| |
| |
| |
Over zeker zeker? Zeker!
Ton van der Wouden
1. Inleiding, plaats van het onderzoek
Het hier beschreven onderzoek vindt plaats in het kader van het VNC-project ‘Partikelgebruik in Nederland en Vlaanderen’, dat wordt gefinancierd door NWO en FWO. De belangrijkste doelstelling van het project is, vanzelfsprekend, meer licht te werpen op het Partikelgebruik in Nederland en Vlaanderen. De eindverslaglegging zal zijn beslag krijgen in twee grote publicaties: een proefschrift over variatie in partikelgebruik van Inge Callebaut van de Vrije Universiteit Brussel, en een lexicografisch product over De Partikels van Het Nederlands, min of meer vergelijkbaar met Helbig (1988).Ga naar eind1
Wat ik hier zal trachten te doen, is het huidige gebruik van zeker als partikel te beschrijven - in zoverre is dit artikel een voorschot op de tweede hierboven aangekondigde publicatie, en daarmee een aanvulling en soms ook een correctie op het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT) (en de andere woordenboeken van het Nederlands) - en bovendien, waar mogelijk, te verklaren of op zijn minst in een ruimer kader te plaatsen.
| |
2. Begripsbepaling
Een groot probleem bij partikelonderzoek is de afbakening: wat is eigenlijk een partikel? Die term kent namelijk vele gebruiken (vergelijk Van der Wouden 1999b). Welke woordjes, en welke gebruiken ervan, moeten we in elk geval bespreken?
Zonder vooralsnog heel precies te weten wat we daarmee bedoelen, hebben we afgesproken om ons in ons partikelonderzoek te beperken tot de modale partikels, de focuspartikels en de scalaire partikels. In elk geval laten we bijvoorbeeld voegwoorden (want, zodra) en interjecties (oeps, helaas), woorden die ook wel tot de partikels gerekend zijn, zo veel mogelijk buiten beschouwing.
| |
2.1 Modale partikels
König (1991: 174vv.) geeft een handig overzicht van wat er tot dan is voorgesteld aan eigenschappen van modale partikels. We sommen op:
(1) |
König (1991) over modale partikels |
|
|
• |
ze hebben doorgaans ook andere functies (‘multiple class membership’); |
|
• |
ze zijn het eindpunt van een grammaticalisatieproces, gevoed door |
|
• |
diverse klassen functiewoorden; |
|
• |
ze komen niet voor in het voorveld (dwz. voor de persoonsvorm in hoofdzinnen); |
|
• |
ze kunnen niet bevraagd, ontkend enz. worden; |
|
• |
ze leveren geen bijdrage aan de propositionele inhoud van een zin; |
| |
| |
• |
ze kunnen geen klemtoon (stress) krijgen; |
• |
ze kunnen niet gecoördineerd worden; |
• |
ze komen uitsluitend voor in het middenveld, dwz. tussen voegwoord (in bijzinnen) of de persoonsvorm (in hoofdzinnen) en de niet-finiete werkwoordsvormen; |
• |
ze volgen alle pronominale elementen, maar kunnen verder voorkomen op alle grenzen tussen zinsdelen (‘may occur at all major constituent breaks within this middle field’); |
• |
ze zijn gevoelig voor de modaliteit van de zin (‘they manifest selectional restrictions with the mood of a sentence’); |
• |
ze verdelen de zin in een thematisch en een rematisch gedeelte, zonder deel uit te maken van een van beide. |
Daarnaast zijn ook nog genoemd
(2) |
|
|
• |
de mogelijkheid - zo niet de geneigdheid - tot het vormen van clusters met andere partikelsGa naar eind2; |
|
• |
de onmogelijkheid om als antwoord of als eenwoordzin op te tredenGa naar eind3. |
Zonder dat we hiermee altijd precies (gebruik als) modale partikels kunnen afbakenen van andere woorden (c.q. ander gebruik), hebben we hiermee toch een aardig overzicht van een aantal relevante eigenschappen van modale partikels - waarmee niet gezegd wil zijn, dat we al die eigenschappen bij alle modale partikels in dezelfde mate aantreffen. Voor al onze partikels (en wellicht voor alle syntactische categorieën, cf. Taylor (1989)) geldt namelijk wat schrijft over focuspartikels:
The category ‘focus particle’ is thus no more than a convenient abbreviation for a number of syntactic and semantic properties. The relevant group has some prototypical members, which have a great deal in common and some marginal ones, which also share properties with other classes or subclasses of lexical items (König 1991).
| |
2.2 Focuspartikels
Focuspartikels zijn ook niet altijd gemakkelijk te onderscheiden van leden van andere syntactische categorieën, maar ze zijn wel duidelijk anders dan modale partikels. König (1991) somt de volgende eigenschappen op:
(3) |
König (1991: 10vv) over focuspartikels |
|
† |
focuspartikels kunnen vrijwel overal in de zin staan (‘positional variability’): alleen u zegt dat Wim aan Marie zijn kadootje overhandigd heeft, u alleen zegt dat Wim aan Marie zijn kadootje overhandigd heeft, u zegt alleen dat Wim aan Marie zijn kadootje overhandigd heeft, u zegt dat alleen Wim aan Marie zijn kadootje overhandigd heeft, u zegt dat Wim alleen aan Marie zijn kadootje overhandigd heeft, u zegt dat Wim aan alleen Marie zijn kadootje overhandigd heeft, u zegt dat Wim aan Marie alleen zijn kadootje over- |
| |
| |
|
handigd heeft, u zegt dat Wim aan Marie alleen zijn kadootje overhandigd heeft, u zegt dat Wim aan Marie zijn kadootje alleen overhandigd heeft; |
• |
verschillende posities van het focuspartikel corresponderen met verschillende locaties van het hoofdaccent (‘nuclear tone, intonation centre, pitch accent, sentence stress’) (maar soms ook niet) en verschillende interpretaties van de zin; |
• |
ze interageren met de focusstructuur van de zin; |
• |
(met enige moeite) kunnen ze meer dan een keer per zin voorkomen: only Honecker admires only himself, zelfs de slechtste student had zelfs de moeilijkste vraag goed; |
• |
ze kunnen gecoördineerd worden: ze doen dat enkel en uitsluitend en alleen maar voor de lijnGa naar eind4; |
• |
sommige focus-‘partikels’ gedragen zich syntactisch meer als bijwoorden, andere meer als enclitische elementen; |
• |
een focuspartikel heeft een focus en een scope (bereik); |
• |
focuspartikels kunnen worden onderverdeeld in inclusieve (additieve) en exclusieve (restrictieve): voorbeelden van de eerste zijn ook, zelfs, met name, van de tweede alleen, enkel, uitsluitend, slechts; sommige focuspartikels passen niet goed in deze indeling. |
| |
2.3 Scalaire partikels
Een derde subcategorie van de partikels zijn de scalaire partikels (Horn 1972), oftewel de graadpartikels. Er is zeker verband tussen scalair gedrag en focusverschijnselen (Jacobs 1983), en misschien zijn de graadpartikels wel een subcategorie van de focuspartikels (Foolen 1993: 146), maar de categorie lijkt toch wel te onderscheiden:
(4) |
scalaire partikels (schaalpartikels) |
|
Schaalpartikels benadrukken een onder- of bovengrens op een schaal:
minstens drie boeken, hoogstens twaalf overlevenden, pas/al om drie uur, maar één snoepje, vrijwel nooit |
Naast vele andere gebruiksmogelijkheden wordt zeker, het onderwerp van dit artikel, gebruikt als modaal partikel, als focuspartikel en als schaalpartikel. Deze gebruiksmogelijkheden worden geïllustreerd met een paar voorbeelden in (5):
(5) |
a. |
focuspartikel |
|
Ik vermoed dat zeker de ‘buitengaatse’ neerlandici dergelijke boekaankondigingen op prijs zullen stellen.Ga naar eind5 |
|
b. |
schaalpartikel |
|
Volgende week beginnen Amerikanen met het bestrijden van de oliebranden in Koeweit. Het zal zeker twee jaar duren voordat ze allemaal zijn uitgeblust.Ga naar eind6 |
|
c |
modaal partikel |
|
Aan haar ogen en rode wangen herken ik dat ze reeds dronken is. Zeg eens, hoeveel heb jij al op? Je kan zeker niet op mij wachten, dat je jezelf op je eentje een stuk in je kraag drinkt?Ga naar eind7 |
| |
| |
In het vervolg zullen we nog wel wat verfijningen aanbrengen. Maar eerst zullen we eens kijken wat de literatuur ons over zeker te vertellen heeft.
| |
3. De literatuur over zeker
De oudste opmerking die ik over zeker heb kunnen vinden staat bij Taco Roorda (1864), die opmerkt dat men soms zeker gebruikt als men helemaal niet zeker van zijn zaak is (zie sectie 4.3.1). Dirven (1973) onderscheidt op fonetische en semantische gronden twee woorden zeker: het ene noemt hij ‘suppositief'’ of zeker1, het andere ‘assertief’ of zeker2; het Duitse sicher heeft dezelfde twee betekenissen. Het assertieve zeker2 komt grofweg overeen met het bijwoordelijke gebruik (zie onder), onder het suppositieve gebruiken vallen bepaalde gebruiken die ik hieronder als modaal partikel beschrijf. Dirven observeert dat zeker1 in het Engels doorgaans als certainly vertaald wordt, en zeker2 als surely; beide woorden kunnen als gezegd in het Duitse sicher vertaald worden, maar alleen sicher2 laat toevoeging van wohl toe:
(6) |
a. |
Er ist sicher fortgegangen; ich habe ihn selber abfahren sehen. |
|
b. |
Hij is zeker weggegaan; ik heb hem zelf zien vertrekken. |
|
c. |
He certainly left; I saw him leave myself. |
|
(7) |
a. |
Er ist (wohl) sicher fortgegangen; niemand hat ihn nach 3 Uhr noch gesehen. |
|
b. |
Hij is zeker weggegaan; niemand heeft hem nog gezien na 3 uur. |
|
c. |
He surely left; nobody has seen him since 3 o'clock. |
Volgens Dirven kunnen alleen zeker1 en zijn vertalingen in het Duits en het Engels gerelateerd worden aan een koppelwerkwoordconstructie:
(8) |
a. |
Es ist sicher, daß er fortgegangen ist |
|
b. |
Het is zeker dat hij weggegaan is |
|
c |
It is certain that he left |
Er komt slechts één gebruik van zeker aan de orde in de ANS (cf. sectie 2.3.5); Paardekooper [z.j.] biedt aanzienlijk meer informatie. Op pagina 873-4 komt aan de orde dat onbeklemtoond zeker niet in de aan- of uitloop mag staan. Dat is steun voor onze analyse als modaal partikel (zie hieronder): modale partikels zijn inmiddels per definitie onbeklemtoond en mogen alleen in het middenveld voorkomen (zie hierboven sectie 2.1 en Abraham 1991).
