Tabu. Jaargang 19
(1989)– [tijdschrift] Tabu– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 44]
| |||||||||||||||||||||||||
Het gat (aan)gevuldGa naar eind1.
|
(1) | a | Who did you think Mary saw [-]? |
b | In which car was the man seen [-]? | |
c | How slowly would you say he was driving [-]? |
In de zinnen in (1) (Gazdar, 1981) is sprake van perifere extractie. Ook nonperifere extractie is mogelijk, getuige de volgende zinnen.
(2) | a | I know what John put [-] on the table. |
b | Welk boek kreeg Marijke [-] op haar verjaardag? |
Een systeem als bijvoorbeeld de Free Categorial Grammar (F) van Cohen (1967) is niet in staat bovenstaande zinnen af te leiden. Bouma (1986) verrijkt het systeem om deze reden met de aan Gazdar (1981) en zijn Generalized Phrase Structure Grammar ontleende notie ‘onvolledige constituent’. Een uitdrukking met de complexe categorie X/Y wordt door Gazdar geïnterpreteerd als een uitdrukking van categorie X, waaraan een element van categorie Y ontbreekt. X/Y is volgens zijn interpretatie een onvolledige constituent. In de categoriale grammatica daarentegen is de interpretatie van een uitdrukking met categorie X/Y veel algemener; een uitdrukking met categorie X/Y is een uitdrukking die in combinatie met een element van categorie Y een uitdrukking van categorie X oplevert.
Door zowel Gazdars interpretatie van complexe categorieën als onvolledige constituenten, als de interpretatie van complexe categorieën in de categoriale grammatica toe te staan, is het mogelijk ‘unbounded dependency constructions’ af te leiden binnen een verrijkt systeem F. Wel dient het gebruik van onvolledige constituenten beperkt te blijven tot slechts een aantal gevallen. In alle andere gevallen wordt deze interpretatie uitgesloten m.b.v. restricties.
In dit artikel zal worden aangetoond dat Bouma's voorstel in een aantal gevallen ontoereikend is. Aan de ene kant kunnen ongrammaticale zinnen als (3) wel afgeleid worden, en aan de andere kant wordt de afleiding van een grammaticale zin als (4) tegengehouden.
(3) | *Wie houdt Nynke van? |
(4) | Twee meter lag hij onder de sneeuw. |
In paragraaf 3 zullen de restricties op de introductie van onvolledige constituenten worden uitgebreid, om de afleiding van zin (3) uit te sluiten. Paragraaf 4 bevat een voorstel om zinnen als (4) toch af te kunnen leiden.
2 Onvolledige Constituenten
Cohens Free Categorial Grammar bevat de volgende vier regels:
(5) | a | Rechtse Applicatie (RA): a/b b → a |
b | Linkse Applicatie (LA): b b\a → a | |
(6) | a | Rechtse Compositie (RC): a/b b/c → a/c |
b | Linkse Compositie (LC): c\b b\a → c\a | |
(7) | Associativiteit (A): (a⋓/c ↔ a\(b/c) | |
(8) | Categorie Ophoging (CO): a → b/(a⋓, (b/a)\b |
Applicatie verbindt een functor (a/b of b\a) met zijn argument (b). De schuine deelstreep geeft aan in welke richting het argument gezocht dient te worden. M.b.v. Compositie worden twee gelijkgerichte functoren gecombineerd. De constituenten die Applicatie of Compositie ondergaan, dienen wel direct naast elkaar te staan. Er mag zich geen ander materiaal tussen de functor en het argument, resp. de beide functoren, bevinden. De Associativiteitsregel geeft aan dat een functor die eerst een argument aan zijn rechterkant zoekt, en daarna een argument aan zijn linkerkant, ook geschreven mag worden als een functor die eerst een argument aan zijn linker- en vervolgens een argument aan zijn rechterkant zoekt, en omgekeerd (vandaar de bi-directionele pijl). Categorie Ophoging tenslotte maakt van een argument een functor. Hierdoor is er binnen een categoriale grammatica die de regel Categorie Ophoging bevat, geen sprake meer van vaste functor-argument-verhoudingen.
Een voorbeeld van toepassing van bovenstaande regels is (9).
Bovenstaande zin is nog op vele andere manieren afleidbaar, afhankelijk van de toegepaste regels (zin (9) is ook alleen met Applicatie af te leiden) en de
volgorde waarin ze toegepast worden.
Beschouwen we nu de volgende zin, dan blijkt dat deze met de regels uit F niet afleidbaar is.
In (10) hebben we te maken met het probleem dat een rechts-directionele en een links-directionele categorie zich niet laten combineren.
