzaak van de huidige ellende met buitenlanders in Nederland. Ja, je hebt Nederlanders en buitenlanders ipv allochtonen |
Hans - Westland - 03/01/08 - 08:00:39Ga naar eind22 |
Of deze vorm van direct aanspreken en interactioneel benaderen serieus gemeend is dan wel alleen een retorische functie heeft laat ik open.
Een tweede verschil is voorts dat de schrijver van de post een onmiddellijke introductie van de eigen reactie kan geven, voorafgegaan door bij mondeling taalgebruik passende partikels als ‘tsja’ of ‘hm’, zie (24):
(24) | Tja tolerantie is ook een leeg begrip. In de jaren 70 en 80 waren we tolerant en dat heeft niet gewerkt. |
Het is niet vreemd dat mensen die daarvan de dupe waren nu wat extremer reageren als er weer met dat holle begrip gepronkt wordt. |
John B. - Ergens in NL - 03/01/08 - 10:18:50 |
Terwijl de discussie van (18) - (21) liet zien dat posts uitgaan van directe cognitieve beschikbaarheid, laat dit verschijnsel zien dat ook directe interactionele beschikbaarheid verondersteld wordt.
Deze veronderstelling komt in een andere vorm terug in het derde, veel belangrijker en frequenter voorkomend verschil met ingezonden brieven: de introductie van directe interactie tussen verschillende posts. Posts van dit type (geen reactie op het nieuwsartikel van de betreffende discussielijst maar op andere, eerdere posts) zijn frequent. Waar deze posts veel voorkomen veranderen ze het karakter van de discussielijst; het nieuwsartikel zelf kan zelfs irrelevant worden. Als voorbeeld geef ik hier een reeks van 12 opeenvolgende posts (25) - (36):
(25) | Johan (7 oktober 2003 - 15:43) |
Moeten deze minderjarigen ook maar niet worden vervolgt?? Het was die vrouw haar eigen schuld immers. Had ze maar niet moeten jatten!! | |
DUS NIET!!! Als ze haar inderdaad hebben doogeschopt lijkt mij vervolging voor doodslag de enige juiste weg. | |
Het gedogen van het mishandelen van winkeldieven heeft dus m.i. deze excessen tot gevolg. Het stelen uit winkels praat ik uiteraard niet goed maar het voor eigen rechter spelen al helemaal niet. | |
(26) | Gert (7 oktober 2003 - 16:36) |
Jemig Johan, jij bent sowieso heel erg dom en/of kortzichtig!! Hoe kun je nou zeggen, nou, dat is wel rechtvaardig, had ze maar geen bier moeten jatten. Straks schieten ze jou neer, om dat je door rood rijd!! Deze minderjarigen moeten echt wel vervolgd worden!! | |
(27) | johan (7 oktober 2003 - 16:59) |
Gert, | |
Ik bedoel juist aan te geven dat het volstrekt waanzinnig is wat er met vrouw is gebeurd. Ik keur het volledig af namijk en vind dat die gasten juist vervolgd moeten worden. | |
Dat staat meteen in de alinea eronder ik zeg daar DUS NIET. met andere woorden ik vind het belachelijk wat die ideoten gedaan hebben. | |
(28) | Robert (7 oktober 2003 - 17:25) |
Eerst lezen dan reageren, Gert... | |
(29) | Harm (7 oktober 2003 - 22:07) |
Ik ben het helemaal met je eens dit kan gewoon niet meer. Deze jongens moeten naar het volwassenrecht worden vervolgt. | |
Want als je zo iets doet dan denk je niet meer als een kind; maar ook niet meer als volwassene eigenlijk. | |