Paardekooper ([z.j]: 27-29) onderscheidt op formele gronden vijf vraagzinstypen; het derde type wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van immers, onbeklemtoond toch of idem zeker.
(9) |
a. |
daar ging het immers om? |
|
b. |
daar ging het om, immers |
|
c. |
het moet toch dáárom gaan? |
|
d. |
het moet dáárom gaan, toch? |
|
e. |
je bent er zeker gewéést? |
|
f. |
je bent er gewéést, zeker? |
| |
| |
De genoemde woorden komen volgens Paardekooper niet graag in (vrije) indirecte rede voor. Dit verklaart volgens hem ook waarom de vragen met dit soort woorden zich niet of nauwelijks laten inbedden (10).
Op p. 29 bespreekt Paardekooper nog een aantal eigenschappen van zeker, waarbij hij het beklemtoonde gebruik contrasteert met het onbeklemtoonde:
(11) |
a. |
Je bent er zeker gewéést? (vraag) |
|
b. |
Je bent er gewéést, zeker? (vraag) |
|
c. |
Je bent er zéker geweest. (geen vraag) |
|
d. |
*Je bent er geweest, zéker. |
Soms is het moeilijk uit te maken of zeker een vraagzin maakt (ibidem):
(12) |
a. |
Dáár kunnen ze zeker wat aan doen |
|
b. |
Daar kunnen ze zeker wat aan dóén |
Onbeklemtoond zeker is onmogelijk in allerlei andere zinstypen: vragen met de persoonsvorm op de eerste plaats, voegwoordloze voorwaardelijke bijzinnen, gebiedende wijs, optatief, en verschillende typen ingebedde vragen:
(13) |
a. |
*is die er zeker gewéést? |
|
b. |
*is die er zeker gewéést, dan merken we dat ook |
|
c. |
*kom jij zeker maar! |
|
d. |
*kwam die zeker maar! |
|
e. |
*hij vroeg of je zeker wég liep |
|
f. |
*hij vroeg met welke bedoeling liep ze zeker wég |
|
g. |
*hij vroeg met welke bedoeling ze zeker wég liep |
Zeker suggereert het antwoord ‘ja’, aldus Paardekooper (p. 29).
Anders dan toch en immers kan zeker ook voorkomen in het volgende type ‘vraagzin’ (p. 32):
(14) |
a. |
Er komt zeker iemand langs dat jullie hier staan te kijken |
|
b. |
*Er komt toch iemand langs dat jullie hier staan te kijken |
|
c. |
*Er komt immers iemand langs dat jullie hier staan te kijken |
Het WNT ten slotte biedt interessante aanvulling hierop. Volgens deze bron (XVII: 1845 vv.) is zeker een oude ontlening aan het Latijn: het komt van securus. Het oudste gebruik is dan ook als bijvoeglijk naamwoord in de betekenis ‘veilig, beschut voor, beschermd tegen’ enz. (15a), en het WNT onderscheidt nog vier betekenissen: ‘vast in zijn overtuiging, geen twijfels hebbend’ (15b), ‘vaststaand, ontwijfelbaar’ (15c), ‘betrouwbaar’ enz. (15d) en ‘overige’.
| |
| |
(15) |
zeker als adjectief (WNT) |
|
|
a. |
Wie voor eenen vreemden borch wort die sal ongheual hebben, Maer die hem voor gelouen wacht is seker.Ga naar eind10 |
|
b. |
Si zijn seker dat Joannes een propheet is.Ga naar eind11 |
|
c. |
Dat seecker is, dat de ruyteren volgende dese ordre gewapent wesende, men daervan seeckerder dienst sal konnen trecken.Ga naar eind12 |
|
d. |
Een seker mensch.Ga naar eind13 |
|
e. |
Wat bedingen nutste zijn, daer op meyne ic datmen gheen seker regel gheuen en mach.Ga naar eind14 |
Ook voor het gebruik als bijwoord onderscheidt het WNT een aantal betekenissen: ‘veilig, gerust’ (16a), ‘betrouwbaar’ (16b), enz., en als bijwoord van modaliteit - maar daar kom ik zo op terug. Tenslotte heeft zeker ook nog een gebruik als onbepaald voornaamwoord (17):
(16) |
zeker als bijwoord (WNT) |
|
|
a. |
Wie omberespelic wandelt, die wandelt sekerGa naar eind15 |
|
b. |
Op wien magh een Kindt seeckerder vertrouwen, als op sijn Vader?Ga naar eind16 |
|
(17) |
zeker als onbepaald voornaamwoord (WNT) |
|
|
Een ander heeft ghemaeckt eenen Rinck, en dien ver-eert aen een seker Prince van ItalienGa naar eind17 |
Het gebruik als bijwoord van modaliteit valt uiteen in een zestal betekenisnuances:
(18) |
zeker als bijwoord van modaliteit (WNT) |
|
|
a. |
Ter nadrukkelijke bevestiging van de waarheid of juistheid van wat wordt beweerd: stellig, beslist, ongetwijfeld; waarlijk, voorwaar; werkelijk, echt.
Wij hebben twe dagen te Haenwijck geweest, daer ick het seker nog al veel beter vint als ick gedocht hadde.Ga naar eind18 |
|
b. |
Met concessieve waarde, inz. voorafgaand aan een zin; blijkens het veelal achterwege blijven van de inversie vaak buiten het eigenlijke zinsverband: inderdaad, ongetwijfeld, het is waar.
Of mij de doodelijke stilte niet vervele?... Zeker leef ik over 't geheel zeer eenzaam... Doch de eenzaamheid is niet zoo onbehaagelijk als zij schijnt voor iemand, die lust heeft, het verstand te oefenen.Ga naar eind19 |
|
c. |
Ter versterking van een bevestiging of een negatie; in ellipt. constr.
‘Is de Leeuw van Vlaenderen een volmaekt stuk?’ - ‘Zeker neen hy, en de heer Conscience is nog aen zyn toppunt niet geraekt’.Ga naar eind20 |
|
d. |
als ellipt. antwoordzin, ter uitdr. van een sterke bevestiging op de voorgaande vraag.
Voel je je gelukkig hier, kan je overweg met Betsy? - O, zeker, uitstekend, anders zoû ik immers niet bij bij haar inwonen.Ga naar eind21 |
| |
| |
e. |
Als bep. voorafgaand aan een vraagzin, met nevengedachte dat men zich over iets verwondert en dit verzekerd of bevestigd wil krijgen: echt, werkelijk? W.g. en sinds lang veroud.
Koenr. Maar seecker isset waar, bedanckte sy myn seer? Kackerl. Gheweldich! Roemer. Wat sechdy waasse wel in haar schick? Kackerl. Ja Heer!Ga naar eind22 |
f. |
Ter uitdr. van een sterk vermoeden. In deze toep. zonder klemtoon.
Och het is hier zoo akelig stil om 's nachts te blijven. Hier vliegen zeker vleêrmuizen en uilen.Ga naar eind23 |
| |
4. Het huidige gebruik
Al een jaar of wat zijn we bezig met het opbouwen van een database van modale partikels en wat daar op lijkt. Zeker is in onze dataverzameling aanzienlijk minder frequent dan partikels als nog, maar of eens, maar we hebben inmiddels toch al een paar honderd voorkomens in onze database.Ga naar eind24 Op grond daarvan kunnen we zeker de volgende gebruiksmogelijkheden van het partikel zeker onderscheiden:
(19) |
Gebruiksmogelijkheden van het partikelachtige zeker |
|
• |
Focuspartikel - meestal te vervangen door juist, vooral, met name enz. |
|
• |
Schaalpartikel - doorgaans te vervangen door minstens |
|
• |
Modaal partikel - zoals gebruikelijk het moeilijkst te definiëren; inclusief de vaste combinatie toch zeker |
|
(20) |
Andere relatief frequente gebruiksmogelijkheden van zeker zijn onder meer: |
|
• |
Antwoord - Weet u misschien hoe laat het is? Zeker! |
|
• |
(Epistemisch) bijwoord - Een rechte lijn wordt wel 's vergeleken met een zonnestraal, want die is zéker recht, maar hoe vergelijk je iets met een zonnestraal?Ga naar eind25 |
|
• |
Onbepaald voornaamwoord - Een zeker taalkundige heeft wel eens beweerd... |
|
• |
Predikaat - Dat de oorlog in Kosovo voorlopig nog niet over is, dat is zeker; Machteld is er zeker van dat Sinterklaas bestaat. |
|
• |
In de vaste combinatie met weten - Weet je dat heel zeker? Ik weet zeker van wel/niet.Ga naar eind26 |
|
• |
In de vaste combinatie langzaam maar zeker, die ‘geleidelijk’ betekent - de bruggelden rijzen er langzaam maar zeker de pan uit.Ga naar eind27 |
De gebruiksmogelijkheden in (20) zullen verder buiten beschouwing blijven.
| |
4.1 Zeker als focuspartikel
In het gebruik als focuspartikel is zeker zonder veel betekenisverandering te vervangen door andere focuspartikels zoals met name, vooral, juist etc. Dikwijls staat de focusconstituent niet op zijn gewone plaats; verplaatsing naar achteren komt het meest voor, niet zelden met een punt, in welk geval zeker met een hoofdletter geschreven wordt. Dit gebruik staat niet expliciet vermeld in Van Dale of het WNT.
| |
| |
Anders dan bij sommige andere focuspartikels is het lastig om het focuspartikel zeker en de bijbehorende focusconstituent te scheiden (cf. Barbiers 1995): (21a) en (21b) zijn semantisch vrijwel equivalent, maar dat geldt niet voor (21c) en (21d): het ligt veel meer voor de hand om (21e) te interpreteren als (21f), met het predikaat op prijs stellen in focus.
