Tabu. Jaargang 36
(2007)– [tijdschrift] Tabu– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[Nummer 1/2]Touwtrekken in de rechterperiferie:
|
(1) | a. | Joop heeft een boek over lepidopterologie gekocht. → | |
b. | Joop heeft een boek _ gekocht over lepidopterologie. | [extrapositie] | |
(2) | a. | Joop heeft een BOEK gelezen en Jaap heeft een TIJDschrift gelezen. → | |
b. | Joop heeft een BOEK _, en Jaap heeft een TIJDschrift gelezen. | [RNR] |
In (1b) is de voorzetselgroep over lepidopterologie naar rechts verplaatst. In (2b), dat twee nevengeschikte deelzinnen bevat, is het gemeenschappelijke predicaat gelezen achterwaarts samengetrokken, wat wil zeggen dat het alleen in het tweede conjunct (de tweede deelzin) wordt uitgesproken. Voor de duidelijkheid zijn hier ook de (contrastieve) klemtonen aangegeven met hoofdletters.
In dit artikel zullen we de interactie tussen de twee verschijnselen in (1) en (2) bespreken. Het zal blijken dat extrapositie RNR kan voeden (§2), maar ook omgekeerd (§3). Verder zullen we een structurele analyse voorstellen in termen van multidominantie en specificerende coördinatie (§4). Allereerst zijn echter enkele opmerkingen over RNR en extrapositie in isolatie op hun plaats.
RNR kan optreden met willekeurig welke syntactische categorie, maar er is een strenge conditie van toepassing: zowel in het eerste als in het tweede conjunct moet het samengetrokken gedeelte (de ‘right node’) aan de rechterkant staan. Er is dus een duidelijk periferie-effect (anders dan bij gapping b.v.). Dit wordt getoond in (3) t/m (5). Het samengetrokken gedeelte is steeds cursief gedrukt; de plaats van ellipsis is gemarkeerd met een liggend streepje.
(3) | a. | [Joop heeft een BOEK _ ] en [Jaap een CD_gekocht]. |
b. | [Joop KOCHT_ ] en [Jaap LEENde een boek]. | |
(4) | a. | *[Joop _ een BOEK] en [Jaap kocht een CD]. |
b. | *[Joop heeft _ geKOCHT] en [Jaap heeft een boek geLEEND]. | |
(5) | a. | * [Joop heeft _ geLEEND] en [Jaap KOCHT een boek]. |
b. | * [Joop LEENde _ ] en [Jaap heeft een boek geKOCHT]. |
In (3) staan de plaats van ellipsis en het zichtbare samengetrokken deel (in a. een werkwoord, in b. een naamwoordgroep) beide rechtsperifeer in hun conjunct. In (4) is dat niet het geval en de zinnen zijn onacceptabel. In (5) is slechts een van beide onderdelen niet perifeer, en ook dat is onacceptabel.
Bovenstaande voorbeelden laten zien dat RNR-constructies gekoppeld zijn aan een bepaald intonatiepatroon. Het materiaal dat wordt samengetrokken volgt in beide conjuncten direct op het gedeelte dat contrastieve focusintonatie heeft. Het einde van het eerste conjunct (de plaats van ellipsis) wordt gemarkeerd met een stijgende intonatie (een ‘halve hoed’, waarbij de frequentiedaling wordt opgeschort) en een pauze (of althans een verlenging van de laatste klank).
Sabbagh (2007: 356) geeft de volgende, enigszins rammelende, beschrijving van het periferie-effect (onze vertaling). Hierin kunnen in feite de verschillende benaderingen van RNR in de literatuur worden afgelezen: RNR kan worden gezien als het gevolg van fonologische deletie in het eerste conjunct (zie o.a. Wexler & Culicover 1980, Wilder 1997, Hartmann 2000), van across-the-board-verplaatsing naar rechts (zie o.a. Ross 1967, Postal 1998, Sabbagh 2006), of van multidominantie (het eerst geformuleerd in McCawley 1982). Zie De Vries (2005) in een eerdere aflevering van TABU voor een uitgebreidere beschrijving van de eigenschappen van RNR en overzicht van de verschillende mogelijke analyses.
(6) | Periferieconditie [voor RNR] | |
In de configuratie [[A....X....] Conj [B....X....]] moet X uiterst rechts staan in zowel A als B voordat ofwel | ||
(i) | X gedeleerd kan worden in A, | |
(ii) | X ATB naar rechts verplaatst kan worden, of | |
(iii) | X meervoudig gedomineerd kan worden door zowel A als B.Ga naar eind1 |
Het lijkt wenselijk dat deze beschrijvende conditie afgeleid wordt uit andere (meer basale) theoretische noties. Hiertoe zijn verschillende suggesties gedaan in de literatuur:
• | het periferie-effect volgt uit de linearisatieprocedure in combinatie met multidominantie,
|
||||||
• | het effect volgt uit semantische en fonologische condities op PF-deletie (Hartmann 2000); | ||||||
• | het effect is een epifenomeen van een asymmetrische syntactische structuur in combinatie met multidominantie (De Vries 2005). |
Kluck (2007) stelt echter vast dat puur syntactische benaderingen van de periferie-conditie niet waterdicht zijn en vaak ook niet goed onafhankelijk gemotiveerd. We zijn tot de conclusie gekomen dat RNR weliswaar syntactisch het best geanalyseerd kan worden in termen van multidominantie, maar dat er zeker ook fonologische en semantische beperkingen gelden, namelijk de genoemde contrastieve focus en het bijbehorende intonatiepatroon. De condities op RNR kunnen we op basis van Klucks paper (geïnspireerd door Hartmann 2000) als volgt beschrijven:
(7) | Condities op RNR | |
In een structuur [[xp1 (... XF1...)ϕα] Conj. [xp2 (... XF2...)ϕα]] geldt: | ||
• | Een focuselement XF moet aan de rechterkant van zijn prosodische domein ϕ staan. | |
• | Het samen te trekken deel α moet onmiddelijk volgen op XF. | |
• | De foci XF1 en XF2 moeten identieke verzamelingen van alternatieven hebben. |
Deze condities sluiten niet alleen voorbeelden uit waarin α niet rechtsperifeer is, maar ook voorbeelden als in (8):
(8) | *Joop heeft in het BOS _, en Jaap heeft GISteren een halve marathon gelopen. |
In het bos en gisteren zijn hier niet goed vergelijkbaar en kunnen dus niet gecontrasteerd worden. In termen van de zojuist beschreven conditie betekent dit dat in het bos en gisteren geen identieke verzameling van alternatieven hebben (zie Rooth 1992 voor een bespreking van alternatieve verzamelingen en focusinterpretatie).