Om dit probleem op te lossen, voegt Bouma aan het systeem F de notie ‘onvolledige constituent’ in de interpretatie van Gazdar toe. Een onvolledige constituent a//b wordt gedefinieerd als een constituent a met een gat van categorie b. Dit gat kan zich zowel links als rechts van a bevinden.
(11) | Onvolledige Constituent Introductie (OCI): | |
a | a/b → a//b | |
b | b\a → a//b |
De belangrijkste restricties op de introductie van een onvolledige constituent zijn, dat a ongelijk moet zijn aan NP, AP en PP, met als uitzondering dat PP//NP[+R] wel mogelijk is. Deze restricties zijn nodig om de te sterke regel (11) af te zwakken. Om het gat naar een hoger niveau door te kunnen geven, wordt de volgende regel aan F toegevoegd:
(12) | Onvolledige Constituent Percolatie (OCP): | |
a | a/b b//c → a//c | |
b | b//c b\a → a//c |
Tenslotte kan het vooropgeplaatste element weer met de rest van de zin gecombineerd worden m.b.v. de WH,Topic-regel:
(13) | WH,Topic-regel (WTR): | |
a | Si//a → Si |
Hierin is Si de inverse zin, waarin de volgorde subject-VP ten opzichte van de oorspronkelijke zin omgekeerd is. Inversie komt o.a. voor in vraagwoordzinnen en getopicaliseerde zinnen.
M.b.v. de regels (11), (12) en (13) levert de afleiding van zin (10) geen problemen meer op:
Nadat de onvolledige constituent geïntroduceerd is, kunnen de rechts-directionele constituent en de oorspronkelijk links-directionele constituent gecombineerd worden m.b.v. de percolatieregel (12)a. De constituent die hierbij ontstaat, bevat nog steeds het gat. Op deze manier wordt het gat doorgegeven tot op het zinsniveau. De WH,Topic-regel zorgt er nu voor dat het vooropgeplaatste element met deze onvolledige constituent gecombineerd wordt.
3 Wie - waar
Bouma steunt het voorstel van Van Riemsdijk (1978), om NP's als ‘daar’, ‘waar’ en ‘er’ (de r-voornaamwoorden) van een kenmerk [+R] te voorzien, omdat ze aan de prepositie voorafgaan in plaats van erop volgen. Preposities krijgen, als de bijbehorende NP[+R] vooropgeplaatst is, de categorie NP[+R]\PP toegekend. Zin (14) zou dan als volgt worden afgeleid:
(14) | Waar houdt Nynke van? |
(15) | *Wie houdt Nynke van? |
Maar ook de ongrammaticale zin (15) kan met behulp van de door Bouma aan F toegevoegde regels worden afgeleid:
Dit probleem zou niet bestaan, als de invoering van een gat meteen na de toekenning van de categorieën zou moeten plaatsvinden, dus voor de toepassing van een andere regel. Dan kan zin (15) namelijk terecht niet afgeleid worden. Bouma zelf past ook in een later stadium van de afleiding nog OCI toe (zie bijv. de afleiding van zin (10), bij Bouma zin (11)).
Gat-introductie kan slechts plaatsvinden binnen functoren; er zijn in zin (15) dus twee plaatsen waar een gat mogelijk is. Ten eerste kan er een gat geïntroduceerd worden in de PP/NP, maar dit laten de restricties op de toepassing van OCI niet toe. In a//b mag a immers geen PP zijn. Ook is er een gat mogelijk in de constituent (Si/PP)/NP, nl. (Si/PP)//NP (zie 15b).
Nu kan de zin niet verder afgeleid worden, omdat de regels niet toelaten dat de constituent (Si/PP)//NP met de NP Nynke wordt samengevoegd. Zin (15) kan dus terecht niet afgeleid worden, als we ervan uitgaan dat OCI alleen toegepast mag worden op lexicale categorieën.
Echter, uitgaande van een onmiddelijke introductie van onvolledige constituenten levert de afleiding van grammaticale zinnen als (16) problemen op.
Zin (16) kan niet zonder meer afgeleid worden. Er zou dus een onvolledige constituent ingevoerd moeten worden, meteen na de categorie-toekenning. Maar in de grammaticale zin (16) is dit niet mogelijk; vanwege de restricties kan geen gat in de AP/PP worden geïntroduceerd, want a mag in a//b geen AP zijn. Er zijn twee gaten mogelijk in de constituent (Si/AP)/NP, nl. (Si/AP)//NP en (Si//AP)/NP. Analoog aan (15)b en (15)c kan ook deze zin niet afgeleid worden.