(21) |
a. |
Ik ging pas om vier uur naar bed. |
|
b. |
Om vier uur ging ik pas naar bed. |
|
c. |
De neerlandicus zal zeker dergelijke boekaankondigingen op prijs stellen. |
|
d. |
Dergelijke boekaankondigingen zal de neerlandicus zeker op prijs stellen. |
|
e. |
De neerlandicus zal dergelijke boekaankondigingen zeker op prijs stellen. |
| |
4.1.1 Focuspartikel, in situ
Het zinsdeel met het focuspartikel staat soms op zijn gewone plaats in de zin:
(22) |
a. |
Ik vermoed dat zeker de ‘buitengaatse’ neerlandici dergelijke boekaankondigingen op prijs zullen stellen.Ga naar eind28 |
|
b. |
Het zou goed zijn als eens een poging zou worden ondernomen om deze invloeden te analyseren. Zeker liberalen hechten aan gedegen, weloverwogen en niet té veel wetgeving.Ga naar eind29 |
|
c. |
Twee regels die zeker in het geval van Internet meer dan eens met mekaar in aanvaring komen.Ga naar eind30 |
| |
4.1.2 Focuspartikel, vooropgeplaatst
Een enkele keer krijgen we inversie en staat het zinsdeel met zeker voorop:
(23) |
a. |
Zeker in grote klassen kunnen ze best een handje worden geholpen, vinden deskundigen.Ga naar eind31 |
|
b. |
Zeker wanneer de partner niet uit huis gaat werken, komt het ontslag vaak hard aan.Ga naar eind32 |
|
c. |
De experimenten die we ons veroorloven in illustraties, hebben hun invloed op onze strips. Zeker ons gebruik van kleuren is er sterk door geëvolueerd.Ga naar eind33 |
|
d. |
Hella klaagde wel eens: je vertelt me nooit over je werk. Zeker toen ik rechter werd, was ik zwijgzaam.Ga naar eind34 |
| |
4.1.3 Focuspartikel, achteropgeplaatst
In de meerderheid van de gevallen van zeker als focuspartikel stond het zinsdeel met zeker achteraan, in een soort van appendix (een echte focuspositie - vergelijk Van der Wouden (2000)). Niet alleen zinsdelen troffen we hier trouwens aan, ook bijzinnen: zeker als, zeker nu en zeker omdat zijn tamelijk populaire combinaties.Ga naar eind35
(24) |
a. |
maar ze mag er best zijn, zeker voor 350 frank.Ga naar eind36 |
|
b. |
Alles zelf koken, dat is pas duur. Zeker als je niet alleen met schaar en magnetron wil werken.Ga naar eind37 |
| |
| |
c. |
Fantastische site, zonder het laatste nieuws alhier zou ik gek worden. Zeker omdat Jos door het matige seizoen wel eens vergeten wordt bij de nieuwsberichten.Ga naar eind38 |
d. |
... [dat] het gewone leven in Irak door de bombardementen meer en meer in de war raakt. Zeker in een grote stad als Bagdad. De scholen in Bagdad zijn al drie weken gesloten.Ga naar eind39 |
e. |
De dood van de Amerikaanse filmmaker die zich in 1961 al terugtrok op zijn landgoed, komt als een schok, zeker nu hij weer volop in de actualiteit staat.Ga naar eind40 |
f. |
Een duidelijk antwoord op de laatste vraag is, zeker gezien de verwerping van het Federale Europa in de Overeenkomst, op zijn plaats.Ga naar eind41 |
Waarom zeker als focuspartikel een voorkeur heeft voor het einde van de zin, dat weet ik niet. Overigens is het niet zo dat andere focuspartikels niet in de uitloop voorkomen (26) (vergelijk Van der Wouden 2000):
(25) |
a. |
Mijn fractie heeft toen tegengestemd, juist omdat die wet zo ingewikkeld was.Ga naar eind42 |
|
b. |
Een van mijn houthakkers liep tegen de avond door het bos, niet eens zo ver van de plek waar u uw... waar u die vrouw zag.Ga naar eind43 |
|
c. |
Hij beschreef de aardige ogenblikken die mensen meemaken, zelfs als de omstandigheden erg zijn en omdat hij ongelofelijk goed kon schrijven zijn die verhalen prachtig om te lezen.Ga naar eind44 |
Bij zeker valt die voorkeur voor een positie achterin de zin veel meer op dan bij andere partikels. Bij een grove inspectie in mijn database van een combinaties als zelfs als leek er bijvoorbeeld eerder een voorkeur te bestaan voor vooropplaatsing van de conditionele bijzin in focus.
De woordenboeken (WNT, Van Dale) besteden geen aparte aandacht aan dit focusgebruik van zeker. Ik heb op de CD-ROM van het WNT gezocht naar het zeker dat appendices inleidt door te zoeken naar combinaties als zeker als, zeker omdat, zeker nu ..., maar dat heeft niets opgeleverd. Het is misschien ook wel een tamelijk recente gebruiksmogelijkheid.
| |
4.1.4 Zelfcorrectie/versterking
Ten slotte vraag ik nog aandacht voor een aantal gevallen van zeker waarin het lijkt op een focuspartikel, maar bij nadere beschouwing toch anders werkt. Een paar voorbeelden staan in (26).
(26) |
a. |
Een onhaalbaar ideaal, dus moet er alweer naar compromissen gezocht worden. Jezelf en je schip onzichtbaar maken kan niet, zeker niet nu.Ga naar eind45 |
|
b. |
Maar volgens premier Lubbers zal dat zo'n vaart niet lopen, zeker niet nu het beroepsonderwijs met vrijstellingen mag gaan werken.Ga naar eind46 |
|
c. |
Natuurlijk moet er uiteindelijk verkocht worden, maar niet over de rug van de klant, en zeker niet omdat de accountmanager zulke mooie blauwe ogen heeft.Ga naar eind47 |
| |
| |
d. |
De stadsbesturen namen niet ieder tot poorter aan, zeker niet iemand, die schulden had, want voor schuldvorderingen op een stadspoorter konden medepoorters elders worden aangesproken en gegijzeld.Ga naar eind48 |
In voorbeelden als (26) is zeker eigenlijk niet weg te laten. Dit gebruik (het laatste voorbeeld laat zien dat het niet van vandaag of gisteren is) lijkt nogal op de versterkende appendices in (27):
(27) |
a. |
We gaan nog niet naar huis, nog lange niet, nog lange niet. |
|
b. |
Ik ga nooit meer naar Frankrijk, van mijn levensdagen niet. |
|
c. |
Na mijn lezing wil ik bier, veel bier. |
|
d. |
Het was stil, doodstil. |
Anders dan bij het ‘gewone’ focuspartikel, waarvan we net drie varianten besproken hebben, gaat het in deze zelfcorrectiegevallen als in (26) ook niet om verplaatste zinsdelen (om een bekende metafoor te gebruiken), maar om herhaling van zinsdelen, maar dan in een sterkere vorm. Over zinnen als (27) heb ik in mijn dissertatie (Van der Wouden 1994) en elders geschreven; ik heb onder meer betoogd dat we daarin niet te maken hebben met asyndetische samentrekking.Ga naar eind49 In Zwaan (1970) wordt overigens voor zinnen als (27d) hetzelfde beweerd, namelijk dat we hier niet te maken hebben met coördinatie, maar met zelfcorrectie of specificering (zie verder Van der Wouden 2000).
Het lijkt erop dat zeker hier steeds samen met de negatie niet voorkomt. Het kan zijn dat we, gezien het speciale gebruik van deze combinatie, een apart focuspartikel of zelfcorrectie-inleidende woordcombinatie zeker niet moeten onderscheiden.Ga naar eind50
Bij het focuspartikel lijkt het achteropgeplaatste gebruik het meest frequent: van de 55 gevallen in mijn corpus heb ik er twaalf gecategoriseerd als in situ, vier als vooropgeplaatst, vierendertig als achteropgeplaatst, en vijf gevallen als zelfcorrectie/ versterking.
(29) |
|
|
vier typen van zeker als focuspartikel |
|
vooropgeplaatst zeker |
4 |
|
zeker in situ |
12 |
|
achteropgeplaatst zeker |
34 |
|
zelfcorrectie/versterkend zeker |
5 |
| |
4.2 Zeker als schaalpartikel
Als zeker als scalair partikel fungeert dan betekent het ‘minstens’, dat wil zeggen dat het een ondergrens aangeeft. Het komt dan voor samen met een telwoord of een andere scalaire uitdrukking:
(30) |
a. |
Het moet nog zeker een week flink vriezen.Ga naar eind51 |
|
b. |
Toen ik zeker vijftien jaar later dat melodietje nog eens uit mijn herinnering opdiepte, hoorde ik dat Voske zich in de slaapkamer gewoon van het bed liet ploffen.Ga naar eind52 |
| |
| |
c. |
Wel, op een goeie dag zát de zaak dan eindelijk eens vol, zeker vijf klanten, allemaal permanenten en spoelingen, en toen ging die haardroger kapot, en ik had maar twee haardrogers, op een záterdagmorgen, kun je je dat voorstellen...Ga naar eind53 |
In totaal vond ik in mijn materiaal zo'n dertig gevallen, en ik kreeg de indruk dat de constructie erg populair is in bepaalde teksttypen, bijvoorbeeld nieuwsteksten: tamelijk veel van de voorbeelden zijn afkomstig uit het Nederlandse jeugdjournaal, waarvan een aantal jaargangen via de corpora van het Instituut voor Nederlandse Lexicologie raadpleegbaar is.