Over extrapositie, tenslotte, kunnen we het volgende opmerken. Twee voorbeelden zijn gegeven in (9). In (9a) is een PP geëxtraponeerd en in (9b) een gewone relatieve zin; beide horen bij de NP een vrouw.
(9) | a. | Joop heeft een vrouw_gezien met paarse dreadlocks. |
b. | Joop heeft een vrouw_gezien die paarse dreadlocks had. |
Ook over de analyse van extrapositie bestaan in de literatuur diverse opvattingen (zie De Vries 2002, hoofdstuk 7, voor een uitgebreid overzicht). Een belangrijk onderscheid tussen de verschillende theorieën is of er uitgegaan wordt van basisgeneratie (o.a. Culicover & Rochemont 1990) of van verplaatsing naar rechts (o.a. Reinhart 1980).Ga naar eind2 Reconstructie-effecten vormen het belangrijkste bezwaar tegen een benadering in termen van basisgeneratie (zie met name Büring & Hartmann 1997). Echter, in een verplaatsingsanalyse voor extrapositie loopt men tegen een minstens zo groot probleem aan. Verplaatsing naar rechts zou in veel gevallen namelijk lokaliteitsprincipes schenden, wat bij ‘normale’ verplaatsing
naar links vanuit eenzelfde configuratie onmiddellijk tot ongrammaticaliteit leidt (zie met name Koster 2000). Hetzelfde argument kan overigens ingebracht worden tegen een verplaatsingsanalyse van RNR. Er is echter een derde weg mogelijk die beide problemen omzeilt, namelijk extrapositie als specificerende coördinatie gecombineerd met voorwaartse deletie (De Vries 2002, geïnspireerd door o.a. Koster 2000). In paragraaf 4 zullen we zien dat zo'n benadering van extrapositie gecombineerd kan worden met een multidominantie-analyse van RNR. Maar eerst willen we ingaan op de empirische kant van de zaak; dit is het onderwerp van de volgende twee paragrafen.
2. Extrapositie voedt RNR
2.1. HNPS → RNR
Heavy NP Shift is het verschijnsel dat een prosodisch zware naamwoordgroep (in het Engels) naar rechts kan verschuiven - een vorm van extrapositie dus:
(10) | a. | John bought (books) yesterday (*books). |
b. | John bought (the complete works of Charles Dickens) yesterday (the complete works of Charles Dickens). |
Books in (10a) geldt niet als zwaar, maar the complete works of Charles Dickens in (10b) wel.
Zoals ook opgemerkt in Wilder (1999) en Bachrach & Katzir (2006), kan RNR gefaciliteerd (gevoed) worden door HNPS. De voorbeelden in (11) illustreren dit voor het Engels:
(11) | a. | *John bought_YESterday and Mary sold_toDAY books. |
b. | John bought YESterday_and Mary sold toDAY the complete works of Charles Dickens. |
Zin (11a) is ongrammaticaal omdat de periferieconditie geschonden wordt: books kan alleen samengetrokken worden als het rechtsperifeer in beide conjuncten staat. Dit is niet het geval, want in beide deelzinnen volgt er nog een adjunct (yesterday/today). In (11b) kan the complete works of Charles Dickens in beide conjuncten naar de positie rechts van het adverbium verschoven zijn. Vanuit die positie is samentrekking mogelijk. De verschillende stappen in de afleiding zijn dus zoals gegeven in (12):
(12) | a. | John bought the complete works of Charles Dickens yesterday and Mary sold the complete works of Charles Dickens today. → HNPS → |
b. | John bought _ yesterday the complete works of Charles Dickens and Mary sold _ today the complete works of Charles Dickens. → RNR → |
c. | John bought _ yesterday _ and Mary sold _ today the complete works of Charles Dickens. |
In het Nederlands kunnen we iets vergelijkbaars laten zien, zij het dat HNPS met gewone NP's nogal marginaal is, anders dan in het Engels; daarom maken we gebruik van vrije relatiefzinnen (betrekkelijke bijzinnen met ingesloten antecedent), die een speciale klasse van zware NP's vertegenwoordigen. In (13) zien we het verschil tussen lichte en zware NP's. We maken hier gebruik van het OV-patroon van het Nederlands; adverbia zijn niet nodig.