Maar één ding staat vast, dit moeten we/ moet justitie niet meer tolereren. |
Want sinds het wel bekende AH-insident denkt men [wie dan ook] dat je als eigenrechter mag optreden tegen winkeldieven. Dit gaat volkomen de verkeerde richten op. | |
mvg. | |
(30) | Niels (7 oktober 2003 - 16:53) |
Gaat prins Bernhard nu ook de straf van deze medewerkers uitzitten? | |
(31) | Henk (7 oktober 2003 - 19:42) |
De revolitie is uitgebroken in Nederland. Iedereen maar voor eigen rechter spelen. Lang leve de Nederlandse Staat. Bernhard bedankt. | |
Maar niet echt. Een schop onder zijn kont moet hij hebben. Die Bernhard. | |
(32) | ANDRE (7 oktober 2003 - 17:02) |
Eindelijk mensen die stelen niet ongemoeid laten, spijtig dat de vrouw dood is, maar we hoeven niet alles te laten gebeuren. | |
(33) | Erik (7 oktober 2003 - 17:27) |
Ben ik met je eens ANDRE, wordt tijd dat de bevolking zelf eens wat terugdoet, en langzamerhand zie je dat de mensen het spuugzat zijn, en aangezien de overheid de mensen niet harder aanpakt pakken de mensen het heft zelf in handen. | |
ZEER TERECHT, inderdaad spijtig dat die vrouw overleden is, dat moet natuurlijk ook weer niet, maar dat er eindelijk eens teruggevochten wordt vind IK ZEER TERECHT!! | |
(34) | P.S. (8 oktober 2003 - 10:46) |
Jij dus bent dus typisch zo iemand die denkt de eerste steen te mogen werpen | |
(35) | Eelco (9 oktober 2003 - 08:09) |
Is de eerste steen niet het stelen? | |
Want dat is toch de basis van het probleem deze vrouw bleek uit een reportage bij Ntwerk stal regelmatig voor honden en bier. | |
Denk dat het personeel haar eerst wel op een gewone manier heeft gezegd dat ze het niet weer moet doen. En hoe vaak moet dat elke dag? Jaar in jaar uit? | |
Uiteindelijk valt het elkaar doodschoppen niet goed te praten maar pak an alstublieft het probleem aan. HET JATTEN VAN ANDERMANS EIGENDOMMEN. | |
(36) | P.C. (8 oktober 2003 - 23:47) |
Natuurlijk mag stelen niet, maar dit soort gevallen zijn toch ook een probleem van de maatschappij. | |
(...)Ga naar eind23 |
De eerste post (25) is een reactie op het nieuwsartikel. Er vinden verschillende anafore verwijzingen plaats naar het artikel: ‘deze minderjarigen’, ‘die vrouw’, ‘ze’ (=de vrouw), ‘ze’ (=de winkelmedewerkers), ‘haar’ en ‘deze excessen’. Dit past bij het hierboven bij (19) en (20) al gesignaleerde patroon. De post is verder op te vatten als het leveren van commentaar op de thematiek van het artikel;
opvallend is wel de impliciete complexiteit zowel als de ‘colloquial’ manier waarop dit commentaar gegeven wordt. De post is impliciet complex omdat de auteur een ‘stroman’ opzet die vervolgens onderuit gehaald wordt; de interpretatie die deze post beoogt is te parafraseren als: ‘Veel mensen zullen vinden dat deze minderjarige winkelbedienden niet vervolgd hoeven worden omdat het de eigen schuld is van de stelende vrouw. Daarmee ben ik het echter niet eens, vervolging voor doodslag lijkt mij de enige juiste weg.’ Daarnaast is de woordkeuze en formulering deels in alledaagse spreekstijl. Stilistisch gezien is deze post ver verwijderd van de gangbare ingezonden brief, structureel gezien echter nog niet.