Ook dit scalaire gebruik staat niet in de woordenboeken, ik kon het tenminste niet vinden. Toch vond ik op de CD-ROM van het WNT wel een paar voorbeelden, waaruit blijkt dat het gebruik zeker een tweehonderd jaar oud is, en al minstens een eeuw zowel in noord als in zuid voorkomt:
(30) |
a. |
Die twee oude marmotten (er is sprake van twee bejaarde leelijke vrouwen), die zamen zeker honderd jaar zijn, durven van mooi praten.Ga naar eind54 |
|
b. |
Causeur. Hij struikelde en ik schoot ... Maarten. Op zeker honderd schreden. Gelukkig mis.Ga naar eind55 |
|
c. |
Wij hebben zeker dertig man!Ga naar eind56 |
In veruit de meeste aangetroffen gevallen opereert dit scalaire zeker op een numerieke schaal, maar ook met andere schalen is deze lezing mogelijk:
(31) |
a. |
Hij is zeker luitenant, misschien wel kapitein. |
|
b. |
Het leven van Willy van der Heide alias Willem W. Waterman, is volgens de gebroeders Kleppe zeker zo dramatisch, spannend en mysterieus als zijn jongensboeken, al is het heel wat minder onschuldig.Ga naar eind57 |
Het is intuïtief wel min of meer duidelijk waar de ‘minstens’-betekenis vandaan komt: van het epistemische zeker, dat, als er een schaal in de buurt is, een stijgende scalaire lezing oplevert (Horn 1972, Israel 1996):Ga naar eind58
(32) |
a. |
Het is zeker dat het nog twintig dagen duurt. |
|
b. |
Het duurt nog zeker twintig dagen.Ga naar eind59 |
| |
4.3 Zeker als modaal partikel
Het gebruik van zeker als modaal partikel valt uiteen in een aantal (soms duidelijk, soms moeilijker te onderscheiden) subtypes:
| |
4.3.1 Modaal partikel 1: inferentieel
Bij deze categorie valt te denken aan voorbeelden als
(33) |
Dat is zeker uw dochter |
| |
| |
die al of niet een vraagintonatie kunnen krijgen. Roorda (1864: 21-22) wijst er al op dat dit gebruik geïnterpreteerd moet worden als signaal van inferentie van de spreker, die het op grond van de aanwezige kennis juist niet (helemaal) zeker weet.Ga naar eind60
Zoo spreekt men zelfs dikwijls, terwijl men toch een donker gevoel heeft, dat wel alles, wat men bemerkt of opmerkt, van die aard is, dat men het zich zoo moet voorstellen; maar dat men toch niet alles weet, wat noodig zou zijn om zeker te wezen, dat het ook wezentlijk zoo is. Dan blijft er dus nog het gevoel van eenige twijfel over, en deze twijfel erként men soms ook wel, als men bij voorbeeld zegt: ‘dat is zeker uw dóchter, niet waar?’ Ofschoon men dan met deze bijgevoegde vraag een gevoel van onzekerheid uitdrukt; zoo houdt men zich toch verzekerd, dat men geen ander dan een bevestigend antwoord ontvangen zal; en daarom zegt men ‘zeker’.Ga naar eind61
Dit soort voorbeelden komt veel voor in ons materiaal:
(34) |
a. |
Ze zijn zeker niet gewend veel te lopen.Ga naar eind62 |
|
b. |
Een windvlaag ontrukte onverwachts den vierkanten lap, waarvan ik gesproken heb, aan den man, die hem ophield, en voerde dien, eer deze het verhoeden kon, midden in den stroom. De verliezer, zeker veel waardij aan dit voorwerp hechtende, aarzelde niet het na te springen en zwemmende te volgen.Ga naar eind63 |
|
c. |
Toen de muziek was begonnen, zei zijn moeder: ‘Dat is geen viool, hè? Maar piano is het ook niet. Het is zeker clavecimbel. Is dat nu clavecimbel?’ ‘Een verrukkelijk instrument, niet?’ zei hij.Ga naar eind64 |
Dikwijls is zeker in dit gebruik te vervangen door een epistemisch bijwoord als kennelijk, blijkbaar of een constructie met een (modale) negatie:
(35) |
a. |
Ze zijn kennelijk niet gewend veel te lopen. |
|
b. |
De verliezer, blijkbaar veel waardij aan dit voorwerp hechtende, |
|
c. |
Is dat geen clavecimbel? |
Klein (1997: 66) wijst er (met verwijzing naar Stoffel (1901)) op dat veelgebruikte uitdrukkingen van hoge graad kunnen verbleken tot uitdrukkingen van veel minder hoge graad: best leuk enz.
Ongeveer hetzelfde zien we onder meer bij beslist en niet. Beslist is geëvolueerd van een graadadverbium van extreme zekerheid (Kleins categorie I) naar iets dat juist onzekerheid uitdrukt (categorie V), op dezelfde manier als zeker, terwijl niet zelfs van een graadadverbium van extreme zekerheid van het tegengestelde (VIII) ook in diezelfde categorie (V) van relatieve onzekerheid terechtgekomen is.
(36) |
a. |
U bent zeker Joop van der Horst |
|
b. |
U bent beslist Joop van der HorstGa naar eind65 |
|
c. |
U bent toch Joop van der Horst? |
|
d. |
Bent u niet Joop van der Horst? |
| |
| |
Ondertussen is nog het vermelden waard dat niet daarbij, om redenen die mij vooralsnog onduidelijke zij, de vraagzinsvolgorde heeft, terwijl we bij toch en beslist dezelfde rechte volgorde krijgen als bij zeker.
(37) |
a. |
*Bent U zeker Joop van der Horst? |
|
|
b. |
*Bent U beslist Joop van der Horst? |
|
|
c. |
*Bent U toch Joop van der Horst? |
(OK in contrast-lezing) |
|
d. |
*U bent niet Joop van der Horst? |
(OK in echo-lezing) |
Tussen de verschillende partikels bespeur ik bovendien een intonatie-verschil: bij toch krijgen we een finale stijging - denkelijk kenmerkend voor vragen in rechte volgorde - bij beslist niet. Beslist is daarbij ook aanzienlijk stelliger: spreker gelooft meer in zijn eigen gelijk, of doet in elk geval alsof.
| |
4.3.2 Modaal partikel 2: ‘in elk geval’
Een tweede, eveneens relatief frequent, gebruik van zeker komt (of blijft) in semantisch opzicht heel dicht in de buurt van het epistemisch bijwoord zeker; de betekenis laat zich omschrijven als ‘in elk geval’:
(38) |
a. |
Deze belangstelling reikt overigens verder dan de integratieproblemen. Het heeft zeker ook betrekking op het toelatings- en asielbeleid.Ga naar eind66 |
|
b. |
Daarmee is een zeker mogelijke reparatie van het huidige bestaande financieringsstelsel van gezondheidszorgkosten politiek wat moeilijker komen te liggen.Ga naar eind67 |
|
c. |
Ik heb wel een vriendin, antwoordde Erik bitter, maar haar huid is bedekt met broodschurft. Ze zal zich zeker niet uit willen kleden waar anderen bij zijn, ze wil het niet eens meer voor mij.Ga naar eind68 |
In dit geval is het partikel vergelijkbaar met uitdrukkingen als in elk geval of alleszins (in het Vlaamse gebruik van dat woord, cf. Van der Wouden (1998)):
(39) |
a. |
Als ik niet alle hoop wil verliezen nog eens hoogleraar te worden, dan zal ik toch in elk geval Van Zeerijp te vriend moeten houden. Dan zal ik toch zeker aan Van Zeerijp duidelijk moeten maken, dat er nu eindelijk echt iets voor mij moet worden gedaan.Ga naar eind69 |
|
b. |
De bescheidenheid van de Vlamingen, waar Kathleen Londers over klaagt, blijkt alleszins niet uit de opkomst van het Vlaams Blok.Ga naar eind70 |
| |
4.3.3 Modaal partikel 3, achteraan
Zeker kan ook helemaal achteraan komen, en is dan een beetje vergelijkbaar met Engelse tag-questions.
(40) |
a. |
Na een aarzeling vraagt hij: ‘Ge gaat dan wel eens wat pap maken zeker? 'k Moet zo rap mogelijk naar de garage.’Ga naar eind71 |
| |
| |
b. |
En een hit [voor] Hessel van der Kooij van het eiland Terschelling. Nooit van gehoord zeker. Toch kwamen er dit weekend maar effe 20.000 mensen naar zijn concert kijken.Ga naar eind72 |
In zekere zin is dit gebruik ook inferentieel te noemen, net zoals het modale partikel 1: de spreker suggereert dat er grond is voor het uitgesproken vermoeden. Als zeker van een vragende intonatie voorzien wordt zoals in (40a) drukt dat evenwel uit dat die grond niet zo heel stevig is. Zeker vormt in dit geval een paradigma met niet, nietwaar, hè, enz.
(41) |
a. |
Ge gaat dan wel eens wat pap maken, niet(waar)? |
|
b. |
Nooit van gehoord, hè? |
Ook dit gebruik is tamelijk frequent.
| |
4.3.4 Ter bevestiging van een ontkenning of bevestiging
Het al in het WNT genoemde gebruik ‘ter bevestiging van een ontkenning of bevestiging’ komt nog steeds regelmatig voor:
(42) |
a. |
Zalk. Ooit van gehoord? Nee zeker. Het is een piepklein dorpje bij Zwolle.Ga naar eind73 |
|
b. |
Die arme Jan Góbiaan valt met een plof... en doet hij zich zeer? |
|
Ja zeker, en óf!Ga naar eind74 |
Maar anders dan in de 19e eeuw (voorbeeld 18c hierboven) komt de volgorde zeker nee(n) niet meer voor: de enige mogelijkheid is tegenwoordig nee(n) zeker.
| |
4.3.5 Toch zeker
Toch zeker is een vaste en tamelijk frequente combinatie, waarin zeker vrijwel zeker een versterking is van het toch dat instemming zoekt: zeker is weglaatbaar in de voorbeelden, toch niet (of veel moeilijker); dikwijls wordt de combinatie aangetroffen met een ontkenning.Ga naar eind75
(43) |
a. |
Maar dat accepteer je toch zeker niet? We hebben toch genoeg?Ga naar eind76 |
|
b. |
Luister eens, jongen. Dat ik hier zit, is verklaarbaar. Ik ben opgeroepen door jouw bizarre fantasie. Maar je denkt toch zeker niet dat ik bij nacht en ontij rondzwerf om jou uit de merode te helpen. Ik heb niet eens een rijbewijs.Ga naar eind77 |
|
c. |
Een vrouw die geen man heeft, maar zichzelf zonder neurotische angst bevredigt, die staat toch zeker veel sterker in de wereld dan een andere vrouw, die ook geen man heeft en nog niet eens zichzelf durft te bevredigen, of daar allerlei overbodige complexen van krijgt?Ga naar eind78 |
Deze combinatie is zeker niet nieuw. Ter illustratie nog een paar van de tientallen voorbeelden die ik via de CD-ROM in het WNT vond:
| |
| |
(44) |
a. |
Ge zult mij toch zeker niet leugenachtig maken?Ga naar eind79 |
|
b. |
Menschen van één formaat, die, zoo zij al geen uniform dragen, dan toch zeker met paletots en hoeden van een zelfde snede zijn toegerustGa naar eind80 |
|
c. |
't Was toch zeker wel een stil meisje?... een net meisje?... een dat niet met jongens liep?Ga naar eind81 |
|
d. |
Het ontwerp zal toch zeker niet zoo snel in de Kamers der Staten-Generaal afgehandeld worden, of de gelegenheid tot openbare critiek zal wel openblijvenGa naar eind82 |
In het lemma toch bespreekt het WNT een concessief gebruik van toch,Ga naar eind83 maar de combinatie toch zeker krijgt ook daar geen aparte aandacht.