(13) | a. | Joop heeft (dat schilderij) bewonderd (*dat schilderij). |
b. | Joop heeft (wat Mieke maandag geschilderd had) bewonderd (wat Mieke maandag geschilderd had). |
Kortom, het object kan alleen aan de rechterkant van V komen te staan als het een (speciale) zware NP betreft. Vervolgens constateren we in (14) dat RNR gevoed kan worden door HNPS:Ga naar eind3
(14) | a. | * Joop heeft _ beWONderd, maar Jaap (heeft) _ verGUISD dat schilderij. |
b. | Joop heeft beWONderd _, maar Jaap (heeft) verGUISD wat Mieke maandag geschilderd had. |
In (14a) wordt de periferieconditie geschonden bij samentrekking. In (14b) is dat niet het geval, omdat het samengetrokken deel een prosodisch zware NP is, waardoor mogelijk eerst extrapositie plaatsvindt. De afleiding zou dus als in (15) kunnen verlopen:
(15) | a. | Joop heeft wat Mieke maandag geschilderd had beWONderd, maar Jaap (heeft) wat Mieke maandag geschilderd had verGUISD. → HNPS → |
b. | Joop heeft _ beWONderd wat Mieke maandag geschilderd had, maar Jaap (heeft) _ verGUISD wat Mieke maandag geschilderd had. → RNR → | |
c. | Joop heeft _ beWONderd _, maar Jaap (heeft) _ verGUISD wat Mieke maandag geschilderd had. |
Een alternatieve verklaring voor dit soort voorbeelden in het Nederlands, meer in lijn met een antisymmetrische grammatica, is dat de onderliggende structuur VO is (zie Zwart 1994). De zware vrije relatiefzin hoeft, net als b.v. zinscomplementen, niet naar het middenveld verplaatst te worden en RNR kan gewoon plaatsvinden omdat het object perifeer blijft. Stap (15a) komt dan te vervallen.
Verder moet hier nog opgemerkt worden dat RNR in deze voorbeelden ook aan de genoemde niet-syntactische condities in (7) gehoorzaamt. In beide conjuncten staat het gedeelte direct voor het samengetrokken gedeelte in focus. Prosodisch betekent dit dat in een voorbeeld als (11b) yesterday en today de meeste klemtoon moeten krijgen. Daarnaast moet de focus contrastief zijn; zo kan in plaats van yesterday niet on the market staan in (11b), omdat dit semantisch niet contrasteert met today (zie ook Hartmann 2000 en Ha, te verschijnen, over de rol van contrastieve focus in RNR).
Kortom, zinnen met RNR die ogenschijnlijk uitgesloten zouden moeten worden door de periferieconditie, worden acceptabel als het samen te trekken gedeelte binnen beide conjuncten door HNPS naar de rechterkant verplaatst kan zijn vóórdat RNR plaatsvindt. Hier voedt een vorm van extrapositie dus RNR.
2.2. Extrapositie → RNR
In deze sectie laten we zien dat niet alleen HNPS, maar ook extrapositie in bredere zin samen kan gaan met RNR. Wat we hier zullen beargumenteren, is dat in de derivatie van deze voorbeelden eerst extrapositie moet plaatsvinden, en daarna RNR.
In (16a) zien we een object-NP kopje met de bijbehorende PP met een rood randje. In (16b) staat een vergelijkbare constructie waar de PP geèxtraponeerd is.
(16) | a. | Joop heeft [NP een kopje [PP met een rood randje]] gepakt. |
b. | Jaap heeft [NP een kopje _] gebroken [PP met een rood randje]. |
Vervolgens laat (17) zien dat bij nevenschikking van de twee deelzinnen samentrekking mogelijk is, mits de twee PP's binnen de respectievelijke conjuncten geèxtraponeerd zijn. Was dit niet het geval, dan zou de periferieconditie geschonden worden.
(17) | Joop heeft een kopje _ gePAKT _, en Jaap (heeft) een kopje _ geBROken _ met een rood randje. |
De volgende voorbeelden tonen aan dat ook extrapositie van een relatiefzin of een comparatieve zin mogelijk is in combinatie met RNR:
(18) | a. | Joop heeft iemand _ beWONderd _, maar Jaap heeft iemand _ verGUISD _die vorig jaar meer dan twee ton verdiend had. |
b. | Joop heeft MINder _ geKOCHT _, maar MEER _ geHUURD dan hij aanvankelijk wilde. |
In (19) laten we zien dat RNR inderdaad ongrammaticaal is als extrapositie van een oorspronkelijk niet-perifeer samengetrokken deel onmogelijk is:
(19) | a. | [Dat Joop een boer _ kent die alles weet over agricultuur] is duidelijk. |
b. | *[Dat Joop een boer _ kent] is duidelijk die alles weet over agricultuur. | |
c. | *[Dat Joop een boer kent] is DUIdelijk _, maar [of Jaap een boerin kent] is de VRAAG die alles weet over agricultuur. |
In (19a) is de relatiefzin die alles weet over agricultuur geëxtraponeerd binnen de subjectzin. Dat extrapositie gevoelig is voor de zogenoemde Right Roof Constraint,Ga naar eind4 blijkt uit het ongrammaticale voorbeeld in (19b), waarin dezelfde relatiefzin over de grens van de deelzin heen verplaatst is. Vervolgens is ook (19c) ongrammaticaal; iets wat niet binnen de conjuncten naar de zijkant verplaatst kan worden, kan ook niet achterwaarts samengetrokken worden.
Kortom, het lijkt erop dat alles wat rechtsperifeer is of wat dit door extrapositie zou kunnen zijn, achterwaarts samengetrokken kan worden, uiteraard op voorwaarde dat de algemene condities op zowel extrapositie als RNR in acht worden genomen.Ga naar eind5 Wat verder nog opvalt in (18b), is dat er meerdere elementen gecontrastreerd kunnen worden (vergelijk ook (11b) in het Engels). Dat verschijnsel zullen we nader bespreken in paragraaf 5, waar we de niet-syntactische condities op RNR zoals geformuleerd in (7) nader onder de loep nemen.