Omdat zin (16) grammaticaal is, moet deze toch afgeleid kunnen worden. Kijken we nu naar het adjectief ‘verbaasd’ in deze zin, dan valt op dat complementen van dit adjectief zowel links als rechts van het hoofd kunnen voorkomen. Dit geldt ook voor enkele andere adjectieven, zoals ‘verlegen’, ‘verantwoordelijk’, ‘vatbaar’, ‘afhankelijk’, ‘verliefd’,
‘bevriend’, ‘geschikt’, enz.
(17) | Zij is verbaasd over zijn gedrag. |
(18) | Zij is over zijn gedrag verbaasd. |
(19) | Hij is verliefd op Marie. |
(20) | Hij is op Marie verliefd. |
Een mogelijke manier, om vraagwoordzinnen waarin adjectieven als deze voorkomen, toch af te kunnen leiden is, om analoog aan de categorie-toekenning van preposities door Bouma, ook deze adjectieven twee verschillende categorieën toe te kennen. Bouma geeft preposities de categorie PP/NP, als de bijbehorende NP op de prepositie volgt, en de categorie NP[+R]\PP, als de bijbehorende NP aan de prepositie voorafgaat. NP's die aan de prepositie voorafgaan, krijgen het kenmerk [+R]. Analoog hieraan kan aan adjectieven de categorie AP/PP toegekend worden als het complement op het adjectief volgt, en de categorie PP\AP[+V] als het complement voorafgaat aan het adjectief. Hierbij is [+V] het kenmerk van de AP, dat aangeeft dat de AP behalve adjectivale kenmerken ook verbale kenmerken bezit, in die zin dat het complement van de AP, behalve rechts, ook links van het hoofd kan voorkomen. Bovendien vormt de categorie PP\AP[+V], evenals de categorie NP[+R]\PP, een uitzondering op de restricties op de toepassing van OCI; in beide categorieën mag een gat geïntroduceerd worden.
De afleiding van zin (16) gaat nu als volgt:
Uit het voorgaande betoog blijkt, dat invoering van een onvolledige constituent meteen na de categorie-toekenning moet plaatsvinden. Gebeurt dit niet, dan is ook de afleiding van ongrammaticale zinnen als ‘*Wie houdt Nynke van?’ niet tegen te houden.
4 Functorverplaatsing
Ondanks de introductie van regels (11) t/m (13) door Bouma, levert de afleiding van grammaticale zinnen als (22) en (23) problemen op. Houtman (1986) kan zin (23) alleen afleiden met een combinatie van directionele en non-directionele reductieregels.
(21) | Hij lag twee meter onder de sneeuw. |
(22) | Twee meter lag hij onder de sneeuw. |
(23) | Hoeveel meter ligt het gifterrein van de vogelbroedplaats af? |
Zin (21) kan wel afgeleid worden, maar zin (22), waarin de PP-specificeerder vooropgeplaatst staat, niet.
Rechtse Compositie (6)a, en Onvolledige Constituent Percolatie (12)a na de introductie van de onvolledige constituent Si//PP (11)a, zijn hier niet mogelijk. Rechtse Applicatie (5)a is hier wel mogelijk, maar dan ontstaat de inverse zin (24). De PP/PP ‘hoeveel meter’ blijft hierbij over, en kan niet met zin (24) worden samengevoegd tot de bedoelde zin (22).
(24) | Lag hij onder de sneeuw? |
Zin (22) kan dus niet met de tot nu toe bekende regels worden afgeleid. Eenzelfde situatie doet zich voor bij een AP en zijn specificeerder. Zin (25) kan wel afgeleid worden, analoog aan (21)a, maar de corresponderende inverse zin (26) levert problemen op bij de afleiding.
(25) | Het zwembad is twee meter diep. |
(26) | Twee meter is het zwembad diep. |
Zin (26) kan, om dezelfde redenen als (22)a, niet verder afgeleid worden. Het vooropgeplaatste specificerende complement dat de problemen veroorzaakt, kan dus niet alleen PP/PP zijn, maar ook AP/AP. Deze specificerende complementen hebben met elkaar gemeen, dat ze allen het feature [+measure] hebben. De vooropgeplaatste specificeerder dient dus een maatbepaling te zijn. Functoren die een ander feature bij zich dragen, kunnen daarentegen niet los van het hoofd vooropgeplaatst staan. Dit blijkt uit het feit dat zin (27) en (28) ongrammaticaal zijn, terwijl (26) wel grammaticaal is.