Dat wordt echter anders in de onmiddellijk daarop volgende posts. In (26) reageert iemand die de impliciete complexiteit van (25) niet heeft gezien. Post (26) is echter niet een reactie op een nieuwsartikel, maar een directe interactionele reactie zoals quasi op een voorafgaande beurt in een discussie: de reactie begint met een partikel of interjectie, met een verwijtende aanspreking van de vorige ‘spreker’ (feitelijk uiteraard een schrijver), waarna het corrigerende commentaar volgt. In (27) antwoordt de auteur van (25) op (26) terwijl een andere discussiant in (28) een navenante correctie geeft. De bijdragen (26) - (28) zijn aldus geen reacties op een nieuwsartikel maar een vorm van directe verbale interactie, analoog aan directe mondelinge discussie.
Zonder de overige posts verder in detail te bespreken kunnen we de ‘verketening’ van de geciteerde posts als volgt schetsen (Figuur 3):
Van de twaalf posts zijn er dus 4 die opgevat kunnen worden als een directe reactie op het krantenartikel; de overige 8 zijn onderlinge reacties. Dit beeld is in het algemeen typisch voor de hier besproken webdiscussielijsten, wellicht ook een reden dat dit soort discussielijsten ook wel als ‘forum’ worden aangeduid. Hier ligt ook het wezenlijke onderscheid met de eerder besproken ingezonden brief. Bij ingezonden brieven is onderlinge discussie tussen briefschrijvers wel mogelijk (zie voorbeelden (10) - (17)), maar die discussie is ten eerste niet typisch voor het genre maar eerder uitzonderlijk, en ten tweede blijft de ingezonden brief, ook in discussie, normaliter de structuur van het teksttype volledig realiseren. Dat is in webdiscussielijsten anders: daar worden op elkaar reagerende bijdragen gerealiseerd in een ‘format’ (en in een stijl) die meer gemeen heeft met mondelinge genres, zoals met name gebeurt in groepsdiscussies, ‘borreltafelgesprekken’, en dergelijke. In deze posts wordt de tekst door de schrijvers geprojecteerd vanuit een directe participatiesituatie, en niet via schriftelijk ‘recipient design’: schrijvers gedragen zich alsof ze met andere schrijvers in eenzelfde ‘ruimte’ aanwezig zijn van waaruit ze direct op elkaar kunnen reageren. Ondanks dat iedere persoon die een post plaatst dat doet vanachter een eigen beeldscherm plus toetsenbord, wordt daarbij de illusie gehandhaafd dat men daarbij bij elkaar is in een gezamenlijke ruimte.Ga naar eind24 De beste illustratie hiervoor vormt (37):
(37) | Frank zegt: |
maandag 12 november 2007, 16:36 uur | |
Hè, lekker rustig hier.Ga naar eind25 |
Deze post van 12 nov. 2007 is geplaatst als allereerste reactie op een bericht op de NRC-site dat daar al geplaatst is op 28 nov. 2006. De ter beschikking gestelde discussieruimte is kennelijk bijna een jaar lang niet benut. De in de post gedane uitspraak past bij een situatie zoals bv. personen die een horecagelegenheid binnenlopen en tot hun genoegen zien dat ze daar alle ruimte hebben. Juist het feit dat deze post de allereerste is is markant: de post is geen reactie op het bericht waaronder ze geplaatst is, maar een reactie op de sociaal beschikbare ruimte. Die ruimte wordt vervolgens ook benut: nu deze eerste post geplaatst is volgen er nog driehonderd.