3. RNR voedt extrapositie
Na alle voorbeelden waarin RNR gevoed wordt door extrapositie, is het interessant om te kijken of ook het omgekeerde mogelijk is, namelijk zinnen waarin eerst RNR plaatsvindt en dan extrapositie. Het zal blijken dat dit inderdaad het geval is.
In (20a) zien we een voorbeeld van gecoördineerde NP's met een gelijkluidend PP-complement. Achterwaartse samentrekking is dan mogelijk (20b). Merk op dat RNR niet beperkt is tot zinnen, maar - zoals eerder in de introductie vermeldt - bij nevenschikking van alle categoriëen kan optreden. In (20b') vervangen we en voor het gemak door zowel...als, waardoor de vereiste contrastieve focus duidelijker naar voren komt. Vervolgens blijkt in (20c) inderdaad dat het samengetrokken gedeelte geëxtraponeerd kan worden als we (20b(,)) in een zin inpassen:
(20) | a. | het boek over de golfoorlog en de film over de golfoorlog |
b. | het BOEK _, én de FILM over de golfoorlog | |
b.' | zowel het BOEK _, als de FILM over de golfoorlog | |
c. | Heb je zowel het BOEK _, als de FILM al gekocht over de golfoorlog? |
In (21) staat een voorbeeld met een relatiefzin:
(21) | Ik hoorde dat Mieke niet alleen JONGe JONGens _, maar ook OUdere MANnen _ verafschuwt die grijs haar hebben. |
De afleiding kunnen we weer in stappen weergeven:
(22) | a. | Ik hoorde dat Mieke niet alleen JONGe JONGens die grijs haar hebben, maar ook OUdere MANnen die grijs haar hebben verafschuwt. → RNR → |
b. | Ik hoorde dat Mieke niet alleen JONGe JONGens _, maar ook OUdere MANnen _ die grijs haar hebben verafschuwt. → extrapositie → | |
c. | Ik hoorde dat Mieke niet alleen JONGe JONGens _, maar ook OUdere MANnen _ verafschuwt die grijs haar hebben. |
Extrapositie is hier in principe optioneel, maar het is pas mogelijk om het betreffende gedeelte te extraponeren als het eerst achterwaarts samengetrokken is. Zou je deze stap overslaan, dan zou je de relatiefzin die grijs haar hebben tweemaal moeten extraponeren. Vervolgens moet een van beide gedeleerd worden, maar op welke grond dat toegestaan zou zijn, is volstrekt onduidelijk.
Dat we in dit soort voorbeelden niet te maken hebben met een perifeer aangehechte relatiefzin die associatief gerelateerd is aan het gecoördineerde geheel, wordt geïllustreerd in (23):Ga naar eind6
(23) | a. | [de lelijke man en de knappe jongen] die nog geen vriendin hebben/*heeft |
b. | de LElijke MAN _, én de KNAPpe JONGen die nog geen vriendin heeft/ *hebben | |
b' | niet alleen de LElijke MAN _, maar ook de KNAPpe JONGen die nog geen vriendin heeft/*hebben | |
c. | Het verbaast me dat Mieke niet alleen de LElijke MAN _, maar ook de KNAPpe JONGen verafschuwt die nog geen vriendin heeft/*hebben. |
In (23a) heeft de relatiefzin die nog geen vriendin hebben betrekking op de gecoördineerde NP de knappe en de lelijke man. Het antecedent van de relatiefzin is meervoudig, daarom is de enkelvoudige vorm heeft hier ongrammaticaal. In (23b), waarin sprake is van RNR, verkrijgen we het tegengestelde patroon: hier is de meervoudsvorm van het werkwoord juist ongrammaticaal. Let op dat het juiste intonatiepatroon cruciaal is; dit wordt nog eens verduidelijkt met (23b'). Hieruit volgt dat het samengetrokken deel reconstrueerbaar moet zijn in het eerste conjunct. Tenslotte laat (23c) zien dat de relatiefzin na achterwaartse samentrekking ook nog geëxtraponeerd kan worden. De oordelen over het werkwoord blijven gelijk. Interessant is dat er ook een variant van (23c) bestaat met omgekeerde effect:
(24) | Het verbaast me dat Mieke de lelijke man en de knappe jongen verafschuwt die nog geen vriendin hebben/*heeft. |
Hier is duidelijk geen sprake van RNR; de speciale intonatie is verplicht afwezig. Het verschil tussen (24) en (23c) is hetzelfde als dat tussen (23a) en (23b).
Zoals te voorspellen valt, moet de combinatie van RNR en extrapositie de regels waar ze respectievelijk aan onderhevig zijn, respecteren, zoals we dat ook hebben gezien in de vorige paragraaf. De zinnen in (25) laten bijvoorbeeld zien dat de Right Roof Constraint gehoorzaamd moet worden bij extrapositie van een achterwaarts samengetrokken zinsdeel: de PP over de golfoorlog mag hier niet buiten de eigen deelzin staan.
(25) | a. | [Dat Jan niet alleen het BOEK _, maar ook de FILM _ al heeft verkocht over de golfoorlog] is erg vreemd. |
b. | * [Dat Jan niet alleen het BOEK _, maar ook de FILM _ al heeft gekocht] is erg vreemd over de golfoorlog. |
Kortom, we hebben aangetoond dat extrapositie RNR kan voeden en dat RNR extrapositie kan voeden. In de volgende paragraaf presenteren we een structurele analyse van deze verschijnselen.