| |
4.3.6 Modaal partikel, concessief
De ANS (1494) rapporteert dat zeker voorkomt in ‘distantiërende tegenstellingen’. Voorbeelden met zeker worden niet gegeven, maar wel met weliswaar en ongetwijfeld, woorden die in een adem worden genoemd:
(45) |
a. |
S. is weliswaar een misdadiger, maar hij is toch een mens. |
|
b. |
Larsson speelde ongetwijfeld op hoog niveau, maar desondanks moest hij het afleggen tegen de Japanse Yokoshiwa, die hem technisch en interpretatief overvleugelde. |
In ons corpusmateriaal vonden we inderdaad de volgende twee zinnen, waarin het gebruik van zeker als concessief aangemerkt kan worden:
(46) |
a. |
Hoewel dit gevaar politick zeker aanwezig is, mag dat geen zelfstandige reden zijn om dan maar een minder efficiënt milieubeleid...Ga naar eind84 |
|
b. |
Het trio past helemaal niet bij elkaar, maar hun levens geraken hoe dan ook in elkaar verweven. Jack Nicholson heeft zeker in grotere films gespeeld, maar zijn vertolking hier hoort beslist tot zijn topprestaties.Ga naar eind85 |
Het is me evenwel niet geheel duidelijk hoe we deze (weinige) gevallen moeten analyseren. Zeker kan hier steeds weggelaten worden zonder dat het concessieve karakter van de constructie verdwijnt, en dat wijst in de richting van een modaal partikel. Anderzijds: zeker is hier gemakkelijk beklemtoonboor, dus volgens sommigen per definitie geen modaal partikel (Elffers 1997).
We merken nog op dat er tal van alternatieve constructies bestaan om dezelfde boodschap over te brengen (vergelijk ook Schmidt 1958). Vaak kan zeker worden toegevoegd met behoud van betekenis en lichte versterking van het concessieve karakter, maar niet altijd:
(47) |
a. |
S. is een misdadiger, maar hij blijft toch een mens.Ga naar eind86 |
|
b. |
S. is zeker een misdadiger, maar hij blijft toch een mens. |
|
c. |
Hij is rijk, maar niettemin is hij ongelukkig.Ga naar eind87 |
|
d. |
Hij is zeker rijk, maar niettemin is hij ongelukkig. |
|
e. |
Hij mag dan professor zijn, spellen kan hij niet.Ga naar eind88 |
|
f. |
*Hij mag dan zeker professor zijn, spellen kan hij niet. |
| |
| |
|
g. |
Hoewel hij professor is, kan hij niet spellen. |
|
h. |
?Hoewel hij zeker professor is, kan hij niet spellen. |
| |
5. Discussie
Doel van dit artikel was onder meer, aannemelijk te maken dat zeker een aantal gebruiksmogelijkheden heeft als modaal partikel, als focuspartikel en als scalair partikel.
Laten we daarom eerst voor de zekerheid nog even een aantal van de criteria voor modale partikels van König in (1) langslopen. Het is duidelijk dat zeker ook andere functies heeft (criterium 1). Zeker is begonnen als een Latijns leenwoord met een lexicale betekenis veilig (2). De stap naar een epistemische lexicale betekenis zonder twijfel, beslist is niet zo groot: als je iets zeker weet dan is het ook veilig om dat te zeggen: je hoeft niet bang te zijn dat je zult worden tegengesproken. Vanuit die epistemische betekenis hebben zich dan weer, neem ik aan, allerlei partikelbetekenissen ontwikkeld, waarbij de lexicale betekenis steeds meer is afgesleten, en de eigenschappen van zeker steeds functioneler werden.Ga naar eind89 Het modale zeker komt niet voor in het voorveld (3), en we hebben geen voorbeelden gevonden van bevraagd of ontkend modaal zeker, terwijl het ook niet mogelijk is om in de gegeven voorbeeldzinnen zeker te bevragen of te ontkennen (4); coördinatie lukt al evenmin (7). Criterium (5) over propositionele inhoud is lastiger, en hetzelfde geldt voor (6). Over de locatie van zeker (8-9) zou ik geen uitspraken durven doen, laat staan over de relatie met de thema-remastructuur (11). De gevoeligheid voor de modaliteit van de zin staat daarentegen weer buiten kijf: het eerste type modaal zeker bijvoorbeeld is beperkt tot vragen. Wat betreft criterium
(12), de groepsvorming: Modale partikels zijn dikwijls tamelijk sociaal: ze vormen graag clusters, zoals we al eerder gezien hebben. Zeker doet daaraan niet zo erg mee: het wordt veel minder in gezelschap van andere modale partikels aangetroffen dan bijvoorbeeld eens, en in extreme clusters als de klassieker in (48) (Hoogvliet 1903, Hulshof 1987) vinden we zeker zeker niet.
(48) |
Geef de boeken dan nu toch maar 'es even hier |
Omgevingen waarin we zeker relatief aantroffen zijn met niet, met toch, en in de vaste combinatie met het werkwoord weten. Het collocatie-gedrag van zeker lijkt echter niet het interessantste aspect van dit partikel te zijn. Criterium (13) ten slotte: natuurlijk heb je wel een gebruik van zeker als antwoord, maar daar hebben we niet te maken met het modale partikel (zou ik zeggen, al loert hier natuurlijk de circulariteit).
Dan de criteria voor de focuspartikels in (4): ik heb laten zien dat focus-zeker op verschillende plaatsen in de zin kun staan (1), maar ik heb me niet verdiept met de invloed van de positie van zeker op het hoofdaccent. Of zeker wel of niet interageert met de focusstructuur van de zin, dat weet ik niet, want ik weet niet precies wat daarmee bedoeld wordt. Meer voorkomens van zeker in een zin is geen probleem (criterium 4), getuige de voorbeelden in (49):
(49) |
a. |
Gedurende zeker 30 dagen achtereen hebben we zeker 20 milimeter regen per dag gehad. |
| |
| |
|
b. |
Zeker Frans zal zeker na de maaltijd zeker een borrel lusten, zeker als hij de hele dag heeft moeten vergaderen. |
Deze voorbeelden zijn natuurlijk geforceerd, maar niet ongrammaticaal.
Het focuspaitikel zeker kan ook gecoördineerd worden (50): zeker en vooral is een redelijk frequente combinatie, en vast en zeker en zeker en vast zijn zeer gebruikelijk:
(50) |
a. |
Eerste licentie beantwoord[t] daar zeker en vooral aan.Ga naar eind90 |
|
b. |
Hier de kalender met de wedstrijden van de sporttroffee. Mensen die hieraan zouden willen deelnemen mogen zich zeker en vast melden op het Solvay-kot.Ga naar eind91 |
|
c. |
In een tijdperk waarin Disney oude successen uitmelkt door ze opnieuw in de bioscopen te draaien, zullen ze vast en zeker slim genoeg zijn om dat ook op andere manieren te doen.Ga naar eind92 |
De criteria (6) en (7) vertellen ons niet zo veel, en wat betreft (8) zou ik zeggen dat zeker een additief karakter heeft.
Dat zeker ook nog een gebruik als schaalpartikel heeft, dat hoef ik denk ik niet meer te bespreken.
In (51) staat een klein kwantitatief overzicht van de verdeling over de verschillende categorieën van ruim 300 twintigste-eeuwse voorkomens in onze database.
(51) |
|
soorten zeker |
type |
aantal |
|
focus in situ |
23 |
|
focus achteraan |
53 |
|
focus totaal |
|
76 |
modaal achteraan |
23 |
|
modaal inferentieel |
47 |
|
modaal ‘in elk geval’ |
19 |
|
zeker toch |
10 |
|
modaal totaal |
|
99 |
epistemisch bijwoord |
57 |
|
scalair partikel |
43 |
|
zeker weten |
30 |
|
antwoord |
13 |
|
zeker zijn |
12 |
|
jazeker enz. |
10 |
|
indefiniet |
4 |
|
concessief |
2 |
|
overig totaal |
|
165 |
TOTAAL GENERAAL |
|
340 |
| |
| |
Deze cijfers moeten natuurlijk met de grootste zorgvuldigheid gehanteerd worden: de categorising was in een fors aantal gevallen problematisch, en het corpus is klein en scheef. Toch is in elk geval duidelijk dat sommige soorten zeker veel populairder zijn dan andere: in het gebruik als focuspartikel heeft zeker voorkeur voor de positie helemaal achteraan de zin (de uitloop), en het concessieve gebruik van zeker is zeer zeldzaam.
| |
5.1 Het geval vast en zeker
In een recente publicatie (Elffers 2000) heeft Els Elffers aandacht gevraagd voor enige bijzondere eigenschappen van de combinatie vast en zeker. ‘Conform het algemene principe van tautologische uitdrukkingen, is deze betekenis een versterkte variant van enkelvoudig vast en zeker. Volgens Elffers wordt de combinatie uitsluitend gebruikt als modaal bijwoordelijke uitdrukking. Aangezien deze terminologie niet helemaal aansluit bij die van dit artikel, ga ik in deze pargaraaf na welke van van de hierboven onderscheidingsmogelijkheden de combinatie met zeker gemeen heeft, en bespreek ik aan het eind ervan enige consequenties.