5. Conclusie
In deze bijdrage heb ik het genrekarakter van discussiebijdragen op websites van kranten onderzocht uitgaande van de eenvoudige veronderstelling dat die bijdragen functioneel equivalent zijn aan het oudere genre van de ingezonden brief. In eerste instantie kan worden geconcludeerd dat er posts zijn die hetzelfde beogen te doen als wat ingezonden brieven doen: een gefundeerde reactie geven op een bericht in de media. Posts die dat doen hebben op één punt een afwijkende eigenschap van ingezonden brieven: ze hoeven de aanleiding voor hun reactie niet te expliciteren, maar kunnen die bekend veronderstellen. In tweede instantie blijkt echter dat veel posts functioneel verschuiven doordat vormen van onderling reageren dominanter worden dan op het mediumbericht reageren, waarbij bovendien een stijl en formulering gehanteerd worden die meer passen bij directe mondelinge interactie: er is sprake van een ‘colloquialisering’ van het genre. In die zin is het uitgangspunt van deze bijdrage - een vergelijking maken tussen ingezonden brief en webdiscussiebijdrage- beperkt gebleken: een volledige genrekarakterisering vraagt ook om een vergelijking met mondelinge genres. Een post moet niet met een ingezonden brief worden vergeleken, maar met een beurt in een gezamenlijk gevoerd gesprek. Deze bevinding sluit aan bij de opvatting van David Crystal die electronic discourse ziet als een tussenvorm tussen mondeling en schriftelijk taalgebruik (2006: 27-52). Ook sluit dit aan bij het door Bakhtin (2000: 85) gemaakte onderscheid tussen primaire en secundaire genres. Primaire genres zijn ongemedieerd en direct, aan mondeling taalgebruik gebonden en minder sophisticated, secundaire genres zijn de meer sophisticated, veelal schriftelijke, minder contextafhankelijke vormen die daaruit voortkomen. Merkwaardigerwijze lijkt er door internet een soort regressie plaats te vinden van een secundair naar een primair genre.
De discussie in deze bijdrage is voorts relevant voor de vraag wat een tekst is. Onderzoek naar genres vooronderstelt dat datgene wat als genre wordt
aangewezen afgegrensd en min of meer autonoom is. Bij de ingezonden brief wees ik er al op dat deze een zekere mate van afhankelijkheid vertoont ten opzichte van het artikel waarop de brief reageert. Voor webposts geldt die overweging nog veel sterker: slechts zelden kan een post zelfstandig, buiten de concrete context, worden gelezen. Vanuit deze overweging moet zelfs gezegd worden dat niet zozeer afzonderlijke posts, maar eerder volledige discussielijsten genrematig zouden moeten worden gekarakteriseerd.
Bibliografie
Bakardjieva, Maria
2005 |
Internet society. The internet in everyday life Sage, London etc. |
Bakhtin, Mikhail
2000 |
The problem of speech genres. In David Duff (ed.) Modern genre theory Longman, Harlow etc., 82-97 |
Bhatia, Vijay K.
1993 |
Analysing Genre. Language use in professional settings. Longman, London/New York |
Busch-Lauer, Ines-A.
2003 |
‘Perspective in Medical Correspondence: English and German Letters-to-the-Editor’ In: Ensink, Titus & Christoph Sauer, eds: Framing and perspectivising in discourse. John Benjamins, Amsterdam/ Philadelphia, 191-214 |
Crystal, David
20062 |
Language and the Internet Cambridge University Press, Cambridge etc. |
Danet, Brenda and Susan C. Herring (eds.)
2007 |
The multilingual Internet: language, culture and communication online Oxford University Press, Oxford / New York |
Dijk, T.A. van
1988 |
News as discourse Lawrence Erlbaum, Hillsdale, N.J. |
Dijk, T.A. van & W. Kintsch
1983 |
Strategies of discourse comprehension. Academic Press, New York etc. |
Gessel, Han van
1995 |
Een beeld van een dagblad De Volkskrant, Amsterdam |
Giltrow, Janet & Stein, Dieter (eds.)
2009 |
Genres in the Internet. Issues in the theory of genre John Benjamins, Amsterdam/ Philadelphia |
Giltrow, Janet & Stein, Dieter
2009a |
‘Genres in the Internet: Innovation, evolution, and genre theory’ In:
Giltrow, Janet & Stein, Dieter (red.) Genres in the Internet. Issues in the theory of genre. John Benjamins, Amsterdam/Philadelphia, 1-25 |
Herring, Susan
1999 |
‘Interactional Coherence in CMC’ Journal of Computer-Mediated Communication 4 (4)
http://jcmc.indiana.edu/vol4/issue4/index.html |
Heyd, Theresa
2008 |
Email Hoaxes: Form, function, genre ecology John Benjamins, Amsterdam / Philadelphia |
Hutchby, Ian
2001 |
Conversation and technology. From the telephone to the internet Polity, Cambridge etc. |
Johnstone, Barbara
20082 |
Discourse Analysis Blackwell, Oxford |
Koster, Dr. J.
