Vertaald door...
Miek Zwamborn
Wie vertaalt, loopt onvermijdelijk tegen de grenzen van de taal aan. In deze rubriek presenteert elke maand een vertaler zijn of haar weerbarstigste vertaalprobleem - en de uiteindelijke oplossing.
Wat is het grootste vertaalprobleem dat u bent tegengekomen?
‘Het is vaak lastig om een woord te vinden voor dingen die we in Nederland niet kennen. In het eerste deel van de “Sez Ner”-trilogie van de Zwitserse schrijver Arno Camenisch (1978) brengen een kaasmaker, zijn knecht, een koeherder en een varkenshoeder samen met hun vee de zomer door op een alm, een alpenweide. Op het erf onder aan de berg Piz Tumpiv staat naast hun hut een “Brunnen”, waar het vee uit drinkt. Hoe dit in de Alpen zo alledaagse Brunnen correct te vertalen?’
Hoe hebt u het opgelost?
‘Bron dekt de lading niet, fontein is te elegant en een pomp blijft niet voortdurend water geven. Kraan dan, maar die gaat open en weer dicht. Toch iets met water. Waterplaats klinkt te industrieel: daarbij raak ik de menselijke maat van het ding kwijt. Brunnen. Wat een bewegelijk woord. Als je het hardop zegt, hoor je het water vallen. En springbron? Dat is een correct Nederlands woord en de betekenis klopt ook als synoniem van fontein: het gaat erom dat - hoe dan ook - water omhooggebracht wordt. Wel lastig; springbron klinkt als een germanisme. Terug naar af: waterbak. Bak bevalt me. Het past in de bonkige wereld die Camenisch opvoert. “De varkenshoeder ligt wakker. De koeherder slaapt en knarst met zijn tanden. Van ver hoort de varkenshoeder de koeienbellen op de nachtweide, hoort de bel van de geit, die ergens voor de stal rondloopt, hoort het water voor de hut de bak in klateren.” Akkoord. Even verderop schrijft Camenisch dat de herderin in de bak ligt. Daarmee weet de lezer ook de maat van de bak. Bladzijden later: “Op de rand van de waterbak staat de haan te kraaien.” Het blijft toch een beetje wringen.’
Miek Zwamborn (1974) is dichter, schrijver, vertaler en beeldend kunstenaar. Dit jaar publiceert ze haar derde roman, De duimsprong.
Foto: Tessa Posthuma de Boer