In de eerste plaats: vast en zeker is lang niet altijd op dezelfde manier bruikbaar als het focuspartikel zeker. Beschouw om u van de geldigheid van deze uitspraak te overtuigen de volgende zinnen, die mijns inziens alle als ongrammaticaal dienen te worden aangemerkt:
(52) |
a. |
*Ik vermoed dat vast en zeker de ‘buitengaatse’ neerlandici dergelijke boekaankondigingen op prijs zullen stellen. (vergelijk (5a)) |
|
b. |
*Vast en zeker in grote klassen kunnen ze best een handje worden geholpen, vinden deskundigen. (vergelijk (23a)) |
|
c. |
*maar ze mag er best zijn, vast en zeker voor 350 frank, (vergelijk 24a) |
|
d. |
*Jezelf en je schip onzichtbaar maken kan niet, vast en zeker niet nu. (vergelijk (26a))Ga naar eind93 |
Ook als schaalpartikel lijkt vast en zeker niet gebruikt te kunnen worden:Ga naar eind94
(53) |
*Het moet nog vast en zeker een week flink vriezen. (vergelijk 30a) |
Voordat we naar vast en zeker als modaal partikel kijken, behandelen we eerst de hierboven in (20) genoemde andere relatief frequente gebruiksmogelijkheden van zeker. Vast en zeker kan (soms) gebruikt worden als antwoord (vergelijk (54a) met (54ab)), maar niet als (epistemisch) bijwoord (54c), onbepaald voornaamwoord (54d), predikaat (54e), of in combinatie met weten (54f) of langzaam maar (54g):Ga naar eind95
(54) |
a. |
?Weet u misschien hoe laat het is? Vast en zeker! |
|
b. |
Kom je morgen? Vast en zeker! |
|
c. |
*Een zonnestraal is vast en zeker recht. |
|
d. |
*Een vast en zeker taalkundige heeft eens beweerd... |
|
e. |
*Machteld is er vast en zeker van dat Sinterklaas bestaat |
|
f. |
*Weet je dat vast en zeker? *Ik weet vast en zeker van niet! |
|
g |
*De bruggelden rijzen er langzaam maar vast en zeker de pan uit. |
| |
| |
Hierboven heb verschillende gebruiken van zeker als modaal partikel onderscheiden. In het gebruik dat ik inferentieel genoemd heb, kan zeker vervangen worden door vast en zeker: vergeleken met de origenele zinnen suggereert de spreker in dat geval méér zekerheid, méér grond voor zijn vermoeden.
(55) |
a. |
Dat is vast en zeker uw dochter. (vergelijk 33) |
|
b. |
Zij zijn vast en zeker niet gewend veel te lopen. (vergelijk 34a) |
Ook in de gevallen waarin zeker parafraseerbaar is als ‘in elk geval’ kan het vervangen worden door vast en zeker; de betekenisverandering is in het algemeen minimaal.
(55) |
a. |
Het heeft vast en zeker ook betrekking op het toelatings- en asielbeleid. (vergelijk 38a) |
|
b. |
een vast en zeker mogelijke reparatie van het bestaande financieringsstelsel. (vergelijk 38b) |
|
c. |
Ze zal zich vast en zeker niet uit willen kleden waar anderen bij zijn. |
In de gevallen dat zeker achteraan staat, kan het niet uitgebreid worden tot vast en zeker:
(56) |
a. |
*Ge gaat dan wel eens wat pap maken vast en zeker? (vergelijk 40a) |
|
b. |
*Nooit van gehoord vast en zeker. (vergelijk 40b) |
Ook zeker ter bevestiging van ontkenning van bevestiging of ontkenning laat zich niet aanvullen tot vast en zeker:
(57) |
a. |
*Zalk. Ooit van gehoord? Nee vast en zeker. (vergelijk 42a) |
|
b. |
*Doet hij zich zeer? Ja vast en zeker, en óf! (vergelijk 42b) |
Mijn intuïties laten me een beetje in de steek als het gaat om de vervangbaarheid van toch zeker door toch vast en zeker: bij zin (58a) heb ik mijn vraagtekens. Maar op het internet vond ik (58b), een zin waarmee me weinig mis lijkt te zijn:
(58) |
a. |
?Maar dat accepteer je toch vast en zeker niet? (vergelijk 43a) |
|
b. |
Vochtig isolatiemateriaal is immers geen isolatiemateriaal en u wilt toch vast en zeker ook niet dat uw camper in ‘no time’ van vochtigheid wegrot.Ga naar eind96 |
In het gebruik dat hierboven als concessief is aangeduid ten slotte kan vast en weer zonder problemen - en zonder veel betekenisverandering - worden toegevoegd:
(59) |
a. |
Hoewel dit gevaar politiek vast en zeker aanwezig is, mag dat geen zelfstandige reden zijn... (vergelijk 46a) |
|
b. |
Jack Nicholson heeft vast en zeker in grotere films gespeeld, maar zijn vertolking hier hoort beslist tot zijn topprestaties. (vergelijk 46b) |
We zien dus onder meer dat vast en zeker in een aantal gevallen op dezelfde manier kan functioneren als het modale partikel zeker. Dat is niet zonder problemen voor onze ideeën over modale partikels in het algemeen. Hoewel de combinatie een aantal van de
| |
| |
in (1) opgesomde eigenschappen bezit, zoals niet-vooropplaatsbaarheid en onontkenbaarheid, mist ze er ook een aantal: Elffers (2000) wijst er al op dat vast en zeker beklemtoonbaar is en ook regelmatig daadwerkelijk klemtoon draagt. Ze voegt er evenwel (met verwijzing naar Foolen) aan toe dat er wel meer partikels zijn die zich laten beklemtonen. Verder is vast en zeker een gelexicaliseerd tegenvoorbeeld voor de gedachte dat modale partikels niet gecoördineerd kunnen worden.Ga naar eind97
| |
5.2 Nederland en Vlaanderen
Aangezien we ons binnen het partikelproject bezighouden met ‘partikelgebruik in Nederland en Vlaanderen’ is het gepast om hier ook nog iets te zeggen over verschillen tussen Nederland en België, tussen noord en zuid. Anders dan bij andere partikels (Devos en Vandeweghe 1985, Van der Wouden en Callebaut 1998, Callebaut 1999) hebben we die bij zeker eigenlijk nog nauwelijks gevonden - maar wie weet wat we nog vinden. Het zou heel goed zo kunnen zijn dat de verschillen voornamelijk kwantitatief zullen blijken te zijn: het zou me bijvoorbeeld niets verbazen als bij nadere beschouwing zou blijken dat zeker als focuspartikel in België minder gebruikt wordt dan in Nederland, omdat het in België concurrentie heeft van juist (just) en net, die in elk geval in het zuiden meer, en soms ook anders, gebruikt worden dan in het noorden. Nader onderzoek is hier geboden.
Bij de combinatie vast en zeker, wordt altijd weer gezegd dat de (of een) Vlaamse variant daarvan zeker en vast luidt (zie bijvoorbeeld WNT s.v. zeker, Van der Wouden 1998). Dat verschil is zeker reëel: vrijdag 7 mei 2000 vond ik bij een internet-zoekoperatie (vergelijk voor bespreking van de methodologische achtergronden Van Oostendorp en Van der Wouden 1998) 589 Belgische vindplaatsen van zeker en vast tegenover slechts 72 Nederlandse, terwijl ik van vast en zeker 514 Nederlandse vindplaatsen vond en 228 Belgische:
(60) |
|
zeker en vast vs. vast en zeker |
|
Nederlandse vindplaatsen |
Belgische vindplaatsen |
zeker en vast |
72 |
589 |
vast en zeker |
514 |
228 |
Deze tabel is een duidelijke aanwijzing dat zeker en vast vooral in België aangetroffen, en vast en zeker zowel in Nederland als in België: het is dus niet zo, dat in het Zuiden uitsluitend zeker en vast in gebruik is.
| |
6 Tot besluit
In het bovenstaande heb ik laten zien dat zeker in het tegenwoordige Nederlands gebruikt kan worden als focuspartikel, als schaalpartikel en als modaal partikel. Al die gebruiksmogelijkheden kunnen we zien als het resultaat van grammaticalisatie, van afslijting van het modale (of epistemische) bijwoord zeker. Een aantal van die gebruiksmogelijkheden lijkt niet zo oud te zijn, en het valt nog te bezien, hoe lang ze het gaan volhouden: partikels zijn nogal eens veranderlijk.
| |
| |
Wat we heel in het algemeen kunnen zeggen - maar het wordt nu zo algemeen, dat het gezegde voor alle partikels geldt - is, dat de gebruiksmogelijkheden van zeker als partikel resultaat zijn van een grammmaticalisatieproces (of misschien van verschillende grammmaticalisatieprocessen).
Merk overigens op dat we post hoc dat allemaal wel kunnen begrijpen, maar dat de voorspellende kracht van de grammaticalisatietheorie niet zo groot is: beslist heeft zich ook ontwikkeld tot een epistemisch bijwoord, precies zoals zeker, en kent een gebruik als modaal partikel in vragen, maar niet, bijvoorbeeld, als scalair partikel. Maar voorspellende kracht in concrete gevallen van taalverandering is vermoedelijk te veel gevraagd van de (historische) taalwetenschap (vergelijk ook Hüning 1999).
| |
| |
| |
Bibliografie
Abraham, Werner
1991 |
‘Modal particle research: The state of the art.’ Multilingua 10, 9-15. |
van Baar, Tim
1996 |
‘Particles.’ In Complex Structures. A Functionalist Perspective, red. B. Devriendt, L. Goossens, J. Vander Auwera, 259-301. Berlin/New York: Mouton de Gruyter. |
1997 |
Phasal Polarity. Dissertatie, Universiteit van Amsterdam. |
Barbiers, Sjef
1994 |
The Syntax of Interpretation. Dissertatie RU Leiden. |
| |
| |
Uit den Boogaart, P.C. (red.)
1975 |
Woordfrequenties in geschreven en gesproken Nederlands. Utrecht: Oosthoek, Scheltema & Holkema. |
Callebaut, Inge
1999 |
‘Variatie en verandering bij partikels.’ In: Artikelen van de sociolinguïstische conferentie, red. Erica Huls en Bert Weltens, 85-97. Delft: Eburon. |
Callebaut, Inge, Ton van der Wouden, Piet Van de Craen, en Frans Zwarts
1998 |
‘Er was eens: een partikel.’ Lezing TIN-dag, Utrecht, 17 januari 1998. |
Devos, Magda, en Willy Vandeweghe (red.)
1985 |
(Nog maar) pas. Twee semantische studies op historische en woordgeografische basis. Gent: R.U. Gent. Studia Germanica Gandensia 6 (nieuwe reeks). |
Dirven, René
1973 |
‘A performative approach to German sicher and Dutch zeker.’ In Linguistische Perspektiven. Referate des VII. Linguistischen Kolloquiums, Nijmegen, 26-30. September 1972, red. Abraham P. ten Cate en Peter Jordens, 220-229. Tübingen: Niemeyer. |
Elffers, Els
1997 |
‘De onaccentueerbaarheid van modale partikels.’ In Grammaticaal Spektakel. Artikelen aangeboden aan Ina Schermer-Vermeer, 59-70. Amsterdam: Vakgroep Nederlandse Taalkunde. |
2000 |
‘Vast en zeker.’ In Samengevoegde woorden. Voor Wim Klooster bij zijn afscheid als hoogleraar, 87-99. Amsterdam: Leerstoelgroep Nederlandse Taalkunde Universiteit van Amsterdam. |
Foolen, Ad
1993 |
De betekenis van partikels. Een dokumentatie van de stand van het onderzoek met bijzondere aandacht voor maar. Dissertatie KU Nijmegen. |
Geerts, Guido, Ton den Boon, en anderen
1999 |
Van Dale groot woordenboek der Nederlandse taal. 13e, herz. dr. Utrecht en Antwerpen: Van Dale Lexicografie. |
Haeseryn, Walter, en anderen (red.)
