Redactie Onze Taal
Gaten in de taal
‘Dat heb ik ook!’
Hoe noem je je broers en zussen in één woord? Is er een woord voor het geluid van schaatsen op natuurijs? Denk mee en vul de gaten in de taal.
Hoe heet het verschijnsel dat iemand in een gesprek geregeld roept: ‘Dat heb ik ook’ of ‘Ik ken ook iemand die...’? Die vraag stelden we u in het voorjaar. Uit de reacties bleek behalve veel taalcreativiteit ook iets anders, namelijk dat u deze interrupties niet erg kunt waarderen.
Mensen die geregeld dat soort dingen zeggen, hebben volgens de inzenders niet alleen een overontwikkeld ego (blijkens egointerval, ikkoterie, ikbeteraar, ikbak), maar gaan ook met andermans onderwerp aan de haal (aandachtdief, themaroof, verhaaljatter, ervaringkaper, ikbreker, kaapblater, jatbak, plotpiraterij, probleemsteler).
Verder worden de in een gesprek aangestipte onderwerpen in de ogen van de lezers vaak fantasieloos nagekakeld (echoreren, echoklagen, echotrippen, echozeuren, echoïsme, kopieverteller, papegaai, spiegel-reflex) of overtroefd (allesvinder, beterbreker, gelijkweter, bet-ervaren).
Maar dat slechte imago van zulke ‘ikookjes’ is natuurlijk ook weer niet helemaal terecht: het delen van eigen ervaringen is misschien wel hét smeermiddel voor informele gesprekjes met vrienden en familie. En ja, mensen kunnen het inderdaad ook te veel doen, maar aan dat soort misbruik kan het ikookje zelf natuurlijk niets doen.
En ziedaar, hebben we het zomaar tweemaal gebruikt: ikookje, ikookje... Losjes, simpel en neutraal, zo klinkt het. Een bruikbaar woord waar je makkelijk een werkwoord aan kunt toevoegen: een ikookje doen. Het werd ingestuurd door Marion van Voorst; zij verdient hiermee een boekenbon van 25 euro.