Tabu. Jaargang 16

[p. 363]

Publikaties A. Sassen

1952	Van eigennaam tot soortnaam. In: It Beaken, 143-147.
1953	Het Drents van Ruinen. Dissertatie.
1954	De Oudfriese formule ‘tiaende ende temende’. In: TNTL 72, 99-116.
	Hypothetisch of in het Gronings. In: Donum natalicium G.A. van Es, 100-113.
1955	Nèèzie ‘garneersel’. In: Taal en Tongval 7, 69-81.
1957	Methoden van materiaalverzameling voor syntactisch volkstaalonderzoek. In: Bijdragen en mededelingen der Dialectencommissie van de Koninklijke Akademie van Vetenschappen XIX, 12-19.
	Het woord ‘reven’ bij Karel van de Woestijne. In: Album Edgar Blancquaert, de gehuldigde aangeboden ter gelegenheid van zijn emeritaat, 365-372.
1958	Foniek. In: Levende Talen, 664-675.
1959	Een ontspoorde woordgroep? (Openbare les).
1960	Een nieuwe fonologie. In: Levende Talen, 327-346.
1962	De Groninger dialecten. In: Cultureel Maandblad Groningen 4, 173-181.
1963	Endogeen en exogeen taalgebruik. In: Nieuve Taalgids 56, 10-21. Herdr. in: J. Hoogteyling (red.) Taalkunde in artikelen (1968), 341-352 en in: G. Geerts (red.), Taal of Taaltje? (1972), 71-82.
	Onsintaksis. In: Levende Talen, 499-500.
	Morfologie en syntaxis. In: Levende Talen, 672-686.
1964	Persoonlijke voornaamwoorden in het Gronings. In: Cultureel Maandblad Groningen 6, 17-23; 35-41.
1966	De Groningse uitdrukking ‘ain over 't mad komen’. In: Cultureel Maandblad Groningen 8, 31-38.
1967	Clausverbinding door middel van rijm. In: Een esbattement van smenschen sin en verganckelycke schoonheit. Tekst met inleiding en aantekeningen, verzorgd door het Nederlands Instituut der R.U. Groningen, 73-94.
	Dialektatlas van Groningen en Noord-Drente. Met 150 kaarten. Antwerpen.
	Syntactische implicaties van de zgn. herhalingsconstructie (dat is een gek geval is dat). In: Handelingen van het 26e Vlaams Filologencongres, 30-47.
	Zeventiende-eeuwse Teksten (1979^5), Groningen.
1968	Problems of pre-, post-, and co-existence and the word-class of past participles in Dutch. In: Lingua 21, 400-416.

[p. 364]

	Groninger dan Gronings. In: Cultureel Maandblad Groningen 10, 225-241.
1971	Streektaalsyntaxis en transformationeel-generatieve grammatica: concessieve zinnen in het Gronings. In: Bijdragen en mededelingen der Dialectencommissie van de Koninklijke Akademie van Wetenschappen, 21-37
	Over het bestaan en ontstaan van Nederlandse woorden. Oratie. Herdr. In: G.E. Booij (red.), Morfologie van het Nederlands (1979), 63-76.
	Fonologische onregelmatigheden in het dialect van Ruinen. In: Driemaandelijkse Bladen 23, 125-131.
1972	Paard of aars zonder tanden? (Ferguut vs. 2370). In: TABU 2, 15-18.
1973	Predikaatsnomina en relatieve zinnen met ingesloten antecedent. In: TABU 3, 43-46.
1974	Negatie en modaliteit. In: TABU 5, 9-16.
1975	De Nederlandse dialektatlassen als bron van syntactische informatie. In: Album Willem Péé, de jubilaris aangeboden bij zijn zeventigste verjaardad, 301-305.
	Wat grootouders niet zien (Oogentroost vs. 623). In: Spel van zinnen. Album A. van Loey, 261-267.
	Werkwoordsyntaxis van he Nederlands: het predikatief attribuut. In: Akten des V. internationalen Germanisten-Kongresses, Cambridge, 165-173.
1977	Britter bij Huygens. In: Nieuwe Taalgids 70, 366.
	Syntactisch-semantische eigenschappen van het werkwoord blijven. In: Feestbundel F. de Tollenaere, 231-239.
	Drie chroningismen: wachten, verlet, maar...meer. In: Opstellen door vrienden en vakgenoten aangeboden aan Dr. C.H.A. Kruyskamp, Leiden, 156-168.
	Een oud sjepieter: klank en letter. In: TABU 7, 28-30.
	Controversionele beweringen over homonymie. In: Spektator 6, 464-468.
1978	Over een vergeten koppelwerkwoord: komen. In: Nieuwe Taalgids 71, 582-593. Herdr. in: M. Klein (red.) Taal kundig beschouwd (1980), Den Haag, 110-120.
	Hij is vissen / wezen vissen. In: TABU 8, 38-43.
	De (Nederlandse) PTT en de (Griekse) y. In: Nieuwe Taalgids 71, 149-151.
	Un cas de ‘bilinguisme interne’: le néerlandais. In: Etudes Germaniques 33, 353-364.
	Tegens en voorby in Vondels Aenleidinge. In: TNTL 94, 201-210.
1979	Morfeem- en syllabegrens. In: TABU 9, 25-28.