1997 |
Algemene Nederlandse Spraakkunst. 2e, geheel herz. dr. Groningen en Deurne: Martinus Nijhoff en Wolters Plantijn. |
Helbig, Gerhard
1988 |
Lexikon deutscher Partikeln. Leipzig: Enzyklopädie Verlag. |
Hoeksema, Jack, en Frans Zwarts.
1991 |
‘Some remarks on focus adverbs.’ Journal of Semantics 8, 51-70. |
Hoogvliet, J.M.
1903 |
Lingua: een beknopt leer- en handboek van Algemeene en Nederlandsche taalkennis, meer bepaaldelijk bestemd voor leeraren en onderwijzenden in moderne en oude talen. Amsterdam: S.L. van Looy. |
Horn, Laurence Robert
1972 |
On the semantic properties of logical operators in English. Diss. UCLA. IULC, Bloomington, Indiana. |
Hulshof, Hans
1987 |
‘Geef de boeken dan nu toch maar 'es even hier.’ Forum der Letteren 28, 85-89. |
| |
| |
Hüning, Matthias
1999 |
Woordensmederij. Diss. Leiden. |
Israel, Michael
1996 |
‘Polarity sensitivity as lexical semantics.’ Linguistics and Philosophy 19, 619-666. |
Jacobs, Joachim
1983 |
Fokus und Skalen. Zur Syntax und Semantik der Gradpartikeln im Deutschen. Tübingen: Niemeyer. |
Klein, Henny
1997 |
Adverbs of degree in Dutch. Diss. Groningen. |
König, Ekkehard
1991 |
The meaning of focus particles: a comparative perspective. London en New York: Routledge. |
van Oostendorp, Marc, en Ton van der Wouden
1998 |
‘Corpus internet.’ Nederlandse Taalkunde 3, 347-361. |
Paardekooper, P.C.
[z.j.] |
Beknopte ABN-syntaksis. 7e dr. Eindhoven: Uitgave in eigen beheer. |
Roorda, Taco,
1864 |
Over de deelen der rede en de rede-ontleding, of logische analyse der taal, tot grondslag voor wetenschappelijke taalstudie. 3e, op nieuw verbeterde en veel vermeerderde dr. Leeuwarden: G.T.N. Suringar [eerste druk 1852]. |
Schmidt, Cornelis
1958 |
De concessieve voegwoordelijke bijzin in het Nederlands van de middeleeuwen en de zeventiende eeuw. Diss. Groningen. |
Stoffel, C.
1901 |
Intensives and Down-toners. Heidelberg: Winter. (Anglistische Forschungen 1) |
Sturm, Arie
1986 |
Primaire syntactische structuren in het Nederlands. Dissertatie, KU Nijmegen (Martinus Nijhoff, Leiden). |
Taylor, John R.
1989 |
Linguistic categorization: Prototypes in linguistic theory. Oxford: Clarendon Press. |
Thurmair, Maria
1989 |
Modalpartikeln und ihre Kombinationen. Tübingen: Niemeyer. |
Vismans, Roel
1994 |
Modal particles in Dutch directives: a study in functional grammar. Dissertatie, Vrije Universiteit Amsterdam. |
de Vries, Matthias, Lammert A. te Winkel en anderen
1864- |
Woordenboek der Nederlandsche taal. 's-Gravenhage [etc.]: |
1998 |
Martinus Nijhoff [etc.]. |
van der Wouden, Ton
1994 |
Negative Contexts. Dissertatie, RU Groningen. |
1997 |
Negative Contexts. Collocation, polarity, and multiple negation. London en New York: Routledge. |
1998 |
Verboden op het werk te komen. Klein woordenboek van Vlaamse taal- en andere eigenaardigheden. Enschede: SIWU. |
| |
| |
1999a |
‘Het concessieve dan.’ TIN-dag, Utrecht, februari 1999. |
1999b |
‘Smeermiddelen van de taal. Partikels in het Nederlands.’ Onze Taal 68, 292-95. |
1999c |
‘Enkel en uitsluitend en alleen (maar) focuspartikels.’ BKL, Antwerpen, oktober 1999. |
2000 |
‘Focus on appendices in Dutch.’ Te verschijnen in: Helen de Hoop & Ton van der Wouden (eds.), Linguistics in the Netherlands 2000, Amsterdam en Philadelphia, John Benjamins. |
van der Wouden, Ton, en Inge Callebaut
1998 |
‘Combinatorial properties of modal particles in Dutch.’ Paper GLAC 4, Columbus, Ohio, 17-19 April 1998. |
Zwaan, F.L.
1970 |
‘Zelfcorrectie.’ Levende Talen 264, 22-25 (herdrukt in Zwaanzinnigheden, Amsterdam 1974). |
|
-
eind1
- Dit materiaal is eerder gepresenteerd op de Voorjaarstaaldag van de BKL in Leuven op 8 mei 1999. Dank aan het publiek voor verhelderende vragen en discussie, aan Frans Zwarts voor zijn hulp bij het verzamelen van data en aan het INL voor het gebruik van de corpora, en aan Sjef Barbiers, Crit Cremers, Patrick Dendale, Els Elffers, Diana van der Ende, Ad Foolen, Jack Hoeksema en Olga van Marion voor commentaar en discussie.
-
eind2
- Hoogvliet 1903, Hulshof 1987, Thurmair 1989, Vismans 1994.
-
eind3
- Van Baar 1996, 1997.
-
eind4
- Annie M.G. Schmidt: De kippetjes van de koning.
-
eind5
- 1992: Neder-l 9207.b.
-
eind6
- Jeugdjournaal maart 91 via het 38-miljoen-corpus van het INL (voortaan aangeduid met INL38). Informatie over het gebruik van de INL-corpora is te krijgen via http://www.inl.nl.
-
eind7
- Hugo Raes, Hemel en dier. Amsterdam: Uitgeverij De Bezige Bij, 1964.
-
eind8
- Het ongrammaticaliteitsoordeel is van Paardekooper. In ons corpusmateriaal vonden we toch wel wat gevallen van de genoemde partikels in ingebedde zinnen: Ik wist niet of ik er haar op voorbereiden moest, dat juffrouw Erkelens, die nu immers van alles op de hoogte was, wel weer eens aan de deur zou kunnen komen klagen. (Simon Vestdijk, Else Böhler, Duits dienstmeisje. Eerste druk, 1935; vijftiende druk, Amsterdam: Uitgeverij Nijgh & Van Ditmar, 1988); Ik vroeg hem eens wat hij tegen het vrouwvolk had, daar hij het immers niet intiem kende (Karel Jonckheere, Ik heb eens...: radiolezingen. Brussel; Den Haag: Manteau, 1962.); Groot moeten eenmaal de werkzaamheid en de taaie volharding van die vroegere bewoners geweest zijn, wier middelen om den grond op te hoogen bovendien zeker veel te wenschen overlieten (François HaverSchmidt (Piet Paaltjens): Mijn eerste gemeente [1880]. In Rob Nieuwenhuys (red.): Twee Voordrachten. 's-Gravenhage, BZZToH, 1981).
-
eind9
- Paardekooper [z.j]: 212.
-
eind10
- Bijbel van Liesveldt [1526] via WNT.
-
eind11
- Bijbel van Vorsterman [1531] via WNT.
-
eind12
-
Journaal van A. Duyck, advokaatfiskaal van den Raad van State (1591-1602). Uitg. door L. Mulder. 3 dln. 's-Gravenhage en Arnhem, 1862-1866 [1597] via WNT.
-
eind14
-
Vanden tempel onser sielen devote oeffeningen hoe wi dyen sullen bereyden ende alle hoochtiden des iaers gheestelick daer in begaen alsoe dat God altijt in ons woonen mach. Ghemaect door eenen Religiosen ende verlichten mensche die de Evangelische Peerle oock ghemaect heeft. Z. pl. en j. (Antw., 1543) via WNT.
-
eind15
- Bijbel van Liesvelt [1526] via WNT.
-
eind16
- Sprankhuisen, D., Alle de Stichtelijke werken. Franeker, 1657 [1634] via WNT.
-
eind17
- Sprankhuisen, D., Alle de Stichtelijke werken. Franeker, 1657 [1634] via WNT.
-
eind18
- bij Chr. Huygens [1656] via WNT.
-
eind19
- Overdorp-Post, Het Land [1788]. Merkt op dat in dit voorbeeld de inversie niet achterwege blijft.
-
eind20
- in briefwisseling Conscience 1 [1839] via WNT.
-
eind21
- Couperus, Eline Vere [1889] via WNT.
-
eind22
- Bredero 2 [1615] via WNT.
-
eind23
- V. Lennep, Romantische Werken 1 [1833] via WNT.
-
eind24
- In het Eindhoven-corpus (Uit den Boogaart 1975) is de frequentie van de string zeker nog niet de helft van die van de string eens, terwijl bij dat laatste partikel het gebruik anders dan als partikel tegenwoordig verwaarloosbaar is (Callebaut et al. 1998).
-
eind25
- Gerrit Krol, Een Fries huilt niet. Amsterdam: Em. Querido's Uitgeverij, 1980.
-
eind26
- Zie voor zeker weten van niet/wel Paardekooper [z.j.]: 806.
-
eind27
-
Waterkampioen via INL 38.
-
eind29
-
Liberaal Reveil 1992-1 via INL38.
-
eind30
-
Het Volk, december 1996.
-
eind31
- Jeugdjournaal juni 95 via INL38.
-
eind32
-
De Personeelsgids 06/04/96.
-
eind33
-
De Standaard Online 02/03/1998.
-
eind34
-
De Groene Amsterdammer 18/02/1998.
-
eind35
- Appendices worden in echte tekstvoorbeelden soms van de hoofdzin gescheiden door een punt in plaats van een komma. Dat beschouw ik voor dit artikel als irrelevant.
-
eind36
-
De Standaard december 1995 via INL38.
-
eind37
-
NRC-Handelsblad 22/09/1997.
-
eind38
- http://194.151.127.130/UK/item32/guestbook.html Jos Verstappen Info Page, Guestbook (1997).
-
eind39
- Jeugdjournaal februari 1991 via INL38.