4. Een analyse van RNR en extrapositie
RNR kan volgens ons het best worden geanalyseerd in termen van multidominantie (voor argumentatie zie bijvoorbeeld De Vries 2005, voortbordurend op McCawley 1982 en anderen). Dat impliceert dat het samengetrokken deel onderdeel uitmaakt van beide conjuncten tegelijk. Het hoeft niet te worden gedeleerd. In een minimalistische derivatie moet het dan ‘extern geremerged’ zijn (De Vries 2007). Dit houdt kortweg in dat een gegeven x in een derivatie opnieuw gemerged kan worden in een andere subderivatie (dit kan dus gaan om twee conjuncten, die later samengevoegd worden - hieronder in CoP). De representatie ziet er schematisch als volgt uit:
(26)
Als we de structuur in (26) uitspellen, wordt het gedeelde (samengetrokken) materiaal, hier x, pas uitgesproken bij de laatste keer dat het gemerged is (zie ook Kluck 2007). Dit geeft de gewenste woordvolgorde in (27):
(27) | [u...Co w...x] |
In (26) is x lokaal gerelateerd aan de relevante syntactische context in elk van beide conjuncten, onafhankelijk van de vraag hoe complex de conjuncten UP en WP als geheel zijn. Je kunt het zien als een bypass. Een belangrijk voordeel van zo'n benadering is dat deze het potentieel niet-lokale karakter van RNR verklaart. Vergelijk bijvoorbeeld (28a) met (28b):
(28) | a. | Joop zei dat Mieke een BOEK _, en Jaap zei dat Maaike een CD had gekocht. [RNR] |
b. | * Joop zei dat Mieke een BOEK had gekocht en Jaap zei dat Maaike een CD _. [gapping] |
In (28) is er nevenschikking van complexe deelzinnen. RNR in (28a) blijkt prima te kunnen, maar gapping in (28b) niet. Voor- en achterwaartse samentrekking zijn daarom wezenlijk verschillende processen.
Extrapositie beschouwen we in termen van specificerende coördinatie gecombineerd met voorwaartse deletie (zie De Vries 2002, een aanpassing van Koster 2000). Belangrijk in deze aanpak is dat coördinatie wordt opgevat als een syntactische configuratie, met verschillende mogelijke semantische uitwerkingen. Naast bijvoorbeeld conjunctie en disjunctie is specificatie een optie; hierbij is het tweede conjunct een verduidelijking/specificatie van het eerste. Appositionele constructies zoals mijn buurman, oftewel Joop vallen hieronder. Zie Kraak & Klooster (1968), Koster (2000), De Vries (2006) en Heringa & De Vries (te verschijnen) voor commentaar. Een specificerende coördinatiefrase zullen we &:P noemen, vergelijkbaar met Kosters ‘colon phrase’.
Extrapositie werkt nu als volgt. De structuur is als het ware opengebroken bij laagst mogelijke knoop van de hoofdprojectielijn die de in situ-positie van de te extraponeren woordgroep EX zou bevatten. Op het breukvlak is een specificerende coördinatiefrase &:P ingevoegd. Het onderste deel van de boom, zeg XP1, is nu de specificeerder van de &:P. Het complement van de abstracte coördinator &: is een kopie van XP1, zeg XP2, met één cruciaal verschil: XP1 bevat EX niet, maar XP2 bevat EX wel, namelijk in situ. XP2 is dus met recht een specificatie van XP1; bovendien is het een syntactisch gebalanceerde vorm van coördinatie. Schematisch geeft dit alles de volgende syntactische structuur:
(29)
Bij het uitspellen van de zin vindt voorwaartse deletie plaats in het tweede conjunct, en wel van alles wat al eerder uitgesproken is. Dit geeft de gewenste woordstreng in (30):
(30) | [α β γ EX ] = [α β γ EX] |
De voorgestelde deletie oogt misschien wat ongebruikelijk, maar voldoet in feite aan het normale patroon voor voorwaartse deletie bij coördinatie. Ten eerste kan een discontinue woordstreng worden gedeleerd; zie (31):
(31) | a. | Joop heeft Mieke een boek gegeven en Jaap Monique een cd . |
b. | Joop heeft hem een boek gegeven en Jaap haar . | |
c. | Hij heeft Mieke een boek gegeven en zij een cd . |
Ten tweede geldt dat voorwaartse deletie van alles wat geen nieuwe informatie oplevert, normaalgesproken verplicht is:Ga naar eind7
(32) | a. | Joop heeft Mieke een boek gegeven en Jaap Monique/*Mieke een cd. |
b. | Joop heeft Mieke een boek gegeven en Jaap Monique een cd/ *boek. | |
c. | Joop heeft Mieke een boek gegeven en Jaap/*Joop Monique een cd. |
Een concreet voorbeeld van extrapositie is (33). De betreffende middenveldprojectie waar de coördinatie hier aangrijpt noemen we AgrOP, maar dat is verder niet belangrijk voor de analyse.