1988 |
Doelloze stucturen Foris, Dordrecht |
Matheson, Donald
2005 |
Media discourses. Analysing media texts Open University Press, Maidenhead |
Jan Renkema
2004 |
Introduction to Discourse Studies John Benjamins, Amsterdam/ Philadelphia. |
Robinson, L.
2005 |
‘Debating the events of September 11th: Discursive and interactional dynamics in three online fora’ Journal of Computer-Mediated Communication, 10 (4), article 4
http://jcmc.indiana.edu/vol10/issue4/robinson.html |
Schuurs, U. & De Groot, E.
2008 |
‘Genreanalyse’ In: Peter Jan Schellens & Michaël Steehouder (red.) Tekstanalyse. Methoden en toepassingen Van Gorcum, Assen, 162-197 |
Swales, John M.
1990 |
Genre Analysis. English in academic and research settings
Cambridge University Press, Cambridge etc. |
- eind1
- Volkskrant 27 maart 1993
- eind2
- TIME 11 aug. 2003, brief ‘Peace Is Hell’
- eind3
- NRC 16 febr. 2008, brief ‘Gebruik merknaam vooraf ontzeggen, achteraf toetsen’
- eind4
- NRC 16 febr. 2008, brief ‘Kindermishandeling is symptoom collectief falen’
- eind5
- Volkskrant 27 maart 1993, brief ‘Pensioen’
- eind6
- Volkskrant 20 maart 1993, brief ‘Stank’
- eind7
- Volkskrant 13 maart 1993, brief ‘Tweeverdieners met hypotheek benadeeld’
- eind8
- NRC 16 febr. 2008, brief ‘Boerkaverbod? Er zijn toch andere mogelijkheden’
- eind9
- Volkskrant 29 sept. 1990
- eind10
- Volkskrant 31 jan. 1989
- eind11
- De brieven (11) - (15) verschenen, bij elkaar geplaatst onder de overkoepelende kop: ‘Eten van chocoladevla zou belediging kunnen zijn voor zwarte en kleurling’, in De Volkskrant van 4 februari 1989. Brief (11) had hierbij geen eigen kopje, de brieven (12) - (15) hadden wel ieder hun eigen koptekst, zoals geciteerd in de tekst.
- eind12
- Volkskrant 7 febr. 1989
- eind13
- Volkskrant 8 febr. 1989
- eind14
- De discussielijsten kunnen voorts nog variëren wat betreft de vraag hoe ze op de site gerealiseerd zijn, met name op de volgende punten:
-reacties in volledige lijst of in groepen van (meestal) 10-reacties direct zichtbaar of pas via link ‘zie reacties’ (o.i.d.) oproepbaar-reacties worden per reactie volledig weergegeven of alleen de (aanklikbare) beginwoorden-zichtbaar gemodereerd of niet-mogelijkheden tot evalueren van of protesteren tegen de reacties-volgorde (recentheid / chronologische volgorde van plaatsing)-al dan niet automatisch nummeren van de reacties-al dan niet het precieze tijdstip van posten aan de post toevoegen.
- eind15
- Zie bijvoorbeeld het artikel ‘Schelden op nieuwssites typisch Nederlands’,
http://www.trouw.nl/nieuws/nederland/article1872393.ece/Schelden_op_nieuwssites ty pisch_Nederlands_.html (6 okt. 2008).