[p. 365]

	Concessieve en-zinnen. In: TABU 9, 52-54.
	Het suffix -se: een geval van morfologische herstructurering (metanalyse). In: TABU 9, 31-39. Herdr. in M. Klein (red.), Taal kundig beschouwd (1980), Den Haag, 26-35.
	De geldigheid van het ‘Humboldtiaans principe’. In: TABU 10, 2-10.
1980	De spelling en de uitspraak, van honi(n)g. In: Nieuwe Taalgids 73, 239.
	Kwesties van morfologie. In: Th. Janssen en N.F. Streekstra (red.), Grenzen en Domeinen, Groningen, 139-156.
1981	Morfologische produktiviteit in het licht van niet-additieve woordafleiding. In: Forum der Letteren 22, 126-142.
	Over filologen en analfabeten. In: Handelingen van het 36^e Nederlandse Filologencongres, 3-11.
	Morfologische herstructurering. In: Studies voor Damsteegt. Leiden, 171-183.
	Inleidende opmerkingen over taal en sekse. In: TABU 11, 83-85.
1982	Variatie en verandering door analogie in de vervoeging van het werkwoord. In: TABU 12, 8-22.
	Over constructie-verbedding en stadium-predikaten. In: Spektator 12, 25-49.
1983	Een morfologisch regiolectisme uit Groningen. In: Taal en Tongval 35, 90-94.
	(met C. Cremers) On V1, GB and INFL. In: Linguistics in the Netherlands, 41-51.
	De verklaring van de uitdrukking ‘iemand een loer draien’. In: Leuvense Bijdragen, 72, 429-436.
	Transitieve adjectieven in het Nederlands. In: TABU 13, 143-158.
	Het taaltije wat ik spreek. In: T.N.A., 1.2, 38-40.
	Wat is wie en wat? In: Spektator 13, 302-304.
1984	Taalkundig zelotisme? In: TABU 14, 28-29.
	Een bijzonder type ‘backformation’ In: Gramma 8, 59-62.
1985	Sprachveränderung und Wilhelm von Humboldts Universale. In: S. Sonderegger und J. Stegeman (Hrsg.) Niederlandistik in Entwicklung. Vorträge und Arbeiten an der Universität Zürich, 81-92.
	Ontkenning ontkend: over uitroepende zinne en zinne met wel. In: Spektator 14, 363-368.

[p. 366]

	Een syntactisch ingvaeonisme? In: TABU 15, 156-159.
	Hoe schrijf je gesprekken op? In: TTT 5, 363-367.
1986	De Samengesteldheid van het Perfectum. In: TABU 16, 32-37

Besprekingen

1953	E. Dieth and H. Orton (1952) ‘A questionnaire for a linguistic atlas of England’. In: English Studies 34, 1-2.
1955	J. Poortman (1955) ‘Drents Geestesleven. Een bloemlezing uit de Drentse literatuur’. In: Levende Talen, 601-602.
1956	A. Rakers (1955) ‘Stried föör de moderspraoke’. In: Levende Talen, 246.
	‘Drentse schrieversalmanak’ (1956). In: Levende Talen, 245-246.
1958	K. Heeroma (1957) ‘Taalatlas van Oost-Nederland en aangrenzende gebieden’. In: Museum 35-40.
1959	J.M. de Vries (1958) ‘Teksten en varianten van A.C.W. Staring’. In: Levende Talen, 369-370.
1961	B. van den Berg. (1960) ‘Foniek van het Nederlands^2’. In: Levende Talen, 282-285.
	P.C. Paardekooper (1960) ‘Inleiding tot de ABN-syntaksis’. In: Levende Talen, 128-131.
1962	A. Cohen e.a. (1961) ‘Fonologie van het Nederlands en het Fries^2’. In: Levende Talen, 252-254.
1963	‘Didactische handleiding voor de leraar in de moedertaal’ (1962) In: TNTL, 79, 237-249.
1964	P.C. Paardekooper (1963) ‘Beknopte ABN-syntaksis’. In: Levende Talen, 569-573.
	F. de Tollenaere en A. Weijnen (1963), ‘Woordenboek en Dialect’. In: TNTL, 80, 238-243.
1965	J.H. Brouwer en H.T.J. Miedema (1965) ‘Studies over Friese en Groningse familienamen’. In: Cultureel Maandblad Groningen 9, 214-216.
1967	A. Weijnen (1966), ‘Structurele factoren in de historische grammatica van het Nederlands’. In: Levende Talen, 268-270.
1968	J. de Rooij (1965) ‘Als-Of-Dat. Enkele conjuncties in ABN, dialect en Fries’. In: Nieuwe Taalgids 61, 340-343.
1971	D.M. Bakker (1968) ‘Samentrekking in Nederlandse syntactische groepen’. In: Foundations of Language 7, 143-147.
1976	G. Koefoed en A. Evers (red.) (1976) ‘Lijnen van taaltheoretisch onderzoek. Een bundel oorspronkelijke artikelen aangeboden aan Prof. Dr. H.

[p. 367]

	Schultink’. In: TNTL 92, 275-295.
1978	L. Koelmans (1978) ‘Inleiding tot het lezen van zeventiende-eeuws Nederlands’. In: TNTL 94, 286-288.
1983	D. Geeraerts en G. Janssens (1982). ‘Wegwijs in woordenboeken’. In: Nieuwe Taalgids 76, 69-73.
1984	D. Rosenthal (1984). ‘Studien zu Syntax und Semantik des Verbs “bleiben”’. In: Leuvense Bijdragen 73, 523-526.
1985	A. van Santen (1984) ‘De morfologie van het Nederlands’. In: Spektator 14, 306-309.
	G. de Schutter en P. van Hauwermeiren (1983) ‘De structuur van het Nederlands’. In: T.N.A. 1.2, 168-171.