(33) | a. | Joop heeft een boek _ gekocht over lepidopterologie. |
b. | [Joop heeft [&:P [AgrOP1 een boek gekocht] &: [AgrOP2 over lepidopterologie ]]] |
Zoals gezegd heeft de voorgestelde analyse voordelen ten opzichte van zowel een verplaatsingstheorie als een gewone basisgeneratietheorie. Er kan bijvoorbeeld geëxtraponeerd worden uit ingebedde posities:
(34) | De douane heeft [de papieren [van [alle mannen _]]] gecontroleerd die een woeste baard hadden. |
Tegelijk is er geen sprake van volkomen niet-lokaliteit, gezien de hierboven besproken Right Roof Constraint. Dit correspondeert met het feit dat ook voorwaartse deletie bij gapping niet over een deelzinsgrens heen kan plaatsvinden; vergelijk (28b). Verder kan EX in (29) restrictief met β geconstrueerd worden zonder de compositionele semantiek geweld aan te doen. Immers, anders dan bij een basisgeneratietheorie waarbij EX associatief aan β gerelateerd moet worden, geldt in (29) dat ze zusters zijn.
Laten we nu bekijken hoe extrapositie gecombineerd kan worden met RNR. Het eerste geval is dat extrapositie RNR voedt. Schematisch ziet dat er als volgt uit:
(35)
Binnen elk van de conjuncten (UP en WP) vindt eerst extrapositie plaats van EX; daarna kunnen de geëxtraponeerde gedeelten achterwaarts worden samengetrokken: ze staan dan immers rechtsperifeer. Het uitspellen van deze representatie geeft de volgende woordstreng:
(36) | [α β γ Co a b c EX] |
In (37) is een concreet voorbeeld herhaald. De analyse (in hakenstructuur) staat in (38), waarbij het gedeelde stuk suggestief op een nieuwe regel is gezet.
(37) | Joop heeft een kopje _ gePAKT _, en Jaap (heeft) een kopje _ geBROken _ met een rood randje. |
(38) | [CoP [CP1 Joop heeft [&:P [AgrOP1 een kopje gepakt] &: [AgrOP2 ∨ ]]] en [CP2 Jaap (heeft) [&:P [AgrOP1 een kopje gebroken] &: [AgrOP2 ∨ ]]]] | |
met een rood randje |
In deze structuur is duidelijk te zien dat met een rood randje in beide conjuncten geëxtraponeerd is en vervolgens achterwaarts samengetrokken.
Omgekeerd hebben we ook gevallen laten zien waar RNR extrapositie voedt. De derivatie hiervan wordt schematisch weergegeven in (39):
(39)
EX is achterwaarts samengetrokken in de tweede CoP, die op zijn beurt onderdeel uitmaakt van een grotere extrapositieconfiguratie. XP2 bevat alles wat in XP1 zit, maar met de extra toevoeging van EX. De uitspelling van (39) levert (40) op. Hierbij is het herhaalde materiaal in XP2 gedeleerd:
(40) | [αβμ Co νγ EX] |
Een concreet voorbeeld van extrapositie die gevoed wordt door RNR staat herhaald in (41), met in (42) de bijbehorende analyse weergegeven in hakenstructuur:
(41) | Het verbaast me dat Mieke niet alleen de LElijke MAN _, maar ook de KNAPpe JONGen | ||||||
verafschuwt die nog geen vriendin heeft. | |||||||
(42) | [CP Het verbaast me dat Mieke [&:P [AgrOP [CoP niet alleen [NP de lelijke man] | ||||||
verafschuwt] | maar ook [NP de knappe jongen]] | ||||||
&: [AgrOP [CoP [NP ∨] ] ] | |||||||
[NP ∨]] | |||||||
die nos geen vriendin heeft |
Kortom, de voorbeelden waarin zowel RNR als extrapositie plaatsvindt, dwingen ons om na te gaan of de respectievelijke theorieën daarover wel goed combineerbaar zijn. We hebben vastgesteld dat dit geen probleem is voor een analyse van RNR in termen van multidominantie en een van extrapositie in termen van specificerende coördinatie met voorwaartse deletie. We zijn niet in detail op andere benaderingen ingegaan, maar het behoeft geen lang betoog om in te zien dat bijvoorbeeld successievelijke verplaatsing via een eerste naar een tweede rechtsgeadjungeerde positie niet aantrekkelijk is, en dat voor gewone basisgeneratie het interpretatieprobleem dat toch al bestond, verdubbeld wordt. Als deze bezwaren inderdaad geldig zijn, kunnen we stellen dat de constructietypen met zowel RNR als extrapositie een extra argument vormen voor de hier gehanteerde aanpak van RNR enerzijds en extrapositie anderzijds.
5. Verdere overdenkingen
5.1. RNR van niet-constituenten
Van RNR is bekend dat er ook materiaal samengetrokken kan worden dat te zamen geen constituent vormt, zolang de fonologische periferieconditie maar gerespecteerd blijft. In onze benadering van multidominantie houdt dat in dat er meerdere keren external remerge moet plaatsvinden. Een voorbeeld is (43):
(43) | Joop heeft DRIE, maar Jaap (heeft) VIER boeken gekocht. |
De gedeelde elementen in (43) zijn dan N boeken en V gekocht. Aangezien een grammaticale operatie op een niet-constituent per definitie onmogelijk is, moet RNR hier noodzakelijkerwijs iteratief worden toegepast (we krijgen dus twee keer multidominantie). Omdat we de rechterperiferieconditie niet syntactisch gedefinieerd hebben maar fonologisch, kan dit zonder bezwaar worden gedaan.