Vergelijk ook dit citaat van Henk Hofland (NRC-column van 24 sept. 2008):‘In de relatieve welvaart van de laatste jaren voelde de geïndividualiseerde massa zich al tot in het merg miskend. Wie daaraan twijfelt raad ik aan de blogosfeer op internet te raadplegen, de commentaren van lezers op internetkranten, de ingezonden brieven in de media die zich in ontevredenheid en miskenning hebben gespecialiseerd. Ik denk dat er een nieuw soort Nederlands groeit, een machteloos gekanker, bewapend met reeksen uitroeptekens en vrijwel altijd anoniem. Een neerlandicus zou er een mooi proefschrift over kunnen schrijven.’
Ook kan verwezen worden naar de kersttoespraak 2009 van koningin Beatrix.
- eind16
- Personen die een reactie posten worden op blogs enigszins ironiserend vaak ‘reaguurders’ genoemd.
- eind17
- Ik heb een aantal artikelen met daarbij geplaatste posts verzameld van de websites van AD (www.ad.nl/), Trouw (www.trouw.nl/), DvhN (www.dvhn.nl/), Telegraaf (www.telegraaf.nl/), Elsevier (www.elsevier.nl/), Spits (www.spitsnieuws.nl) en New York Times (www.nytimes.com/).
- eind18
- http://www.nytimes.com/2008/02/14/garden/14kids.html, 14 febr. 2008, een reactie op een artikel ‘Parent Shock: Children Are Not Décor’ waarin werd geschetst dat veel Amerikaanse echtparen die gewend zijn aan een design huis en ditto interieur na de geboorte van hun kinderen er achter komen dat kinderen daar niet zo goed in passen.
- eind19
- http://www.thetimes.co.uk/tto/news/, 28 maart 2008. In (19) en (20) is de beginzin van een tweetal posts geciteerd, beide een reactie op het artikel ‘Dutch MP Geert Wilders posts explosive anti-Islam film on web’. In (19) verwijst ‘this film’ naar Fitna en in (20) verwijst ‘he’ naar Wilders.
- eind20
- www.dvhn.nl, 13 febr. 2008. In (21) is de volledige post geciteerd, een reactie op het artikel ‘Aantal oudere vaders neemt toe’ waarin CBS-cijfers worden gerapporteerd over de steeds hogere leeftijd waarop mannen vader worden.
- eind21
- http://www.thetimes.co.uk/tto/news/, 28 maart 2008.
- eind22
- www.ad.nl, 3 jan. 2008. In (23) is de volledige post geciteerd, een reactie op het artikel ‘Roep tolerantie leidt tot verbaal geweld’, waarin wordt gerapporteerd dat de mede door Doekle Terpstra geïnitieerde, tegen de PVV gerichte, website www.benoemenenbouwen.nl wegens de vele haatreacties gedeactiveerd is.
- eind23
- www.dvhn.nl, 7 okt. 2003. De hier geciteerde reacties zijn de eerste 12 uit een reeks van 48 waarin lezers reageren op het artikel ‘Vrouw dood na confrontatie met winkelpersoneel’ waarin wordt gerapporteerd dat in Amsterdam een 40-jarige vrouw is overleden na te zijn mishandeld, waarschijnlijk door jong winkelpersoneel van een supermarkt van Dirk van den Broek waar zij bier had gestolen. In enkele reacties wordt verwezen naar prins Bernhard: deze had in maart 2003 een boete van €600 betaald van een AH-medewerker die een winkeldief had mishandeld. Van dat feit is in het betreffende DvhN-artikel overigens geen melding gemaakt.
- eind24
- Matheson (2005: 157) merkt op dat ‘connecting’ een vierde functie is die aan nieuwe media zoals het internet kan worden toegevoegd (na de tradtionele mediafuncties information, education en entertainment). Dit past bij het idee van ‘web 2.0’ c.q. het idee van social media. Een technische innovatie heeft vergaande sociale impact doordat als gevolg van de technische mogelijkheid sociaal gedrag in zijn structuur kan veranderen.
- eind25
- http://weblogs.nrc.nl/weblog/ik/, ‘Angst’, 28 nov. 2006.