(27) | *Twee is het zwembad diep. |
(28) | *Heel is het zwembad diep. |
Om constructies als in (22) en (26) toch af te kunnen leiden, is het noodzakelijk dat er een nieuwe regel wordt geïntroduceerd, die het mogelijk maakt dat de in deze zinnen vooropgeplaatste specificeerder met de rest van de zin gecombineerd kan worden. In de WH,Topic-regel wordt een vooropgeplaatst argument in de laatste fase van de afleiding verbonden met de rest van de zin. Ons voorstel nu is om deze regel uit te breiden, zodat tevens een vooropgeplaatste functor verbonden kan worden met de rest van de zin. Deze functor moet echter wel het feature [+measure] bij zich dragen.
De uitbreiding die wij voorstellen luidt als volgt:
(29) | WH,Topic-regel: | |
a | a Si//a → Si | |
b | a/a Si//a → Si/a, waarbij a/a = [+measure] |
Bovendien dient de regel Onvolledige Constituent Introductie aangepast te worden, zodat ook gaten in een ingebedde complexe categorie kunnen worden geïntroduceerd. Dit is niet mogelijk met de oorspronkelijke regel voor gatintroductie. De herziene regel OCI ziet eruit als in (30).
(30) | Onvolledige Constituent Introductie (OCI) | |
a | $ a/b $' → $ a//b $' | |
b | $ b\a $' → $ a//b $' |
waarbij $' volgens de notatiewijze van Ades and Steedman (1982) nul is of een reeks van afwisselend basiscategorieën en deelstrepen, beginnend met een deelstreep en eindigend met een basiscategorie. $ daarentegen is nul of een reeks van afwisselend basiscategorieën en deelstrepen, die begint met een basiscategorie en eindigt met een deelstreep. Deze regel maakt het mogelijk een gat te introduceren binnen de haakjes van de complexe categorie (Si/PP)/NP, waarbij $' = /NP. Op deze manier ontstaat de onvolledige con-
stituent (Si//PP)/NP. Zo'n uitbreiding van OCI is nodig, omdat gat-introductie beperkt is tot de lexicale categorieën. Zonder de uitbreiding kan onmogelijk de onvolledige categorie Si//PP ontstaan, die nodig is voor de afleiding van zinnen als (22).
Zin (22) kan m.b.v. regel (29) en (30) probleemloos worden afgeleid:
Nadat er een gat geïntroduceerd is in de Si/PP, kan de Si//PP m.b.v. regel (29)b gecombineerd worden met de vooropgeplaatste functor PP/PP. Vervolgens wordt de op deze manier ontstane Si/PP met de PP samengevoegd tot de inverse zin (22). Analoog hieraan kan ook (26) worden afgeleid.
In dit artikel is aangetoond, dat de regels die Bouma geïntroduceerd heeft niet toereikend waren. Een aanvulling op deze regels was noodzakelijk, om bij een aantal constructies de juiste voorspelling omtrent grammaticaliteit te doen. Omdat een groot aantal restricties nodig is om de regel OCI correcte voorspellingen te laten doen, lijkt de regel te sterk te zijn om talen met een vaste woordvolgorde, zoals het Nederlands en het Engels, te beschrijven. Een beter alternatief zou een zwakkere regel zijn, die niet door stipulatieve restricties hoeft te worden ingeperkt. Echter dit vereist nog nader onderzoek. De sterke extractie-operator van Moortgat (1988) bijvoorbeeld geeft de juiste analyse van ‘unbounded dependency constructions’, maar lijkt niet in staat te zijn andere vormen van discontinuïteit, zoals de functor-verplaatsing in de laatste paragraaf, correct te beschrijven.
Bibliografie
Ades, A. and M. Steedman (1982) On the Order of Words. In: Linguistics and Philosophy 4, 517-558. |
Bouma, G. (1986), ‘Onvolledige Constituenten’. In: Proeven van Taalwetenschap, Tabu 2, jg. 16, 19-27. |
Chomsky, N. (1965) Aspects of the Theory of Syntax. Cambridge, Mass. |
Cohen, J.M. (1967) The equivalence of Two Concepts of Categorial Grammar. In: Information and Control 10, 475-484. |
Gazdar, G. (1981) Unbounded Dependencies and Coordinate Structure. In: Linguistic Inquiry 12, 155-184. |
Gazdar, G. et al. (1985) Generalized Phrase Structure Grammar. Oxford. |
Houtman, J. (1986), ‘Richting in een non-directionele categoriale grammatica’. In: Proeven van Taalwetenschap, Tabu 2, jg.16, 50-59. |
Moortgat, M. (1988) Categorial Investigations. Logical and Linguistic Aspects of the Lambek Calculus. Dissertatie, UvA. |
Riemsdijk, H.C. van (1978), A Case Study in Syntactic Markedness: The binding nature of prepositional phrases. Dordrecht. |
- eind1.
- Met dank aan Gosse Bouma, Jan Jullens en Frans Zwarts voor hun hulp bij de totstandkoming van dit artikel.