Interessant is dat ook bij niet-constituent-RNR extrapositie kan plaatsvinden. Twee voorbeelden zijn gegeven in (44) en (45):
(44) | a. | Joop heeft een KOPje _, maar Jaap (heeft) een BORD met een rood randje gepakt. |
b. | Joop heeft een KOPje _, maar Jaap (heeft) een BORD gepakt met een rood randje. | |
(45) | a. | Joop heeft de ongelukkige MAN _, en Jaap (heeft) de ongelukkige VROUW die zo ziek als een hond was, gezien. |
b. | Joop heeft een ongelukkige MAN _, en Jaap (heeft) een ongelukkige VROUW gezien die zo ziek als een hond was. |
In (44a) en (45a) wordt alles wat volgt op de gecontrastreerde elementen (kopje/bord en man/vrouw) samengetrokken, namelijk de PP/relatiefzin plus het
hoofdwerkwoord. In (44b) en (45b) is de PP (met een rood randje) respectievelijk relatiefzin (die zo ziek als een hond was) eerst over V (gepakt) heen geëxtraponeerd (in beide conjuncten). Daarna vindt weer dubbele achterwaartse samentrekking plaats.
Tenslotte willen we erop wijzen dat in tegenstelling tot de voorbeelden die we in paragraaf 2.2. hebben besproken, extrapositie van de PP/relatiefzin in (44) en (45) niet noodzakelijk is voor RNR. Immers, ook zonder extrapositie staat het betreffende materiaal hier al rechtsperifeer, op voorwaarde dat ook het werkwoord RNR ondergaat.
5.2. Meer over contrastieve focus
Ook over de rol van contrastieve focus kan nog meer gezegd worden. Zo is het mogelijk om in een RNR-constructie meer dan twee elementen met elkaar te contrastreren; zie bijvoorbeeld de zinnen in (46):
(46) | a. | Joop heeft een schilderij _ geKOCHT _, maar Jaap heeft een schilderij _ geSTOlen _ met een blankhouten lijst. |
b. | Joop heeft een schilderRIJ _ geKOCHT _, en Jaap heeft een ETS _ geSTOlen _ met een blankhouten lijst. | |
c. | Joop heeft vanDAAG een schildeRIJ _ geKOCHT _, en Jaap heeft GISteren een ETS _ geSTOlen _ met een blankhouten lijst. |
In (46a) zijn alleen de werkwoorden gecontrasteerd, in (46b) de werkwoorden plus de objecten en in (46c) ook nog eens de tijdsbepalingen.
Uit (47) blijkt dat het niet mogelijk is om alleen de objecten maar niet de werkwoorden te contrasteren:
(47) | * Joop heeft een schildeRIJ _ gekocht _, maar Jaap een ETS _ gekocht _ met een blankhouten lijst. |
Dit volgt de condities op RNR zoals geformuleerd in (7). Datgene wat direct voorafgaat aan het samen te trekken gedeelte moet contrastieve focus hebben. Dit is uiteraard niet het geval als hetzelfde werkwoord gebruikt wordt in het tweede conjunct.
Kortom, (47) wordt correct uitgesloten door onze benadering. Maar worden de voorbeelden in (46b/c) eigenlijk wel toegelaten door de condities op RNR? Zoals gezegd moet het gefocuste element aan de rechterkant van zijn prosodische domein staan. Aangezien er hier meerdere van deze elementen zijn, is dit tegelijk wel en niet het geval. Volgens Hartmann (2000) geldt echter dat in dergelijke zinnen één van de pitch-accenten prominent is, en wel de meest rechtse. Als dat inderdaad zo is, behoeft (7) geen aanpassing.
6. Conclusie
In dit artikel hebben we data besproken die laten zien dat er interactie mogelijk is tussen Right Node Raising (RNR) en extrapositie. Het blijkt dat niet alleen extrapositie RNR kan voeden, maar ook omgekeerd. Beide verschijnselen zijn gebonden aan een aantal condities. Extrapositie is weliswaar mogelijk uit ingebedde posities, maar een deelzinsgrens fungeert als barrière; dit staat bekend als de Right Roof Constraint. Voor RNR gelden fonologische en semantische beperkingen. Ten eerste moet de samentrekking aan de rechterkant van de beide conjuncten plaatsvinden; dit is de zogenaamde rechterperiferieconditie. De zinsdelen die daar direct aan voorafgaan, krijgen een contrastief focusaccent en moeten identieke sets van alternatieven hebben.
RNR analyseren we in termen van multidominantie. Dit betekent dat de samengetrokken woordstreng deel uitmaakt van beide conjuncten tegelijkertijd; er is dan geen sprake van verplaatsing of deletie. Extrapositie beschrijven we met behulp van specificerende coördinatie en voorwaartse deletie. Het laatste deel van de zinsstructuur wordt daarbij (syntactisch) herhaald, en wel als tweede conjunct van een specificerende coördinatiefrase. Dat tweede conjunct bevat de te extraponeren woordgroep in situ. Bij de uitspelling van de structuur geldt dat alle woorden die al eerder uitgesproken zijn (namelijk in het eerste conjunct) niet voor de tweede keer worden gerealiseerd, net als in gapping-constructies bij gewone coördinatie. Het gevolg is dat alleen de betreffende woordgroep in de rechtsperifere positie overblijft. We hebben laten zien dat de combinatie van RNR en extrapositie met behulp van deze theorie goed te beschrijven is. Zowel het ene als het andere patroon (d.w.z. RNR → EX of EX → RNR) kan op een inzichtelijke manier structureel worden uitgedrukt.