-
eind40
-
Trouw 8/3/1999 via internet.
-
eind41
-
Liberaal Reveil 1992: 1 via INL38.
-
eind42
- http://www.parlement.nl/doc/pve/docs/t0220005.htm Woensdag 6 november 1996 10.15 uur 22ste vergadering TK 1996-1997 Justitie.
-
eind43
- S. Vestdijk, Een moderne Antonius: roman. Amsterdam: De Bezige Bij, 1960.
-
eind44
- Peter de Zwaan in Tubantia 6/4/1985.
-
eind45
-
Waterkampioen 1994 via INL38.
-
eind46
- NOS 8 uur Journaal 1992 via INL 5milj.
-
eind47
- http://193.172.36.3/intermediair/BeroepBedrijf/beroep Accountmanager.
-
eind48
- De Blécourt, Oudvaderlands Burgerlijk Recht 4 via WNT op CD-ROM. Vergelijk ook, van dezelfde bron: Dit weinig gezellig vertrek draagt den ondichterlijken naam van het zweetkamertje, en zeker niet ten onrechte. Hier toch is een soort van vagevuur, waarin elk, die de zaligheid van een examen of promotie wenscht te smaken, een poostijd verblijven moet, alvorens hij tot het genot dier hemelvreugd wordt toegelaten, Beets, C.O. 228 [1840]. Het (is) begrijpelijk dat het kerkelijke supranaturalisme de natuurwetenschap, en zeker niet het minst het Darwinisme, met vijandige oogen beschouwt. Het moet dan echter evenzeer de vrije beoefening van elke wetenschap, en in het algemeen het menschelijk denken vreezen, Gids 1875, 1, 276.
-
eind49
- Deze opvatting is onder meer te vinden in Sturm (1986) - zie Van der Wouden (1997).
-
eind50
- Er zijn wel meer partikelcombinaties die zich hebben ontwikkeld tot voegwoordachtige ‘woorden’, die we altijd in de eerste positie van een bijzin of een rechter lid van een samentrekkingachtige constructie aantreffen, bijvoorbeeld alsook, danwel, enz.
-
eind51
- Jeugdjournaal februari 1991 via INL38.
-
eind52
- Jan Wolkers, De junival. Amsterdam: Uitgeverij De Bezige Bij, 1982.
-
eind53
- Herman Brusselmans en Tom Lanoye, De Canadese muur. Amsterdam: Uitgeverij Bert Bakker, 1989.
-
eind54
- Loosjes, Historie van Mejuffrouw Susanna Bronkhorst 2, 243. Oorspr. uitg.: 1806-1807, via WNT.
-
eind55
- Schimmel, Dramatische Poëzy 1, 138 [1850], via WNT.
-
eind56
- P.J. Cornelissen en J.-B. Vervliet, Idioticon van het Antwerpsch Dialect [Lier, 1903], WNT s.v. vasthouder.
-
eind57
-
NRC-Handelsblad 1/10/1993.
-
eind58
- Het verband tussen de zinnen in (32) mag dan wel intuïtief plausibel zijn, de minstens-lezing wordt geenszins afgedwongen. Toch komt het vaker voor dat focuspartikels ook een scalaire lezing hebben. Hoeksema & Zwarts (1991) bespreken het geval van het Engelse only, dat in zinnen als we are only linguists ambigu is tussen een scalaire en een niet-scalaire lezing. Volgens de auteurs disambigueert het Nederlands in dit geval: de voorkeursvertaling voor de scalaire lezing is we zijn maar taalkundigen, die voor de niet-scalaire we zijn alleen taalkundigen. Vergelijk Van der Wouden (1999c).
-
eind59
- Katrien Deygers deelt mee dat zij en andere Belgische sprekers Het duurt zeker nog twintig dagen prefereren boven Het duurt nog zeker twintig dagen. Hoewel ik haar variant ook accepteer ligt mijn voorkeur bij de tweede. Dat zou te maken kunnen hebben met een verschil tussen het Nederlands in Nederland en het Nederlands in België, of tussen Noord en Zuid. Volgens het internet (cf. discussie van (48) hierna en Van Oostendorp en Van der Wouden (1998)) is de variant zeker nog gelijker verdeeld over Nederland en België (588 NL, 240 B) dan nog zeker (652 NL, 80 B) (tellingen van 15 juni 2000 met behulp van Copernic).
-
eind60
- ‘Dat met zulke zinnen geen volkomene zekerheid beteekend wordt, gevoelt iedereen.’ (Roorda 1864: 24).
-
eind61
- Roorda (1864: 21), met nadruk in het origineel.
-
eind62
- Jeugdjournaal maart 1991 via INL38.
-
eind63
- Jacob van Lennep: Onze Voorouders in verschillende taferelen geschetst. Amsterdam 1838-1844.
-
eind64
- Gerard Reve: De Avonden. Een winterverhaal. Amsterdam, 1947. 26e druk, De Bezige Bij, 1975.
-
eind65
- Niet iedereen krijgt hier een lezing die hetzelfde betekent als de vorige zin.
-
eind66
-
Liberaal Reveil 1992-1 via INL38.
-
eind67
-
Liberaal Reveil 1992-1 via INL38.
-
eind68
- Jan Wolkers, Kort Amerikaans: roman. Eerste druk, 1962; achtste druk, Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 1963.
-
eind69
- Willem Frederik Hermans, Uit talloos veel miljoenen: roman. Amsterdam: De Bezige Bij, 1981 (BBLiterair). Tweede, herziene en vermeerderde druk, 1983.
-
eind70
-
De Standaard 1995 via INL38.
-
eind71
- Prosper De Smet: De ontploffing. Amsterdam: De Arbeiderspers, 1957.
-
eind72
- Jeugdjournaal maart 1991 via INL38.
-
eind73
- Jeugdjournaal mei 1991 via INL38.
-
eind74
- Annie M.G. Schmidt, Het fluitketeltje (1950). In Ziezo, 5e druk, 1991.
-
eind75
- De omgekeerde volgorde zeker toch komt ook voor, getuige het volgende voorbeeld uit het WNT: Naar men mij verzekerde, heeft de overledene heer R. een zoon achtergelaten, zeker toch altijd erfgenamen, J.F. Willems, Brieven 193 [1844]. Voor mij is dit voorbeeld evenwel onacceptabel en zelfs vrijwel onbegrijpelijk.
-
eind76
- J.J. Voskuil, Meneer Beerta. Amsterdam: Van Oorschot, 1996.
-
eind77
- Nelleke Noordervliet, Uit het paradijs: roman. Amsterdam: Meulenhoff, 1997.
-
eind78
- Willem Frederik Hermans, Uit talloos veel miljoenen: roman. Amsterdam: De Bezige Bij, 1981 (BBLiterair).
-
eind79
- V. Loveling, in Volks. 12, 97 (via het WNT).
-
eind80
- J.T. Buys, Studiën over Staatkunde en Staatsrecht. 2 dln. Arnhem, 1894-1895 (via het WNT.)
-
eind81
- M. Scharten-Antink, Sprotje 2, 91. [1909] (via het WNT.)
-
eind82
- S. Vissering, Herinneringen. 3, 120. [1863] (via het WNT.)
-
eind83
- - Zoo al niet -, dan toch -. Verg. AL (II), 11, a): Om, zoo al niet de regenten, dan toch zeker de bevolking opnieuw de souvereine macht te doen aanbieden, Fruin, Geschr. 3, 175 [1862]. Hij, die zíjn bewustzijn zoo al niet voor het eenige, dan toch voor het hoogste houdt, V. Suchtelen, Al-eene 133 [1927].
-
eind84
-
Liberaal Reveil 1992: 1 via INL38.
-
eind85
-
Knack 1997 (via het internet-archief http://www.knack.be).
-
eind88
- Van der Wouden (1999a).
-
eind89
- Zie ook Klein (1997) over het Duitse gewiss. Ik heb de indruk dat ook het Engelse sure vergelijkbare mogelijkheden; Patrick Dendale rapporteert dat het Franse certain(ement) juist in een aantal van de gebruiksmogelijkheden als partikel veel overeenkomsten met zeker vertoont.
-
eind90
- http://www.ulyssis.student.kuleuven.ac.be/org/geokring/publikaties/archief/intvanb.html.
-
eind91
- http://igweb.vub.ac.be/kringen/Solvay/sport.html.
-
eind92
- http://www.dds.nl/~filmhuis/recensies/101dal97.htm.
-
eind93
- Ik vond op het internet wel zinnen als Het jaar daarop stierf geheel onverwacht Josephines echtgenoot, vast en zeker niet al te zeer bertreud door Beethoven. (http://www.ademu.demon.nl/ Beethoven/Beet/0304liefde.htm.)
-
eind94
- Ik heb een internet-zoektocht gehouden naar voorkomens van scalair gebruik van (nog) vast en zeker, maar die heeft hoegenaamd niets opgeleverd. Het volgende voorbeeld beschouw ik als een twijfelgeval, omdat onduidelijk of vast en zeker hier als ‘minstens’ bedoeld is: t Zou een heel verhaal worden, het zou ook vast en zeker drie uur duren, of nog langer wel (http://www.xs4all. nl/~ace/4ever9/sterre-140797.html). Bij genoemde speurtocht kwam ik ook zinnen tegen als De beginnende liefhebber zal deze opmerkingen nog vast en zeker wel eens tegen komen (http: //www.foksuk.nl/colum/colum4.html). De volgorde nog vast en zeker wel eens verbaast me enigszins: ik geloof dat ik vast en zeker nog wel eens prefereer.
-
eind95
- De grammaticaliteitsoordelen betreffen de zinnen in de bedoelde interpretatie; (54c) is bijvoorbeeld voor mij wel acceptabel als vast en zeker fungeert als inferentieel modaal partikel.
-
eind96
- http://www.stassar.com/f18-04d.htm. http://www.kolibri.lr.tudelft.nl/people/staff/fun/sinke/ PREKEN/Jesaja45vers22.htm leverde ook nog U moet toch ergens beginnen, heel klein, onopgemerkt en toch vast en zeker omdat het Uw werk is op, maar daarin is vast en zeker geen modaal partikel, maar een bijwoord.
-
eind97
- Het feit dat vast en zeker middenin langere clusters van min of meer onomstreden modale partikels kan voorkomen (zie bijvoorbeeld noot 94) kunnen we met Vismans (1994) beschouwen als een argument dat de combinatie als geheel wel degelijk als modaal partikel functioneert (of kan functioneren).
|