Bibliografie
Büring, Daniël en Katharina Hartmann
1997 |
‘Doing the right thing.’ The Linguistic Review 14, 1-42. |
Culicover, Peter W. en Michael Rochemont
1990 |
‘Extraposition and the complement principle.’ Linguistic Inquiry 21, 23-47. |
Grootveld, Marjan
1994 |
Parsing coordination generatively. Proefschrift, Universiteit Leiden. |
Ha, Seungwan
Te versch. |
‘Contrastive focus: licensor for Right Node Raising.’ Proceedings of the 37th North East Linguistic Society, red. Efner, E. & M. Walkow. |
Hartmann, Katharina
2000 |
Right node raising and gapping: Interface conditions on prosodic deletion. Amsterdam: John Benjamins. |
Heringa, Herman en Mark de Vries
te versch. |
‘Een semantische classificatie van apposities.’ Nederlandse Taalkunde 12. |
Johnson, Kyle
2007 |
‘LCA+alignment=RNR.’ Manuscript, University of Massachusetts, Amherst. |
Kayne, Richard S.
1994 |
The antisymmetry of syntax. Cambridge, MA: MIT Press. |
Kluck, Marlies
2007 |
‘The perspective of external remerge on right node raising.’ Proceedings of CamLing 2007, 130-137. |
Koster, Jan
2000 |
‘Extraposition as parallel construal.’ Manuscript, Rijksuniversiteit Groningen. |
Kraak, Remmert en Wim Klooster
1968 |
Syntaxis. Culemborg: Stam-Kemperman. |
McCawley, James
1982 |
‘Parentheticals and discontinuous constituent structure.’ Linguistic Inquiry 13, 91-106. |
Postal, Paul
1998 |
Three investigations of extraction. Cambridge, MA: MIT Press. |
Reinhart, Tanya
1980 |
‘On the position of extraposed clauses.’ Linguistic Inquiry 11, 621-624. |
Rooth, Mats
1992 |
‘A theory of focus interpretation.’ Natural Language Semantics 1, 75-116. |
Ross, John Robert
1967 |
Constraints on variables in syntax. Proefschrift, MIT. Uitgegeven als Infinite syntax! (1986). Norwood, New Jersey: ABLEX. |
Sabbagh, Joseph
2007 |
‘Ordering and linearizing rightward movement.’ Natural Language and Linguistic Theory 25, 349-401. |
Vries, Mark de
2002 |
The syntax of relativization. Utrecht: LOT. |
2005 | ‘Ellipsis in nevenschikking: voorwaarts deleren maar achterwaarts delen.’ Tabu 34, 13-46. |
2006 | ‘The syntax of appositive relativization: On specifying coordination, false free relatives and promotion.’ Linguistic Inquiry 37, 229-270. |
2007 | ‘Internal and external remerge: on movement, multidominance, and the linearization of syntactic objects.’ MS, Rijksuniversiteit Groningen. |
Wexler, Kenneth & Peter W. Culicover
1980 |
Formal principles of language acquisition. Cambridge, MA: MIT Press. |
Wilder, Chris
1997 |
Some properties of ellipsis in coordination. In Studies on universal grammar and typological variation, red. A. Alexiadou & T. Hall, 59-107. Amsterdam: John Benjamins. |
1999 | Right node raising and the LCA. Proceedings of the 18th West Coast Conference on Formal Linguistics (WCCFL 18), red. S. Bird e.a. |
Zwart, Jan-Wouter
1994 |
‘Dutch is head initial.’ The Linguistic Review 11, 377-406. |
- eind1
- Dit laatste is niet geheel juist. Bij een multidominantiebenadering van RNR gaat het niet om de conjuncten A en B zelf, maar om dominerend materiaal in zowel A als B.
- eind2
- De zogenaamde strandingsanalyse (Kayne 1994) zullen we hier negeren. Deze is van alle kanten zwaar bekritiseerd in de literatuur; zie de genoemde referenties.
- eind3
- Merk op dat in (14) naast achterwaartse samentrekking mogelijk ook gapping plaatsvindt: we kunnen heeft in het tweede conjunct weglaten. Dit verschijnsel van RNR gecombineerd met gapping wordt in Grootveld (1994) ‘ambi-ellipsis’ genoemd.
- eind4
- De Right Roof Constraint (oorspronkelijk geformuleerd als de Upward Boundedness Constraint in Ross 1967) houdt in dat verplaatsing naar rechts geen deelzinsgrens mag kruisen. Het effect van deze constraint op extrapositie wordt uitgebreid besproken in Koster (2000).
- eind5
- De voorbeelden in (i) en (ii) laten zien dat rechts van V staande PP's en complementszinnen ook achterwaarts samengetrokken kunnen worden.
(i) Joop wil nog even NAdenken _, maar Jaap wil nu eindelijk wel eens beSLISsen over de vakantiebestemming.
(ii) Joop heeft gewoon geZEGD _, maar Jaap (heeft) geSCHREEUWD dat die vervelende lui op moesten rotten.
Het is echter twijfelachtig of hier ook extrapositie heeft plaatsgevonden. Zoals we eerder opmerkten naar aanleiding van (14/15), kan een onderliggende VO-structuur een verklaring bieden voor de rechtsperifere positie van bepaalde complementen van V.
- eind6
- Hoewel de twee NP's de lelijke man en de knappe jongen in (23a) gecoordineerd zijn en dus naast elkaar staan, fungeren ze vanwege het herhaalde lidwoord toch als een gespleten antecedent voor de relatiefzin - de normale interne hiërarchie is immers [Det [NP RC]] bij een restrictieve relatiefzin (RC). Zie Hoeksema (1986) voor een nadere bespreking van het verschijnsel van een gespleten antecedent.
- eind7
- Nieuwe informatie is een conditie op remnants. Als alle elementen van de tweede deelzin aanwezig zijn, hoeft niet alles nieuw te zijn: Joop heeft Mieke een boek gegeven en hij heeft Jaap een boek gegeven.